Er waren in het verleden Keshi en Kalusha, Musonda en Bangoura, Amokachi en Olufade. Dit seizoen was er Maâzou.

Trainer Georges Leekens zette al vaak succesvol in op zwart.

Een jaar geleden was Moussa Maâzou nog een nobele onbekende, maar ondertussen versierde hij een vet contract bij CSKA Moskou. Zijn kans kreeg hij van trainer Georges Leekens. Nog maar eens een Afrikaanse voetballer die doorbreekt onder de hoede van de grote blanke papa van het Belgische voetbal. Voor hem waren er al Charly Musonda, Stephen Keshi, Bwalya Kalusha, Daniel Amokachi, PatriceZéré, Adekanmi Olufade en vele anderen.

Wat is je geheim om met Afrikanen om te gaan?

Georges Leekens: “Ik ben in veel Afrikaanse landen geweest, je moet de aard van die jongens goed begrijpen wil het lukken. Ze verschillen nu eenmaal van Europeanen, bepaalde waarden zijn minder belangrijk voor ons maar essentieel voor hen: het familiale, het sociale, respect en solidariteit. En muziek in de kleedkamer!

“Als je een Afrikaan toont dat je hem respecteert, dan zal hij ook jou respecteren, zelfs als je bij momenten hard voor hem bent. Het is ook belangrijk om aanvaard te worden door zijn familie en dus probeer ik in contact te komen met zijn ouders. Ik ga hen wel eens afhalen op de luchthaven wanneer ze in België op bezoek komen. Een Afrikaanse voetballer een appartement, een tv en een gsm geven, dat volstaat niet. Als hij zich eenzaam voelt, is het afgelopen.

“Je moet hen ook voortdurend op hun gemak stellen. Neem nu Joseph Akpala: hij heeft nu gemerkt dat het niet zo simpel is om het op het hoogste niveau waar te maken en hij begon te twijfelen. En wanneer een Afrikaan twijfelt, dan heeft dat zwaardere gevolgen dan bij een Europeaan. Iedereen bij Brugge zou hem het gevoel moeten geven dat ze op hem rekenen. Je moet zo iemand ook wat tijd laten.

“Als je een Afrikaan afrekent op de eerste dagen dat hij hier is, dan verknoei je hem. Je mag hem ook niet te snel verantwoordelijkheden geven. En er moet altijd een evenwicht zijn tussen de nationaliteiten in de kleedkamer: tien Argentijnen, tien Serviërs of tien Afrikanen, dat is vragen om problemen.”

Meedoen met de ramadan

Een gebrek aan discipline staat bij veel Afrikanen een grote Europese carrière in de weg. Wat valt daaraan te doen?

“Van het ogenblik dat ze hier landen, hebben ze het gevoel dat wij overdrijven wat discipline betreft, zowel op het veld als daarbuiten. Je moet hen stilaan laten aanpassen, zonder hen af te maken met hatelijke opmerkingen. Wanneer een Afrikaan midden in de winter het stadion binnenkomt met alleen maar een hemdje aan, dan moet je hem er vriendelijk op wijzen dat er een probleempje is … Je moet hen ook de elementaire lichaamsverzorging van profspelers aanleren: hun tanden en hun voeten laten nakijken, stretchen, enzovoort … Dat zijn allemaal dingen die ze bij hen nooit gezien hebben.”

Afrikanen zeggen wel eens tegen Europeanen: ‘Jullie meten de tijd, wij hebben de tijd …’

“Dat is zo. Wij zetten twee wekkers om toch maar op tijd wakker te worden, terwijl voor hen een uurtje vertraging geen schande is. Je moet ook beetje bij beetje hun eetgewoonten veranderen en hen overtuigen dat ze genoeg moeten rusten. Ze hebben de neiging om te discussiëren en te zingen tot in de vroege uurtjes omdat ze thuis de gewoonte hebben om veel ’s nachts te leven. Ze verslapen zich dus ook wel eens en komen dan te laat op training.”

Hoe ga je om met de ramadan?

“Daar hou ik altijd rekening mee. Ik pas al eens de trainingsuren aan zodat ze vrijdags naar de moskee kunnen gaan. Ik verplicht de moslims ook niet om mee aan tafel te zitten, want dat zou het voor hen nog lastiger maken. Toen ik trainer was in Turkije en Algerije heb ik zelfs meegedaan met de ramadan, uit solidariteit en om aan mijn spelers te tonen dat ik hun geloof respecteer. Wanneer ik thuiskwam, at ik natuurlijk wel, maar op het oefencomplex ging ik mee in hun gewoonten.”

Zou je een volledig Afrikaanse verdediging durven opstellen?

“Waarom niet? Ik heb momenteel zelfs een Afrikaanse doelman. Men zei dat Boubacar Copa het geen twee maanden zou uithouden bij Leekens in Lokeren, dat mijn manier van werken niks voor hem was. Maar ik zie dat hij veel punten pakt voor ons en dat hij stevig in zijn schoenen staat.

“België heeft genoeg uitstekende Afrikaanse verdedigers gekend. Je hebt nu Mohamed Sarr bij Standard. Ikzelf heb Zéré gehad en Keshi: met die twee centraal in de defensie zou niemand erdoor komen. Zéré had geen nood aan iemand die hem stuurde, hij was zelf een echte leider.”

Een dikke nul

Dat je veel van Afrika hebt gezien toen je bondscoach was van Algerije, dat valt te begrijpen, maar hoe ben je ginder verzeild geraakt toen je clubtrainer was?

“Vooral dankzij Cercle. Na de transfer van Kalusha had de vereniging daar goede contacten. We zijn twee keer een vriendenmatch gaan spelen tegen de nationale ploeg van Zambia. Zo heb ik Musonda ontdekt. Heel zijn ploeg was te koop, men stelde me vier, vijf spelers voor. Ze interesseerden me geen van allen, maar ik wees wel een kleine verdedigende middenvelder aan. Musonda was pas derde keus, hij profiteerde van een blessure van de titularis en een malaria-aanval van diens vaste vervanger. Toen ik zei dat Musonda mij beviel, hebben de mensen van de Zambiaanse federatie me eens scheef bekeken. Het was geen Fellaini, maar hij was op een andere manier erg efficiënt. Bovendien dacht hij altijd collectief, een zeldzame eigenschap bij Afrikanen.”

Amokachi is ook zo’n succesverhaal.

“Toen die in Brugge toekwam, was hij nochtans een dikke nul op het technische en tactische vlak. Hij had maar twee kwaliteiten: snelheide en explosiviteit. Bovendien kon hij goed op doel trappen en scoren. We hebben zijn sterke punten ten volle benut en heel hard gewerkt aan zijn tekortkomingen. We hebben hem ook collectief moeten leren denken en hij heeft aan zijn karakter moeten schaven. Amokachi was introvert en riskeerde op elk moment mentaal te breken.”

Heeft Maâzou een even mooie carrière in het verschiet als Amokachi?

“Maâzou heeft meer techniek dan Amokachi en hij heeft nog meer een neus voor doelpunten. Topschutter worden bij een ploeg als Lokeren is niet evident. Hij kan ontploffen zoals Aruna Dindane en Mémé Tchité. Ik hoop voor hem dat CSKA Moskou zijn ontwikkeling niet in de weg zal staan.”

Koppig als een ezel

Ook Sambegou Bangoura heeft zijn doorbraak aan jou te danken, maar zoals veel Afrikanen is hij uitgedoofd zodra jullie wegen scheidden.

“Toen we hem naar Lokeren haalden, was hij meer basketter dan voetballer. Tot zijn zeventiende had hij voorrang gegeven aan basketbal. Ik wist niet wat ik zag toen hij op de eerste training zo hoog opveerde dat hij zijn neus bijna brak op de deklat! Zo’n sprongkracht had ik nog nooit gezien. Na zijn vertrek bij Lokeren hebben we inderdaad niet veel meer over hem gehoord. Misschien was hij iets te gehecht aan zijn trainer …

“Ook andere Afrikaanse spelers hebben hetzelfde voorgehad: Olufade en Souleymane Youla. Misschien hebben de trainers na mij hen fysiek niet goed begeleid. Je moet je oefeningen altijd aanpassen aan ieders lichamelijke mogelijkheden. Denk maar aan de vele blessures van EmileMpenza. Bij Moeskroen heeft hij daar nooit last van gehad.”

Een ander voorbeeld: Boeka Lisasi. Onder jouw leiding bij Lokeren kon hij alles en nadien kwam hij nergens meer aan de bak.

“Ja, als ik terugkijk waren er velen. Ik heb dan ook met heel wat sterke Afrikanen gewerkt.”

Wie was de beste van al degenen die je in België onder je hoede hebt gehad?

Emeka Mamale, een Congolees van bij Lokeren. Dat is misschien de beste Afrikaanse voetballer die ooit een voet gezet heeft in België. Die had echt alles. Behalve verstand en zin voor het collectief … Ik heb alles geprobeerd, uren heb ik met hem gepraat, hem uitgelegd hoe ik hem wou laten spelen, maar hij wou niet luisteren. Hij was koppig als een ezel, hij wou geen enkele moeite doen om zich aan het Belgische voetbal aan te passen. Willy Verhoost en Roger Lambrecht hebben me gezegd dat zij hem gingen overtuigen. Ze hebben zich met hem in een kamertje opgesloten en ik stond aan de deur te luisteren … Ze zijn er evenmin in geslaagd. Mamale paste zich ook niet aan onze eetgewoonten aan, of aan ons dagelijks leven, en zijn familie was hier niet gelukkig. Na twee maanden is hij weer naar Congo vertrokken.” S

door pierre danvoye – beeld: christophe vander eecken (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content