Topsport, zegt de sportsocioloog, wordt puur entertainment. Niks volksverheffend, beschavend of educatief, maar commercie. Zoals de Tour de France, spektakelstuk bij uitstek. De wielerliefhebber stelt zich daar al lang geen vragen meer bij, die heeft de nieuwe regels van het spel aanvaard. Nooit was de Tour zo populair als sinds de dopingeditie van 1998. “Wij verwáchten van de entertainer dat hij doping neemt”, aldus de sportsocioloog, de Belg Bart Vanreusel, onlangs in de Nederlandse krant de Volkskrant. “De atleet doet precies wat de maatschappij van hem wil. Doping is een verlengstuk van topsport, het verlengstuk van een redenering die lijnrecht is doorgetrokken. En topsport is lijnrecht : het gaat om winnen.”

Voor een goed begrip : Vanreusel keurt het niet goed, doping noch omkoping. Want, zegt hij, ze tasten de essentie van de sport aan, de fair play. Wel probeert hij het te begrijpen, topsport als maatschappelijk fenomeen dat zich ontwikkelt in de richting van een spektakelindustrie. Om niet alle topsport over dezelfde kam te scheren – je kan ook mooie en zuivere topsport hebben in de brede recreatieve sportbeweging -, spreekt Vanreusel liever van de commerciële of industriële professionele spektakelsport. Als achter dat spektakel de commerciële belangen gaan primeren, is nu eenmaal de verleiding groot om toe te geven aan allerhande vormen van arrangement. Dat is, zegt hij, een logische voortzetting van de spektakelindustrie.

Zeker valt er voor de sportliefhebber ook dan nog te genieten, vindt Vanreusel. Je kan blijven proberen de uitwassen keihard te bestrijden – de olympische idee -, maar even goed kan je aanvaarden dat je geniet van een geregisseerd spektakel, zoals je kijkt naar een tv-programma, een theaterstuk, een kunstwerk. “Wij vragen ons toch ook niet af wat acteurs daar allemaal voor doen ?”

In een nieuwe anonieme enquête vorige week gaven spelers uit de Belgische eerste klasse het bestaan van doping en omkoping in het voetbal toe. Tegen beter weten in riepen bondsprocureur René Verstringhe en Robert Sterckx van de profliga die spelers op om daar voortaan aangifte van te doen. Ook een paar ministers vielen plots van hun wolk. Vergeefse moeite, zegt Vanreusel. De speler is in de eerste plaats een professionele broodwinner die er alle belang bij heeft het spel mee te spelen. Je kan van hem onmogelijk verwachten dat hij zijn eigen industrie gaat aanklagen. Zijn enige opdracht is het een zo goed mogelijk spektakel af te leveren in datgene waarin hij goed is. “Dat is ook wat wij, de hele samenleving, van hem verwachten. Met gewone middelen als het kan, met extra middelen als het moet.”

Dat de grenzen met de oude sportwaarden dreigen te vervagen, het zij zo. “Het is een beetje zoals met Sinterklaas. Het doet zo’n pijn als je hoort dat hij niet meer bestaat. Wij willen graag in een mooie schone wereld leven. Maar het kan niet. En we wíllen het ook niet echt.”

Topsport, het is dus ook een beetje vals spelen. Zoals Michel Verschueren, de zeventig voorbij en toch nog in het Uitvoerend Comité willen zitten, maar te weinig extra middelen ingezet en op te veel gearrangeer aan de overkant gestuit, en dus ernaast gegrepen. Van de weeromstuit blies de in zijn trots gekrenkte clubmanager afgelopen weekend de G5, nog maar pas geruisloos ten grave gedragen, nieuw leven in. Zaterdagochtend meteen met D’Hooghe (Brugge), Vaessen (Genk), D’Onofrio (Standard) en Louwagie (Gent) gebeld en ’s avonds al met een triomfantelijke grijns kunnen melden dat de verstandhouding, die een andere naam krijgt, dit keer in een juridische structuur zal worden gegoten.

Benieuwd wat ervan komt, maar boeiend wordt het vast wel, de betere spektakelindustrie waardig. Veel solidariteit is er immers ook onder de topclubs nooit geweest. Waarschijnlijk wordt het weer Beneliga hier en Atlantic League daar, maar het is niet omdat Jeu Sprengers, de Nederlandse bondsvoorzitter, naast Michel D’Hooghe zat vrijdag in het Jan Breydelstadion, dat de rest van Ne van zo’n constructie wakker ligt. Vooral is het jammer dat de G5 ‘de kleintjes’ in al hun separatistische ijver nooit een plan hebben voorgelegd van wat er met de achterblijvers zou gebeuren. Al is dat nu ook weer niet zo verwonderlijk : cijfers over hoe zij zélf beter moeten worden van zo’n vlucht, hebben ze vast ook niet.

door Jan Hauspie

‘Topsport is lijnrecht : het gaat om winnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content