Terwijl hij outstanding is bij Chelsea lijkt Eden Hazard veel van zijn krachten te verliezen als hij zijn blauwe shirt ruilt voor het rode van de Duivels. Doet België er echt alles aan om van Hazard de koning van het veld te maken?

Waarom speel ik geweldige matchen voor Chelsea en niet bij de nationale ploeg?” Het is een vraag die Eden Hazard zich stelt, en hij is niet alleen. Aan de toog of op tv, bij een pintje of voor de microfoon: iedereen wil weten waarom de flamboyante nummer 10 van The Blues niet met evenveel vuur speelt bij de Rode Duivels. Zelfs Marc Wilmots is nog naar de toverformule op zoek. De bondscoach doet er nochtans alles aan om de nationale ploeg zo te schikken dat ze helemaal aan Hazards Londense biotoop doet denken: Eden staat vooraan links in een 4-2-3-1 met een nummer 10 in de rug en alle ruimte om uit te blinken. In theorie zou dat dus vlot moeten lopen.

In de praktijk evenwel was het schitterende halfuurtje tegen Bosnië onvoldoende om de sceptici te overtuigen. Er moet iets scheef zitten, hoe valt het anders te verklaren dat van Hazard op het voorbije WK heel wat minder glans afstraalde dan dat wekelijks in Engeland het geval is? Het is een publiek geheim: in het moderne voetbal gaan alle theoretische posities overboord wanneer de aanvalstrom wordt geroerd. Zou Eden hazard anders bewegen op de Britse velden? Het antwoord is negatief: de gemiddelde positie van Hazard in de Premier League en in Brazilië is bijna identiek: dichter bij het centrum dan de linkerflank, ongeveer halverwege tussen de middenlijn en de grote rechthoek.

Bekijk je zijn prestaties op het WK wedstrijd per wedstrijd, dan dringt enige nuance zich op: tegen Algerije en de VS speelde hij te veel op de flank, tegen Argentinië te laag en te veel centraal. Alleen zijn positie tegen de Russen benaderde zijn gemiddelde positie bij Chelsea. Niet dat Hazards wedstrijd tegen de mannen van Fabio Capello meer dan zijn andere matchen in het geheugen zal blijven hangen. Misschien omdat hij in die partij amper 35 keer de bal raakte?

Wat er ook van zij, de verklaring moet dus elders gezocht worden. Misschien ligt die wel enkele meter verderop in het veld. Want precies de wedstrijd tegen Swansea dit seizoen, waarin hij hoger speelde dan ooit, bestempelde Hazard zelf als zijn beste prestatie. Dat vertaalde zich niet in de cijfers (goals of assists), maar hij raakte wel 68 keer de bal en 72 procent van die balcontacten gebeurde op hooguit 35 meter van de vijandelijke achterlijn.

Wanneer hij het over het spel van Chelsea heeft, klinken de woorden van Hazard als een liefdesverklaring: “De stijl van Chelsea heeft me altijd al aangesproken, omdat er veel offensieve vrijheid is. We mogen lopen waar we willen en proberen wat we willen, zolang het maar efficiënt is.” Na de overwinning van de Blues tegen Arsenal blokletterde het Spaanse Ecos del Balón: ‘Libertad para el Belga‘ (Vrijheid voor de Belg) en definieerde het de manier waarop Hazard het elftal van Arsène Wenger had gedomineerd als volgt: “De hemel klaarde op toen Eden Hazard de fuik verliet die werd gevormd door Calum Chambers en de zijlijn. Met een volstrekte vrijheid ging hij tussen de lijnen spelen, haakte hij af om de bal laag op het veld op te halen en met het leer aan de voet door de linies heen te breken.” Een stijl die mee uitgetekend werd door Cesc Fàbregas, die zijn nieuwe ploegmaat roemt vanwege die moeilijk te doorgronden capaciteit om een verdediging te ontregelen.

In het shirt van de Rode Duivels schijnt die capaciteit te verdampen. Komt dat door het te strakke systeem van Wilmots? De bondscoach geeft zelf aan dat hij na het WK overgeschakeld is op een voetbal met veel aanvallende positiewissels en onvoorspelbaarheid. Het probleem lijkt dus elders te liggen. Het probleem is misschien dat bij de Rode Duivels Oscar verandert in Kevin De Bruyne.

Wie is Messi bij de Duivels?

Het is de fameuze vraag: wie heeft de sleutels van het spel in handen? Die worden, actie na actie, over en weer gegooid tussen Hazard en De Bruyne. Het is het verhaal van een onvindbaar evenwicht tussen de beste dribbelaar van Europa (5,1 dribbels per wedstrijd voor Hazard) en de Europese koning van de pass (3,8 key passes per wedstrijd voor De Bruyne). Het zijn allebei spelers die het verdienen dat de ploeg rond hun talent wordt gebouwd, maar die een coach hebben die geen keuze schijnt te willen maken. José Mourinho heeft die keuze wél gemaakt.

Bij Chelsea is Hazard het centrum van het universum. De spelmaker van de ploeg heet natuurlijk Fàbregas, maar hij geeft de bal af aan Hazard. Met uitzondering van de match op Everton, waar Chelsea het balbezit aan de tegenstander liet, krijgt Hazard gemiddeld vijftien passes per wedstrijd van de Catalaan. Daar komen nog eens een tiental passes van César Azpilicueta bovenop. Hazard is dé referentie op Stamford Bridge. “Hij is onze Lionel Messi“, zei Fàbregas al. “Net als Messi is hij de verbindingsman tussen middenveld en aanval.” Waar Hazard in Londen rustig op de troon zit, moet hij bij de Rode Duivels door De Bruyne genoegen nemen met een armleuning. In dat opzicht is het aardig om het commentaar te lezen dat Marc Wilmots aan de vooravond van België-Argentinië gaf: “Messi? Ik heb Hazard of De Bruyne.”

Als de sterkhouder in de campagne die de Rode Duivels naar Brazilië bracht, kon De Bruyne zich op de begeerde centrale positie installeren om daar te vechten voor een invloed op het spel die Oscar nooit geambieerd heeft. Tegen Algerije gaf Axel Witsel veertien passes aan De Bruyne en amper de helft aan Hazard. Tegen de VS gaf Jan Vertonghen bijvoorbeeld nog geen tien passes aan Hazard tegenover achttien aan De Bruyne.

Onrechtstreeks, en zeker onbedoeld, beknot de aanwezigheid van De Bruyne de invloed van Eden Hazard. Het is ook een kwestie van samenspel. De Bruyne verlegt het spel vaak naar rechts en bedient dus vooral de rechtsbuiten. Dat is voor Hazard de genadeklap. Hij staat te vaak alleen en grijpt – zeker sinds Christian Benteke er niet meer bij loopt – te vaak terug naar technische hoogstandjes.

Complementaire targetman

Dat de komst van Diego Costa het rendement van Eden Hazard nog omhoog gehaald heeft, komt niet alleen doordat hij meer scoort. De Spanjaard is een voorbeeldige targetman en is duidelijk meer compatibel met Hazard dan Romelu Lukaku of Divock Origi dat zijn, aangezien zij na de eerste baltoets meteen de diepte in gaan. Het was dan ook een gefrustreerde Hazard die na de uitschakeling door de Argentijnen op het gebrek aan automatismen wees. Het was alsof hij zei dat de anderen niet precies wisten hoe ze met hem moesten samenspelen. Bij Chelsea laten de vista van Fàbregas en de klik die er op technisch vlak is met Costa het toe dat Hazard dichter bij de vijandelijke zestien meter voetbalt. Wil je dat een vos gevaarlijk wordt, zet hem dichter bij het kippenhok.

De cijfers zeggen alles: bij de Blues komt Hazard vaker aan de bal, voert hij meer dribbels uit, schiet hij vaker op doel, geeft hij meer passes op de strook het dichtst bij het doel en is hij succesvoller. De enige statistiek die bij de Rode Duivels in het voordeel van Hazard pleit, is het aantal key passes, passes die aan de basis liggen van een kans. Hazard geeft er weliswaar minder dan De Bruyne (4), maar komt toch aan 3,25 per wedstrijd. Bij Chelsea laat alleen Fàbregas er meer noteren dan Hazard, maar de Spanjaard speelt een linie lager dan de Belg, terwijl De Bruyne op dezelfde hoogte speelt. Een pass in de breedte levert zelden een kans op.

Gevraagd naar commentaar op het WK van zijn nummer 10 hekelde Marc Wilmots het spel van Hazard: “Hij vraagt de bal te veel in de voet. Zijn kwaliteiten liggen richting doel, wanneer hij op snelheid in een-tegen-eensituaties komt.” Maar bij de Duivels ziet Hazard zich verplicht om af te haken wil hij aan de bal komen. Hij moet de bal diep gaan ophalen om te vermijden dat die via De Bruyne naar de andere vleugel ontsnapt. En Hazard heeft nu eenmaal de behoefte om vaak de bal te voelen. Tegen Swansea raakte hij de bal 49 keer op het voorste derde van het veld. In Brazilië haalde hij op die strook een gemiddelde van amper 22.

In tegenstelling tot Oscar cijfert De Bruyne zich niet weg voor de nummer 10 aan zijn zijde. Maar als men het hem niet vraagt, waarom zou hij dan zomaar een knieval maken voor een speler die nog niet tot zijn enkels reikt qua statistieken bij de nationale ploeg? Meer dan de ritmeveranderingen van Hazard waren het de schoten en de voorzetten van De Bruyne die de Duivels naar Brazilië brachten. Als de cijfers van Hazard even indrukwekkend waren als zijn dribbels, zouden de anderen dan ook nog twijfelen wanneer Hazard en De Bruyne tegelijk de bal vragen?

Hazard houdt niet van cijfers

Tegen Manchester United kwam Hazard oog in oog te staan met David de Gea. In zo’n situatie zou Lionel Messi de bal over de doelman gestift hebben. Cristiano Ronaldo zou hem genadeloos gefusilleerd hebben. Hazard miste. Hij is geen man van cijfers – en hij zal dat allicht ook nooit worden. Heeft hij er niet net, ook naar eigen zeggen, “het beste seizoensbegin uit zijn carrière” op zitten, met erg magere statistieken (twee goals en één assist)? Wilmots eist cijfers en goals van een speler die zich eerder spiegelt aan een Robinho of een Riquelme dan aan Messi of Ronaldo. Net zoals zijn idool Zinédine Zidane is Eden Hazard een speler wiens invloed je ziet me je ogen, niet in de statistieken. Hazard is een anachronisme. Mourinho vertolkte dat tegenover The Telegraph zo: “Eden is een fantastische jongen. Heel nederig, heel beleefd. Totaal niet egocentrisch of zelfzuchtig. Zulke geweldige jongens kun je nooit transformeren in competitiebeesten. Eden is een speler uit vervlogen tijden.”

Ziedaar het probleem van Eden Hazard: hij is een speler die zegt dat je hem niet op zijn statistieken moet beoordelen, in een voetbalwereld die alleen maar oog heeft voor spelers die twintig goals per seizoen maken. Die realiteit werd door Fernando Torres – veeleer op voet van oorlog met de statistici sinds hij uit Liverpool vertrok – aangeklaagd in het Franse magazine So Foot: “In Engeland hebben ze wel veel statistieken, maar ze weten niet zo goed wat ze ermee moeten.” Maar in de komende jaren kosten ze Eden Hazard misschien wel een of andere Ballon d’Or.

Het is onvermijdelijk dat Hazard betere statistieken zal moeten voorleggen om de koning van het veld te worden, om eindelijk de man te worden naar wie men zonder nadenken de bal passt, gewoon omdat hij hem vraagt. Voor die vraag bleven zijn ploegmaats afgelopen zomer in het Braziliaanse gewoel te vaak doof. Het is mede daarom dat Wilmots hem op het hart drukt om meer te scoren, dat Mourinho hem heel de week op de huid zit door voortdurend te herhalen: “Wees niet tevreden met mooie acties, je moet iets doen waardoor we de wedstrijd winnen.” Geen enkele ploeg heeft ooit in functie gespeeld van Robinho.

Het was de Wereldbeker van de franchise players zoals men ze in de NBA noemt, het WK van de ploegen die hun lot in handen legden van hun vedette. De Nederlanders gaven bij elke potentieel gevaarlijke aanval de bal aan Arjen Robben. Argentinië verliet zich uiteraard op Messi, terwijl Brazilië opeens niet meer kon voetballen toen Neymar geblesseerd geraakte. En ondertussen weet België nog altijd niet of het nu in functie van Hazard moet spelen.

DOOR GUILLAUME GAUTIER

Wil je dat een vos gevaarlijk wordt, zet hem dichter bij het kippenhok.

“Nederige en beleefde jongens als Eden Hazard kun je nooit transformeren in competitiebeesten.” José Mourinho

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content