Op de Ivo Van Damme Memorial proberen olympische kampioenen als Usain Bolt vrijdag hun status te bevestigen. Andere blikvangers zoals Yohan Blake en de broers Borlée maken in Brussel graag gebruik van de bochten, want die blijken zowaar de breedste en dus voordeligste ter wereld. Na zes jaar speurwerk hebben politieman Roger Moens en Ivan Sonck het geheim van het Koning Boudewijnstadion eindelijk ontsluierd.

Als toenmalig hoofd van de Gerechtelijke Politie had ex-atleet Roger Moens (82) het al wel meegemaakt dat hij zes jaar moest wachten op de ontknoping van een zaak. Zijn speurneus is hij na zijn pensioen trouwens nooit kwijtgeraakt. Journalist Ivan Sonck (67) geldt evenzeer als een Sherlock Holmes inzake atletiekraadsels. Sinds kort weet hij alles.

Dat zit zo. Keren we terug in de tijd, toen Sonck nog net niet alles wist. Op 9 juli 2006 wordt de moeder van alle nationale atletiekmysteries uit de recente geschiedenis geboren. De plaats van het delict: het BK in het Koning Boudewijnstadion. Kim Gevaert wint de 200 meter in 22″20. Een Belgisch record en wereldwijd de op drie na snelste tijd dat jaar. Hanna Mariën en Olivia Borlée lopen er als tweede en derde eveneens hun record aan flarden – en geen van hen verbetert ooit die tijd. Wat is er loos? De wind blaast ideaal: de hoogst toegelaten twee meter per seconde. Waarschijnlijk heeft de windmeter toen de windkracht gemeten op een plaats waar die minder sterk was dan elders. Sonck zegt het openlijk, Moens is het ermee eens: “Volgens alle regels van de logica klopte hun tijd niet.”

Jaren breken ze zich er het hoofd over. Moens: “Dat is de policier in mij.” Ze vinden geen cijfermatig bewijs. In 2011 worden ze gesterkt in hun vermoeden. Yohan Blake loopt tijdens de Memorial in baan zeven de op één na beste chrono aller tijden op de 200 meter, amper zeven honderdsten boven het wereldrecord van de ongenaakbaar geachte Usain Bolt. Ondanks een slechte reactietijd, matig windvoordeel en geen ideale temperatuur. Ook de nummer twee vestigt een kanjer van een persoonlijk record, en de nummer drie liep ook nooit sneller. Nu weten Moens en Sonck het zeker: er is iets met die 200 meter. De wereldranglijst bevestigt dat. De tweede, achtste en tiende chrono ooit zijn in Brussel gelopen. Geen stadion doet beter. Maar waarom? Want Brussel ligt niet op hoogte zoals Zürich, Lausanne of Madrid, wat snellere tijden oplevert. Evenmin heeft er een finale plaatsgevonden van een mondiaal toernooi, wat ook topchrono’s garandeert.

Bochtenwerk

Aan het bureau in zijn woonkamer in Ternat, omsingeld door een berg rapporten over de wereldatletiek, las Moens vorige week een e-mail: of hij Sport/Voetbalmagazine een interview wil toestaan over de Memorial. De 82-jarige, winnaar van olympisch zilver in 1960 en ex-wereldrecordhouder op de 800 meter, denkt na. En belt Sonck. “Zullen we het hen zeggen, Ivan?” Sonck antwoordt kalm: “Doe maar.” En zo komt het dat Moens mailt: “Kom vanavond. Ik ben met Ivan overeengekomen om de waarheid te vertellen over de 200 metertijden in Brussel.”

Om halfacht bellen we aan en zeggen: “Roger, we kunnen maar één verklaring bedenken, iets met de curve van de bocht.” Zijn stem gaat de hoogte in: “Kom, lees!” Een mail van een hoge ome van de wereldatletiekbond IAAF. Onderwerp: de straal van een… bocht. Technisch manager Imre Mátraházi laat weten dat een straal in de stadionbocht van 36,50 meter de voorkeur geniet. Ook nog heel goed is een bocht van 35 tot 38 meter. Net aanvaardbaar zijn bochten van 33,50 tot 41,26 meter. Moens lacht. “Wat blijkt?”, zegt hij krachtig. “De straal in de bocht in Brussel is circa 40 meter. Véértig!” Later bevestigt een officiële bron ons dat het 40,70 meter is: een afwijking op de norm van meer dan tien procent.

Sonck legt uit: “Hoe minder scherp de bocht, hoe minder tijd en kracht de atleet verliest. De middelpuntvliedende kracht is namelijk lager.” Met andere woorden: atleten zetten een snellere tijd neer in Brussel. Zeker op de 200 meter, waar Moens het voordeel schat op twee tot drie tienden in de banen zes, zeven en acht. Vanaf baan één schuift de straal per baan namelijk op met 1,22 meter, de breedte van de baan. Op papier is buitenbaan acht daarom de meest ideale. Christophe Delecluse, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de KU Leuven, bevestigt dat er een tijdsvoordeel is: “Het biomechanische nadeel voor de atleet is namelijk minder groot als de straal van de bocht langer is.” Op de 400 meter leveren de bochten eveneens een snellere tijd op.

Overigens mailt Mátraházi nog meer belangrijk nieuws: “Brussel heeft de breedste bocht van alle IAAF-stadions. De andere stadions met een straal hoger dan 40 meter bevinden zich in IJsland, Bolivia en Brunei.” Brussel is dus de wereldkampioen van de stadions. Moens lacht breeduit: “Voilà, het mysterie is opgelost. Het mooiste is nog dat die brede bocht is toegelaten. Brussel blijft met 40,70 net binnen de grens van 41,26. Buitenmaats maar reglementair.”

Het verhaal wordt alleen mooier. Toen de piste in 2009 gerenoveerd werd, heeft de Memorialorganisatie erop aangedrongen om de straal van de bochten te behouden, bevestigt pistebedrijf Mondo. Hoewel de IAAF op termijn overal ter wereld een straal van 36,50 meter wil om gelijke kansen te waarborgen. “Het voetbalveld ligt er nu eenmaal, daar moet je rekening mee houden,” verklaart Mondomanager Tim Massart. Productmanager André Steyaert: “Er was ons gevraagd om heel voorzichtig te zijn, om niet te raken aan de straal van de bocht. Logisch. Waarom een voordeel opgeven? Atleten verliezen minder snelheid dan bij een scherpe bocht zoals tijdens het EK in Helsinki. Daar vlogen ze uit de bocht.”

Iemand nog een atletiekmysterie voor Moens en Sonck?

Blikvangers

Een dag later bellen we opnieuw bij Moens aan. We vragen hem om zes blikvangers van de Memorial te ontleden.

18.15 UUR – VERSPRINGEN MET HANS VAN ALPHEN

Omdat de tienkamp, zijn discipline, als tweedaags evenement niet plaatsvindt in Brussel neemt Hans Van Alphen deel aan het verspringen, het onderdeel dat hem tijdens de olympische tienkamp de meeste punten opleverde met een persoonlijk record van 7,64 meter. Moens: ” Van Alphen heeft als vierde in de olympische tienkamp de beste prestatie geleverd van alle Belgische deelnemers, medaillewinnaars Cox, Van Acker en Van Snick én de broers Borlée inbegrepen. Waarom? Atletiek is de moeder van alle sporten, en de tienkamp is niet alleen fysiek en mentaal loodzwaar, maar heeft ook heel veel uitstraling. Hoeveel mensen doen aan karabijnschieten? Hoeveel vrouwen ter wereld zeilen in de klasse laser radiaal en hoeveel vrouwen judoën in de klasse tot min 48 kilo?

“Van Alphen moet alles hebben: snelheid, kracht, lenigheid, uithouding. Wat mij gelukkig maakt: hij is niet kapot getraind toen hij jong was en is een laatbloeier. Zijn Belgisch record in Götzis eerder dit jaar, 8519 punten, heeft hij in Londen niet verbeterd. Hij haalde er 8447. Maar je moet alles zeggen: Götzis, in Oostenrijk, ligt op 410 meter hoogte. Je kunt stellen dat het voordeel van die hoogte voor de snelheidsnummers in totaal zowat 100 punten extra oplevert. Van Alphen heeft in Londen op zeeniveau dus minstens even goed gepresteerd.

“Hoeveel rek er nog is op zijn Belgisch record? Hij is dertig, hé. Anderzijds heeft hij een beperkt aantal trainingsjaren achter de rug. Het is niet onmogelijk dat hij volgend jaar nog beter doet, maar ik ga niet zeggen dat hij dat sowieso kan, gezien zijn leeftijd. Ik moet wel eerlijk toegeven dat ik dacht dat hij dit jaar zou stranden op 8350 punten. Maar hij heeft het schitterend gedaan. Ik raad hem aan zijn snelheid te blijven verzorgen, de basis van de tienkamp. Daarna kracht en techniek, in die volgorde.”

19.45 UUR – HOOGSPRINGEN MET TIA HELLEBAUT

Moens: “Ik had gedacht dat Hellebaut in Londen over 2 meter kon springen en brons kon halen. Het is niet gelukt, al was het uiterst nipt. Maar het is ook al van de Memorial 2008 geleden dat ze die hoogte overschreed. Over 2 meter gaan levert automatisch een ander gevoel op. In dat geval had iedereen gezegd: ze heeft het zeer goed gedaan. Nu zeggen we: ze heeft het vrij goed gedaan. Maar laten we niet vergeten: vijfde op de Spelen, dat moet je maar doen!

“Tia heeft twee zwangerschappen achter de rug, slaapt minder goed: dat speelt een rol, naast haar leeftijd. Met 2 meter haal je een olympische medaille had ik gedacht, maar je had pas brons met 2,03. Nu zie ik haar volgend jaar wel over 2 meter springen, maar daarmee zal ze nog altijd te kort komen op het WK. Misschien dat er een medaille mogelijk is op het EK indoor. Logischerwijs zal ze niet meer verbeteren. Ik verwacht op de Memorial 1,97, zoals op de Spelen. Als alles goed gaat, kan ze 2 meter halen.”

20.45 UUR – 100 METER MET USAIN BOLT

Moens: “Waarom loopt Bolt in Brussel niet de 200 meter, waar hij zijn wereldrecord (19″19) voor het grijpen heeft door de ultrabrede bochten? Weten zijn coach en hij niet dat die bochten zo veel voordeel opleveren? Want waar kan hij beter doen dan in Brussel? Hij heeft nochtans gezegd dat hij zijn wereldrecord wil aanvallen. Ik denk dat hij zijn wereldrecord op de 100 meter van 9″58 niet meer kan verbeteren. Je moet je in hem inleven. In Londen oogde hij nog altijd zelfverzekerd. Job gedaan, op en naast het terrein. Hij is naar eigen zeggen de mythe geworden die hij wilde worden met weer drie keer goud. Zal hij dus nog gemotiveerd zijn…?”

“Er is weleens sprake van dat hij zou verspringen,” gaat Moens verder, “maar hij kan veeleer een topper worden op de 400 meter. Op zijn 21e liep hij al 45″28, in België kunnen alleen de Borlées dat. Maar Bolt is bang om zwaar te trainen.” Bolt zei in L’Equipe inderdaad nog altijd een beetje een luiwammes te zijn en voegde eraan toe: “Van de 400 meter houd ik niet. Misschien dat ik ooit van mening verander. Mijn coach zegt me dat we het eens een seizoen moeten proberen.”

Moens: “Op de 200 meter is hij nog niet aan zijn maximum. Ik zou hem aanraden over te schakelen naar de 200 en 400 meter. Op de 400 kan hij minder dan 43 seconden aan, terwijl het wereldrecord van Michael Johnson 43″18 bedraagt. Bolt is trouwens veel langer dan Johnson: 1,96 meter, dat is 11 centimeter meer. Die lengte heeft alleen maar voordelen op de 400 meter, als hij gelanceerd is, met zijn grote passen. Maar voor de volgende Spelen, in 2016, is Bolt normaal gezien verleden tijd. Hij is een showman, maar mag dat en kan het. Hij doet de atletiek meer goed dan slecht.”

20.55 UUR – 200 METER MET YOHAN BLAKE

Blake was op 30 augustus tweede op de wereldranglijst van dit jaar met 19″44. Moens: “Als ik zie dat hij tijdens de olympische finale 19″44 loopt in baan vier, op een normale baan, dan moet hij op de Heizel bij ideale omstandigheden, minstens twintig graden en een rugwind van anderhalve meter, in baan zes, zeven of acht het wereldrecord van Bolt verpulveren. Blake kan 19″10 lopen. Hij is jong en kan nog gerust een aantal jaren de 100 en 200 meter combineren en zal Bolts tijden overvleugelen als hij zo blijft vooruitgaan.”

21.05 UUR – 400 METER MET JONATHAN EN KEVIN BORLÉE

Jonathan stond op 30 augustus derde op de wereldranglijst van dit jaar met 44″43. Kevin zevende met 44″56. Het zijn hun persoonlijke records. Op de 400 meter van Londen was Kevin vijfde, Jonathan zesde. Moens: “Na de 4×400 meter ( waarin België met de broers Borlée zesde werd, nvdr) liep ik in het stadion hun moeder tegen het lijf, zelf een oud-sprintster. ‘ Ils ont raté l’occasion de leur vie‘, zei ik. Ze heeft niet geantwoord. Keek niet kwaad, neen. Ik meen dat: ze zijn 24, het was de kans van hun leven. Over vier jaar zijn ze 28. Buiten Johnson, die laat begonnen is, zie ik geen enkele atleet in de geschiedenis die nog is verbeterd op 27 of 28 jaar. Ze kunnen nog verbeteren, één of twee tiende van een seconde, maar ik zie hen niet onder de 44 seconden duiken. Wel hebben ze het Europese record van DDR-atleet Thomas Schönlebe (44″33) in hun bereik. Normaal lukt dat niet op de Memorial, de jongens zijn moe. Vijf keer hebben ze gelopen in Londen, ze zijn kapot. Daarna hebben ze ook nog links en rechts gelopen. Maar wanneer de omstandigheden eens goed zijn…

“Hun nadeel is dat ze altijd zwarten zullen tegenkomen. En als ik zei dat ze de kans van hun leven gemist hebben in Londen, is dat omdat er geen Amerikaan meedeed in de finale. Nooit gebeurd! Over vier jaar zijn die er gegarandeerd weer bij. Maar dan zijn ze al 28 en niet meer op hun sterkst, omdat ze toch al minstens vier tot vijf jaar serieus trainen. ( denkt na) In Londen konden ze waarschijnlijk niet beter. Wat opvalt, is dat ze hun persoonlijke record zonder concurrentie gelopen hebben. Jonathan in de reeksen in Londen, Kevin tijdens het Belgisch kampioenschap. Betekent dit dat ze in finales soms te zenuwachtig zijn en verkrampen? Vader-coach Jacques Borlée motiveert hen prima, al overdrijft hij soms met zijn boude voorspellingen, die druk veroorzaken. Natuurlijk is hij een goede trainer. En zijn zoons hebben het goed gedaan op de Spelen: een olympische finale, als tweeling, dat is niet niks.”

DOOR FRANK VAN DE WINKEL

De bocht van de piste in het Koning Boudewijnstadion is buitenmaats maar wel reglementair.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content