Het verhaal van een generatie die bestempeld werd als ‘gouden’, maar niet in staat was te schitteren.

Op de sociale media heeft men het laatste fluitsignaal van België-Wales niet afgewacht om helemaal los te gaan. De haters konden zich deze keer ten volle verkneukelen, drie weken na het eerste voorproefje en de nederlaag tegen Italië. Deze keer was de mislukking definitief. Geen sprake meer van om nog iets recht te zetten. De veelbesproken gouden generatie was afgegaan, en fameus. De lynchpartij kon eindelijk beginnen. In de vuurlijn, niet verwonderlijk, Marc Wilmots, door het comité procureurs-experten van het web omschreven als een nul zonder naam. De rest van de troepen werd daarom nog niet gespaard. Datzelfde comité procureurs-experten kon eindelijk deze zo ergerlijke, zogezegd gouden generatie, met haar titel van ex-nummer één ter wereld, met de grond gelijkmaken. De pers bleef niet achter en haalde meteen het zware geschut boven tegen de Duivels en hun coach. Iets gematigder, weliswaar. Ter herinnering, niettemin: het predicaat ‘gouden generatie’ is ontsproten aan de verbeelding van media en supporters die geloofden in een stralende toekomst na een al te lange tijd in het vagevuur. Moeten we de vinger leggen op de mislukkingen van het EK van de Belgen? Vanzelfsprekend. Maar moeten we de spelers verwijten dat ze door alle volgers zo hoog zijn opgetild?

In 2012 al, enkele weken voordat Marc Wilmots de plaats innam van Georges ‘de deserteur’ Leekens, toonde Vincent Kompany zich heel kritisch: ‘Mochten de media ophouden te spreken van een gouden generatie, denk ik dat het publiek zich niet meer zo zou ergeren. Het zijn in ieder geval niet de spelers die die term bedacht hebben. We staan voor een generatie die nog tien jaar samen kan spelen. Dat betekent dat je haar tien jaar tijd moet geven om ze te beoordelen. Ik beweer niet dat je tien jaar moet wachten, maar het heeft geen zin om te vlug conclusies te trekken.’

Vier jaar later, de dag van de match tegen Wales, sprak diezelfde Kompany ongeveer dezelfde woorden in het Britse dagblad The Times: ‘België is een klein land met heel hoge verwachtingen. En ik heb die verwachtingen de jongste jaren zien groeien, en ik begrijp ze ook, want we hebben een sterke ploeg met getalenteerde spelers. Maar anderzijds heb ik niet graag dat de mensen ons omschrijven als de ‘gouden generatie’. We hebben nog niets gewonnen, ook al hoop ik dat daar verandering in zal komen. Ik hoorde dat de spelers van de Engelse nationale ploeg van het voorbije decennium een hekel hadden aan de term ‘gouden generatie’. Ik kan jullie verzekeren dat de Belgische spelers er ook niet van houden. Niemand wordt graag zo omschreven.’

ANDERE MENTALITEIT

Vandaag klinkt deze titel uiteraard hol, ook al heeft deze generatie nog de tijd om zich te herpakken over twee jaar, sommigen hebben zelfs nog vier jaar. Het is ook tijd voor een eerste balans, vier jaar na het aantreden van Marc Wilmots, eerst ad interim tegen Montenegro, op 25 mei 2012, alvorens hij door de Belgische bond op 6 juni definitief in zijn nieuwe functie bevestigd werd met een contract van twee jaar. Een benoeming met de steun van de spelers, Kompany op kop, maar die al vanaf het begin ergernis opwekte. Met name bij een deel van de Vlaamse pers, die we zeker geen gebrek aan consequentie kunnen verwijten, gezien haar aanhoudende verbetenheid tegenover Wilmots (op enkele uitzonderingen na). ‘Deze ploeg verdient beter dan een coach in short die genoegen neemt met ‘yup yup’ te staan roepen om zijn spelers te motiveren’, viel te lezen na de eerste twee partijen tegen Montenegro en Engeland. Het vervolg zal bij momenten veel venijniger zijn. Zoals dit pareltje vóór de EK-kwalificatiematch tegen Wales op 12 juni 2015: ‘Zet een hond met een hoedje als coach en je krijgt dezelfde resultaten.’

We zijn dan één jaar na Brazilië, waar de eerste sportieve en extrasportieve kritiek (met name na de mislukte thuiskomst na de wereldbeker) de kop opsteekt. Want tijdens de eerste twee jaar van zijn mandaat is Wilmots nagenoeg onaantastbaar.

Hij staat symbool voor de nieuwe spirit in het nochtans stoffige glazen huis. Zijn ambitieuze taal steekt schril af met de donkere jaren van de periode René Vandereycken of de huichelarij onder Georges Leekens. Maar deze keer, vooral, worden de resultaten aan de woorden afgetoetst. En de mentaliteit verandert ook. Wilmots ontketent deze minirevolutie die stiekem begonnen was onder Dick Advocaat. Op 2 juni 2012, op Wembley ter gelegenheid van Engeland-België (zie kader), vertelt de nieuwe bondscoach ons dat ‘de spelers selfies begonnen te nemen op de grasmat, en dat irriteert me. Ik heb hen gezegd dat het niet daarvoor is dat we hier zijn.’ Twee maanden later speelt België een vriendschappelijke partij tegen Nederland, die symbolische waarde heeft en het begin inluidt van de Duivelsgekte. De Belgen trappen er vier tegen de netten, terwijl Wilmots hard uithaalt in zijn communicatie: ‘In België leeft een complex tegenover de Nederlanders. Velen zouden willen zijn zoals zij, maar ik heb daar geen zin in. Helemaal niet.’

MARC WILBOSS

Het nieuwe België, dat bestaat uit technisch begaafde spelers met een migratieachtergrond, zal heel vlug de knop omdraaien en de voorgaande generaties uit de mode schoppen. Deze plotse ambitie kan kennelijk niet iedereen bekoren. In de eerste echte test van het tijdperk-Wilmots speelt België gelijk tegen Kroatië (1-1). ‘Is dit nu die befaamde gouden generatie? Een generatie die het eens te meer zal verknallen’, weergalmt het dan in de gangen van het Koning Boudewijnstadion. Het pessimisme op zijn Belgisch laat nog zijn sporen na. Maar de successen volgen elkaar snel op langs het pad naar Brazilië, dat een einde moet maken aan twaalf jaar wachten. Sommigen doen zelfs triomfantelijk over de cijfers (0-3 in Servië) of de manier waarop (0-2 in Schotland). Tijdens deze twee partijen regent het pijpenstelen, maar Marc Wilmots maakt trots het shirt nat. Of beter gezegd: zijn witte gelukshemd, doornat onder de hemel van Belgrado en Glasgow. Maar geen sprake van dat hij onbeweeglijk in zijn dug-out blijft. ‘Hij is een meester in het motiveren’, erkent Jan Vertonghen. ‘Hij spreekt veel met zijn spelers en pompt daarmee veel vertrouwen in de groep.’

Wilmots is handig met zijn communicatie en imago, hij maakt drukke gebaren langs de zijlijn, springt in de armen van zijn spelers, balt de vuist. In Glasgow krijgt hij een staande ovatie van het massaal aanwezige Belgische publiek. Zijn populariteit bereikt een hoogtepunt de avond van de kwalificatie voor Brazilië, 11 oktober 2013 in Zagreb (1-2-overwinning). Maar Wilmots heeft niet gewacht tot hij de held van de natie is om de sleutels van het huis op te eisen. Als Marc Wilmots het zegt, doet de bond het. Zijn persoonlijkheid is zo, hij wil het voor het zeggen hebben, dat was al het geval toen hij speler was. Zijn boodschap in een notendop: ‘Als jullie willen dat de Rode Duivels ver geraken, zullen jullie me moeten volgen.’ Het is het tegenovergestelde van de bondscoaches die genoegen namen met selecties maken, trainingen geven en de internationals op het veld plaatsen. Marc Wilmots is een man van de burelen, de coulissen en het veld. En een karakterman. Maar zijn alomtegenwoordigheid doet heel wat tanden knarsen binnen de voetbalbond.

KOMPANY-HAZARD

Captain Kompany speelt zelf ook op meerdere fronten, bijvoorbeeld wanneer zijn productiehuis Bonka Circus voorafgaand aan het WK de productie verzorgt van de documentaire Iedereen Duivel. Daaruit ontstaan de eerste strubbelingen tussen sommige spelers – vooral hun entourage – en Kompany. De tongen komen los en de speler van City wordt meer en meer met de vinger gewezen. Kompany klopt zich nog steeds op de borst, maar blijft een apart figuur: vaak weg van de groep, ondanks zijn status van kapitein, met zijn onafscheidelijke telefoon in de hand om zijn business te bespreken, of soms in het gezelschap van zijn privé-entourage.

Marc Wilmots van zijn kant begreep dat hij Kompany beter met zich dan tegen zich kon hebben, zelfs al bemoeit hij zich soms met de tactiek en de selectiekeuze. Nochtans onderhield Wilmots, toen hij nog maar adjunct was, geen te beste relatie met de verdediger. De situatie is ongeveer vergelijkbaar met die van Eden Hazard. Als T2 kwam Wilmots herhaaldelijk in aanvaring met de ex-Lillespeler, of het nu op training was of in de hamburgergate. Maar zodra hij de teugels overnam, stopte Wilmots slim Hazard in zijn achterzak en benoemde hem zelfs tot kapitein na het uitvallen van Kompany. Desondanks verkondigde het nummer 10 van de Duivels keer op keer: ‘Ik ben een kapitein met mijn voeten.’ Een van de problemen waar Wilmots mee geconfronteerd werd, zit precies daar: niemand is vandaag bij machte om als patron op te treden. In het licht van zijn laatste mediaoptredens zou Thibaut Courtois dat kunnen doen. ‘Hij wordt door iedereen op sportief vlak gerespecteerd, maar hij heeft niet voldoende charisma’, vertelt ons echter een Duivel. Maar alles op zijn tijd. Vandaag is de opvolgingskwestie van Wilmots het onderwerp. Na de ontgoochelende resultaten op het EK maakte Wilmots een spectaculaire duik in de polls. Een jaar geleden nog zongen 6000 supporters van de Duivels in het Stade de France ‘Allez Willy, blijf bij ons!’, toen hij gesprekken aan het voeren was met Schalke.

Vandaag lijken die gezangen uitgestorven. Een bladzijde moet worden omgeslagen. Wilmots zelf had er zich op voorbereid, ook al is de botsing frontaal. ‘Ik hou van bloemen, maar vaak komen de bloempotten erachteraan. We gaan in stijgende lijn, maar in voetbal kan alles heel snel gaan.’

DOOR THOMAS BRICMONT IN FRANKRIJK – FOTO’S BELGAIMAGE

De alomtegenwoordigheid van Wilmots doet heel wat tanden knarsen bij de bond.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content