Na bijna een kwart van de competitie staat Trond Sollied met Club Brugge afgescheiden aan de leiding, maar rustig is het rond zijn persoon nog niet geweest. Acht pijnpunten.

1. De machtswissel. Sinds de komst van Michel D’Hooghe, de nieuwe voorzitter, en Marc De- gryse, in de nieuwe functie van sportleider, is er veel veranderd. Weinig wijst erop dat er bij Club Brugge nog één visie is. Opvallend daarbij is dat er her en der steeds meer kritiek op de hoofdtrainer opborrelt. Journalisten en zelfs een politicus die beweren zo goed geïnformeerd te zijn dat ze de cijfers in zijn contract kennen ; anonieme getuigenissen van spelers tegen hem in de krant ; de publieke uithaal van Philippe Clement, die er D’Hooghe en Degryse bijsleept ; et cetera. Heeft Sollied minder grip op de dingen ? Voor Philippe Clement vroeg hij een economische en/of sportieve sanctie, maar hij kreeg een stuk taart. Voelt hij zich niet voor schut gezet ? Ook niet door de openbare kritiek van Degryse op het spel, die bijvoorbeeld in Donetsk zei dat er nog niets was bijgeleerd ? Is er misschien ook rancune in het spel ? Want toen er sprake was dat De- gryse sportief manager zou worden, zei Sollied dat alleen sléchte leiders zo’n functie geven aan iemand die het vak nog moet leren ?

Trond Sollied : “Ik heb greep op de dingen waar ik als trainer greep op kán hebben : het sportieve. Als wij spelers willen, zijn we afhankelijk van de financiën. Zo is dat altijd geweest. Veel is er niet veranderd. Marc is de verbinding tussen technische staf en bestuur. Er is ook een nieuw organigram, maar een organisatie heeft mensen nodig en dat vergt tijd to settle down. Marc kan je in zijn job niet vroeger dan binnen vijf jaar beoordelen. Zijn werk is sowieso moeilijk te beoordelen. Wij leggen samen met de spelers twee keer per week een examen af, maar wanneer doet hij examen ?

“Hij kwam met Blondel en Victor,Vanhove met Balaban en wij waren akkoord. Marc is nog nooit tussengekomen in de opstelling. Hij ziet ook de trainingen en ik heb niet de gewoonte vogelpik te spelen als ik de ploeg samenstel. We spreken bijna iedere dag met elkaar, we weten wat we doen. Ontevreden spelers komen eerst hier en als er zijn die bij Marc willen gaan huilen, moeten ze dat maar doen. Het beïnvloedt mij niet. De zaak- Clement ? Die is gesloten. Wat Marc voorstelde, is besproken in de staf en met andere spelers. De conclusie was : oké.

“Ik zie ook wel dat er hier en daar dingen vanuit het duister komen. Dat er zijn die proberen de balans te verstoren, maar het niet op een sportieve manier kunnen. Ik weet waar het vandaan komt. Ik weet veel meer dan ik wil zeggen. Ik praat niet negatief over mensen in de club, want als een van de leiders kan ik dat niet maken.”

2. Het contract. Wij zagen het contract niet, dus kunnen we er ons ook niet over uitspreken. Maar Trond Sollied zou bij Club Brugge één miljoen euro per jaar verdienen. Veel, schandalig veel vinden sommigen, in vergelijking met jeugdtrainers die aan 375 euro per maand zouden werken. Hij zou te duur zijn om te ontslaan, dat zou de enige reden zijn waarom de nieuwe bazen hem nog niet ontsloegen. Is hij het slachtoffer van de interne gespletenheid ?

“Moest je mijn contract zien, je zou ervan opkijken wiens handtekening erop staat. Wat ik verdien, is niet schandalig veel, het is oké. Het bedrag noem ik niet, want dat is tussen de club en mij. Maar de dag komt dat de leugens doorprikt zullen worden. Ik kan trouwens meer verdienen als ik wil, ook in België. Ieder jaar kreeg ik al een aanbieding en mocht je weten tegen hoeveel geld ik al neen zei, dan zou je me gek verklaren. Mijn eerste driejarige contract hier was trouwens minder dan wat ik bij Gent kon verdienen. Ook dat heb ik zwart op wit. Jeugdtrainer ben ik zelf ook geweest, heel lang geleden. Ik heb jeugd nog gratis getraind.

“Ik vind dat een voetbaltrainer veel meer waard is dan één speler, want hij moet de spelers samen zetten. De trend in Europa dat het loon van spelers daalt en dat van trainers stijgt, is logisch. Wie verdient er het meest in de grootste bedrijven ter wereld ? Topleiders, zij die er verantwoordelijk voor zijn dat de organisatie werkt. In voetbal moet het hetzelfde zijn, zoniet re- kruteer je slechte leiders. Als je pea- nuts geeft, krijg je apen ; en apen kunnen geen leiding geven, zij moeten geleid wórden.

“Dat ik niet ontslagen word, omdat een ontslag de club te veel geld zou kosten, heeft nog niemand tegen mij gezegd en ik las het ook nog niet in een interview met een bestuurder. Ik klasseer het bij de sprookjes.”

3. De houdbaarheidstermijn. Trond Sollied is al aan zijn vijfde seizoen Club Brugge bezig. “Eric Gerets was slimmer,” zei Gert Verheyen onlangs in Sport/Voetbal Magazine, “hij was na twee jaar al weg.” Hoe langer hoe moeilijker ?

“Continuïteit is een van de criteria voor succes. Had ik gevoeld dat het tijd was om te vertrekken, dan had ik geen nieuw contract getekend. Mijn les is dat je om te slagen een sterk huis nodig hebt. Ik denk dat ik aan de mensen waar ik in mijn staf mee werk goede adviseurs heb. Die zijn al jaren dezelfde, plus Dany ( Verlinden, keeperstrainer, nvdr) nu. Als ik voel dat we niet meer als een eenheid werken, is dat iets anders. En de dag dat ik voel dat ik een lastpost ben, moet ik hier zeker weg.”

4. De spelstijl. Iedereen moet zich plooien naar het systeem en het systeem is bijna altijd hetzelfde. Noors, Scandinavisch, te mechanisch, te veel hoge ballen, te weinig spélen, luidt de regelmatig terugkerende kritiek. Moet hij tactisch niet wat flexibeler worden ?

“Om te beginnen, is wat ik doe niet Noors of Scandinavisch. Ik stel bovendien vast dat bijna ieder team hetzelfde begint te doen. Toen ik naar België kwam, speelden alleen Hugo Broos in Moeskroen en Walter Meeuws in Lierse in zone. Al de rest speelde mandekking of individuele dekking in zone.

“Onze spelstijl is een mix van Feyenoord, Ajax en Liverpool in de jaren zeventig. Maar de kwaliteit van de spelers bepaalt ook een beetje de stijl van wat je doet als je niet snel kunt doorbreken : de bal snel in de box, op oude Engelse wijze, of wachten en meer building-up.

“Ik ben een offensieve coach en wie beweert dat je met twee of met één aanvaller offensiever kunt spelen dan met drie, moet mij dat eens uitleggen. Volgens mij is dat onmogelijk. Offensief is : hoeveel spelers laat je voor de bal spelen ? Zie hoeveel spelers wij in de box hebben op het moment dat we een actie besluiten. In tegenstelling tot de meeste ploegen heb ik ook een plan om aan te vallen : welke ruimte vallen we aan en op welke manier doen we dat ? De meeste teams hebben maar één plan : hoe verdedigen we ? Daar kan je enkele jaren succes mee behalen, maar in the long run moet je in offensief opzicht het collectieve creatieve potentieel ontwikkelen. Dat is wat ik doe. Maar ik slaag natuurlijk niet altijd.

“En voor zover ik weet deden we het al met verschillende soorten formaties. 4-3-3, 3-4-3, 4-4-2, 3-6-1, 3-5-2 en 4-4-1-1, die ook nog eens elk op verschillende manieren kunnen gespeeld worden. Maar je hebt een basismanier nodig, zodat je je eigen bewegingen kunt herkennen. Maar ik stel vast dat geen journalist ziet wat er bij ons gebeurt. Vorig seizoen spelen we op Moeskroen voor de beker in 3-6-1, maar ’s anderendaags lees ik in de krant dat het 4-3-3 was ( lacht). Ik begrijp dat ook wel. Van jullie wordt verwacht dat je vragen stelt. En het is niet omdat je een mening hebt, dat je een expert bent. Ik kan al heel mijn leven zien welk weer het is, maar daarom ben ik nog geen meteoroloog, hé. De supporters die iedere dag op training zijn, zien ook niet wat ik zie. Dat is logisch.”

5. De oefenstof. Iedere week zowat hetzelfde, want gebaseerd op herhaling ; te weinig variatie, heette het al snel, wat niet goed zou zijn voor de concentratie. Gaat dat met de jaren niet steeds meer vervelen ?

“De match beslist wat we tijdens de week doen, maar er zit een zeer goede variatie in de training. Alles zit erin. Het belangrijkste is dat ik geen tijd verlies. Wat ik doe, is constant op en neer gaan in een scala van elf graden : van 1 tegen 1, zoals de Duitsers, tot 11 tegen 11. Van A tot Z, telkens op en neer : zoals je op school het alfabet leert, zo werk ik. Waar we bij Club Brugge het meest op werken is 3 tegen 3, omdat de derde aanvaller en de derde verdediger de sleutel zijn in voetbal, 4 tegen 4 en 5 tegen 5. Dat is universitair niveau. Waar het daarbij om gaat, is mensen verbinden met elkaar. Het zién en snel reageren op signalen en bewegingen. Leren voetballen, doe ik ze niet, want dat kunnen ze. Mij leerde ook geen enkele trainer voetballen, dat leerde ik zelf. Dat geldt voor iedere speler. De beste trainers zijn de spelers zelf.

“Voetbal is concentratie, focussen. Trainen is daar een oefening in, om zoveel mogelijk te leren. We trainen altijd twee uur, met voldoende onderbrekingen. Wie last heeft van concentratieverlies kan je feedback geven – come on, come on, concentration ! – maar revolutionaire dingen kun je volgens mij niet doen. Het moet van de speler komen. Dat is de hoofdzaak. Ik zie te veel spelers die enkel fysiek aanwezig zijn. Als je iets vraagt, vallen ze uit de lucht. En in spelers die niet geconcentreerd zijn, ben ik niet geïnteresseerd, want die zullen in de wedstrijd verschrikkelijke fouten maken.”

6. De communicatie. Trond Sollied is sterk in de communicatie én didactisch gevormd, maar er wordt meer mentale en emotionele hulpverlening van hem verwacht. Moet hij niet wat meer praten met spelers die er nood aan hebben ?

“Misschien, maar we zijn met vijf trainers – René ( Verheyen, nvdr), Chris ( Van Puyvelde, nvdr), Dany, Cedo ( Janevski, nvdr) en ik – en iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid om met spelers te spreken. Ook kinesisten hebben een zeer belangrijke rol. Zij zijn ook een deel van de technische staf, maar in een andere zin. Maar het is zeer belangrijk te weten wie er produceert. Dat zijn de spelers zelf. En wáár produceren ze ? Bij de kiné of op het veld ? Op het veld, ja. Wie meer energie in de kiné steekt, kan minder produceren. Wij steken de meeste energie in de spelers die produceren.

“Iedere speler is anders en we proberen die ook anders aan te pakken. Maar goed genoeg kunnen we nooit zijn, want dan zouden we in een fantasiewereld leven. Maar ik denk dat een individu voor zijn eigen mentale gezondheid moet tonen dat hij wil. Ik heb ook nog geprobeerd om sociaal werker of psychiater te zijn, maar daar ben ik vele jaren geleden mee gestopt. Een speler kan je niet goed maken door te praten. Hij moet buiten gaan, herhalen en slagen.”

7. De discipline. Trond Sollied is geen hoofdtrainer die als eerste op de club toekomt en als laatste vertrekt. Noch is hij iemand die zelf veel aan de groepssfeer werkt. No rules , weet je wel. Zelfdiscipline. Zelf kwam hij van AA Gent met de reputatie dat hij wel eens een pint te veel drinkt en niet altijd even stipt en fris op training verschijnt. Het verhaal dat hij de nacht voor de wedstrijd in Donetsk tot ’s ochtends in het casino had gezeten, bevestigde die naam nog eens. Moet hij daar toch niet wat mee oppassen ?

“Wat is het probleem ? Ik ben zeer gedisciplineerd en zeer gefocust op mijn job om zoveel mogelijk wedstrijden te kunnen winnen. Maar als ik klaar ben met werken, als ik zoals in Donetsk helemaal voorbereid ben op de wedstrijd, dan ontspan ik mij. Ik ben mezelf en ben zeer gerust in mezelf. Ik weet wat ik doe. Ik verlaat nooit het hotel. Ik zat in Donetsk samen met mijn bestuur. En wie spreekt van een casino moet maar eens gaan kijken. We zaten niet in de Zoo van Antwerpen, hé.

“Hoe kan ik te laat komen als ik zelf het programma maak ? ( Gooit het weekprogramma op tafel.) Dit is het programma van de spelers, zij zijn hier tussen die uren. Er komen er te laat, ja, maar ik kan niet achter spelers aanlopen. Wanneer ik begin en hoe ik de dingen aanvat, hangt van dag tot dag af. Dingen kunnen dat tot het laatste moment beïnvloeden. Ik bereid mij altijd voor, maar ik laat ook mijn Fingerspitzengefühl spreken. Ik werk veel meer dan dit programma van de spelers. Ik kom nooit te laat, ik moet hier zelfs niet zijn. Als ik er niet ben, neemt René over, en als hij er ook niet is Chris. Iedere trainer heeft in de training ook een deel om te leiden. Als René leidt, word ik waarnemer, want je kunt niet meer dan één leider tegelijk hebben. We circuleren in het leiderschap. Dat maakt deel uit van modern leiderschap, waar veel goede literatuur over bestaat. Mijn leiderschap is ook het inschakelen van mensen. Ook spelers krijgen verantwoordelijkheid, want ik kan niet alles beslissen. In oorlogstijd is daar niet genoeg tijd voor, dan moeten de kapitein en enkele sleutelspelers dat doen. Ze moeten zelf beslissingen leren nemen, zo moet je ze opleren.”

8. De resultaten. Op vier jaar tijd twee bekers van België, twee Supercups en twee kwalificaties voor de Champions League is allesbehalve min, maar : slechts één keer kampioen. Is het niet hoogtijd voor een nieuwe landstitel ?

“Als je de statistieken bekijkt en ziet hoeveel we winnen, kan je alleen concluderen dat de resultaten oké zijn. We braken het record van het grootste aantal opeenvolgende overwinningen. En was Lommel niet uitgevallen, dan hadden we ook dat van het grootste aantal gemaakte doelpunten gebroken. Je moet mijn periode hier eens vergelijken met de hele voorgeschiedenis van de club, want daar zijn interessante dingen te vinden. Club Brugge speelde in zijn bestaan bijvoorbeeld 200 Europese wedstrijden. Ik zit hier nu al aan 43, met een doelpuntenverhouding van 81-46. Wat wil je meer ?

“Slechts één titel ? Ieder jaar stonden we er, behalve vorig seizoen. We waren er telkens dicht bij, maar helaas kan er maar één de eerste zijn. En er zijn factoren die ik onmogelijk kan controleren. Momenteel staan we op kop, maar de weg is nog lang. De enige conclusie die ik op sportief vlak kan trekken, is dat ik twee spitsen te kort heb in onze kern. Vier is te weinig. Dieter ( Van Tornhout, 19, nvdr) zijn we aan het opleren. Hij heeft good stuff, misschien wordt hij goed genoeg. Maar vergeet niet dat we vier spitsen verkochten. Het seizoen is lang en voor januari kunnen we niets doen. We kunnen daardoor problemen krijgen.”

Christian Vandenabeele

‘Wie beweert dat je met één of twee aanvallers offensiever kunt spelen dan met drie, moet mij dat eens uitleggen.’

‘Ik zou te duur zijn ? Als je peanuts geeft, krijg je apen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content