Tijdens de Giro van vorig jaar barstte Operación Puerto in alle hevigheid los. Minstens vijftig renners, en mogelijk meer dan honderd, zijn betrokken in het grootste dopingschandaal dat de wielrennerij ooit kende. Dankzij de minutieuze boekhouding van spilfiguur Eufemanio Fuentes is de bewijslast tegen een aantal grote namen verpletterend.

Het is een straf verhaal dat Jésus Manzano begin maart 2004 vertelt aan journalist Juan Gutiérrez van de Spaanse sportkrant AS. “Op zondag na het Spaanse kampioenschap ( in 2003, nvdr) moesten we in Valencia bloed laten aftappen. Bij mij werden er twee zakken van een halve liter afgenomen. Ik vond het niet normaal dat de zakjes zonder enige markering in een plastic bak werden gelegd, zeker niet gezien we met meerdere mensen waren om bloed te laten aftappen.” Op 25 juli 2003 geeft ploegdokter Eufemanio Fuentes Manzano de opdracht om zich naar Valencia te begeven. Om voor hem onduidelijke redenen – “Ik deed wat ze me vroegen, want anders zeiden ze dat je ongedisciplineerd was” – krijgt Manzano daar van medewerkers van Fuentes een transfusie met bloed dat gedurende een hele Tour in onhygiënische omstandigheden meegezeuld werd.

Wanneer Manzano na 125 milliliter tekenen van shock begint te vertonen, krijgt hij een dosis Urbason ingespoten, een corticosteroïde die allergische reacties moet tegengaan. “Ik voelde me verschrikkelijk ziek en wilde naar een ziekenhuis, maar ze zetten mij en mijn vriendin op een trein richting Madrid.” De conducteur weigert echter om de duidelijk zieke Manzano mee te nemen en de renner wordt opnieuw naar de dokterspraktijk gebracht. “Daar kreeg ik nog meer Urbason ingespoten. (…) Die nacht bracht ik door in een hotel, ik voelde me verschrikkelijk ziek en lag de hele tijd te woelen. (…) ’s Anderendaags vertelde de dokter me dat ik griep had. De sportdirecteur belde me om te vragen of ik aan niemand wilde vertellen wat ik had meegemaakt. Maar hoe kon ik dat doen ? Als het mij kon overkomen, kon het ook bij anderen gebeuren.”

De Tourdirectie trekt de wildcard van Kelme meteen in, maar de Spaanse wielerbond wil van geen dopingschandaal weten : “Dit is een blaam zonder voorgaande voor het Spaanse wielrennen. Daarom vervolgen we Manzano.” Zoals dat zo vaak gebeurt wanneer er gedreigd wordt met processen wegens smaad, wordt er nooit een zaak ingespannen.

Privédetective

Manzano biedt zichzelf en de nodige bewijzen – waaronder zeventien foto’s – aan bij de Hogere Raad voor Sport, maar die verwijst hem door naar de Spaanse wielerbond, die de zaak verticaal klasseert. Samen met ex-ploegmaats Pedro Lobato en Dario Gadea dient Manzano dan maar klacht in bij het gerecht. Even lijkt de zaak aan het rollen te gaan wanneer ploegleider Vicente Belda en dokter Walter Viru officieel in beschuldiging worden gesteld, maar begin 2005 wordt de hele zaak alsnog geseponeerd “wegens gebrek aan bewijs”.

In de wielerwereld worden de verklaringen van Manzano vervolgens afgedaan als verzinsels van een gefrustreerde fantast – Manzano ging immers pas praten nadat hij geen contractverlenging kreeg bij Kelme. In de woorden van Hein Verbruggen, toen nog voorzitter van de UCI : “Meneer Manzano is een valsspeler, hij heeft dat zelf al verklaard. Jaren heeft hij de boel belazerd, en nu heeft hij er blijkbaar belang bij om anderen te beschuldigen. Dat is voor mij nog geen reden om automatisch het vertrouwen te verliezen in mensen die hij beschuldigt.”

Nochtans zijn insiders al een tijdje op de hoogte van de onfrisse praktijken in Spanje. In de lente van 2005 meldt Quick-Stepdokter Yvan Vanmol in dit blad dat er in Spanje geknoeid wordt met bloeddoping. Hoe hij aan die informatie kwam ? “Omdat je zelf dingen ziet, of dingen hoort van mensen uit je directe omgeving in wie je honderd procent vertrouwen hebt. Omdat die mensen gezien hebben hoe collega’s die niet tot een ploeg behoren op de rustdag in de rennershotels binnen komen met een tas in hun hand.”

Op het wereldkampioenschap in Madrid, eind september 2005, luidt Patrick Lefevere de alarmbel bij de UCI. “We hebben zelfs met het idee gespeeld om een privédetective aan te werven om mensen op heterdaad te betrappen. Maar ik kan moeilijk openlijk spreken als ik geen bewijzen heb. Ik wist geen namen, maar ik heb de UCI verteld wat er aan de gang was in het peloton … Dat er iets gaande was, wist ik al lang. We hadden er allemaal genoeg van.” De namen Manolo Saiz en Fuentes vallen volgens Lefevere en Vanmol niet.

De verklaring van Lefevere bevestigt wat de UCI-dokters al een tijdje vermoeden : door de verscherpte controles op het gebruik van epo is de oude en gevaarlijke praktijk van bloeddoping weer in de mode is geraakt. In de loop van 2004 wordt een gloednieuwe test op het peloton losgelaten waarmee aan de hand van twaalf antigenen in het bloed kan worden bepaald of iemand een transfusie heeft gehad met bloed van iemand anders. Vrijwel meteen lopen er twee grote namen tegen de lamp : olympisch kampioen tijdrijden Tyler Hamilton en de Spanjaard Santiago Pérez, beiden van de Phonakploeg. Autologe transfusies, dat wil zeggen met eigen bloed, blijven trouwens tot op heden onopspoorbaar (zie kader).

Het festival van mei

Helemaal verbaasd is men bij de UCI dus niet wanneer op 23 mei het bericht komt over de arrestatie van voormalig Kelme-dokter Eufemanio Fuentes en hematoloog José Luis Merino Batres. De laatste zou een tas met dopingproducten bij zich gehad hebben. Tegelijkertijd wordt in Madrid ook Liberty Segurosmanager Manolo Saiz bij de lurven gevat terwijl hij een tas met 60.000 euro meezeult. Even later worden ook mountainbiker Alberto León en Comunidad Valenciasportdirecteur José Ignacio Labarta opgepakt.

De Guardia Civil werkt al aan de zaak sinds ze in februari 2006 herhaalde geruchten opving over een dopingnetwerk in Madrid en heeft telefoongesprekken en videobeelden opgenomen. De kliniek van Merino, in 2004 ook al vernoemd door Jésus Manzano, zou gebruikt worden om de transfusies uit te voeren. Bij een huiszoeking in een appartement van Fuentes worden duizend doses anabole steroïden en hormonen, meer dan tweehonderd zakken bloed en plasma, koelmachines en transfusiemateriaal gevonden, samen met een rist aantekeningen, faxen, coderingen en schuilnamen. Het grote puzzelwerk kan beginnen.

De speurders stuiten onder meer op een merkwaardige fax (zie illustratie 1), waarin ‘Eufentues’ (Eufemanio Fuentes) aan een zekere Nelson Giraldo Flores ‘de lijst van medewerkers en deelnemers’ meedeelt voor ‘het festival van mei’ en hoopt op diens ‘hulp en medewerking’. Daarna volgt een lijstje van zeven namen : Alessandro Kalc, Alberto León, Ivan Basso, Marcos Serrano, Michele Scarponi, José Enrique Gutierrez en Jan Ullrich (sic).

Met het festival van mei wordt zonder twijfel de Giro van 2006 bedoeld. De laatste zes namen zijn renners die deelnamen aan de Giro, Alessandro Kalc, alias “Manos Pequeñas” (‘kleine handen’) is een 48-jarige Italiaan die vermoedelijk fungeerde als dopingkoerier, net als de mountainbiker Alberto León, alias “Ali-Baba”, die samen met Fuentes werd opgepakt. Nelson Giraldo Flores is een Colombiaan die ooit nog medewerker was in het Kelmeteam en die goed bevriend is met Fuentes en Vicente Belda. Vermoedelijk is hij degene die als tussenpersoon werkt tussen Fuentes en de renners en/of de twee koeriers.

In het bewuste festival van mei rijdt Ivan Basso intussen de tegenstand op een hoopje : hij wint vier ritten en heeft in Milaan een voorsprong van 9’18” op José Enrique Gutierrez, ook vernoemd in de fax van Fuentes, en 11’59” op Gilberto Simoni. Op 13 mei, de dag dat Rik Verbrugghe de zevende rit wint, belt Comunidad Valenciasportdirecteur Labarta Fuentes ’s avonds op*. Hij spreekt over de schitterende prestatie van ‘Buffalo’ – de welbekende bijnaam van Guttierez, die vierde werd die dag. Vervolgens begint Labarta de namen te noemen van de renners die na Verbrugghe binnen kwamen. ” Savoldelli ( die tweede werd, nvdr), ja, en daarachter arriveerde Birillo op 16 seconden met Simoni. Zapatero zat op 20 seconden en Uno op 24 seconden. Allemaal erg goed. Ik wil maar zeggen dat diegenen waar jij voor zorgt of waar jij in geïnteresseerd bent, in de race zitten en het goed doen”, aldus Labarta.

‘Zapatero’ is later geïdentificeerd als Scarponi, van ‘Uno’ is de identiteit nog niet bekend. Basso kwam in die zevende rit samen met Simoni, Davide Rebellin en Sergei Gonchar binnen op 16 seconden. Simoni en Rebellin behoren volgens de speurders niet tot het cliënteel van Fuentes. ‘Birillo’ zou ook de naam van de hond van Basso zijn. Bovendien vernoemt Labarta Basso een dag later opnieuw in een gesprek met Fuentes. Ivan Basso heeft net de achtste rit gewonnen en staat eerste in het algemeen klassement, voor José Enrique Gutierrez. Labarta zegt aan Fuentes : “Goed gedaan jongen, eerste en tweede met een zekere Basso en een zekere Guti.” Antwoord van een verheugde Fuentes : ” Oh shit !

Vier zakjes bloed

Op 18 mei wint Jan Ullrich tegen alle verwachtingen in de tijdrit in de Giro. Op en rond diezelfde dag stellen de speurders druk telefoonverkeer vast tussen Fuentes en ene ‘Rudicio’, die een Belgisch gsm-nummer gebruikt. Op 17 mei om 23.27 uur krijgt Fuentes het eerste sms’je : “Vriend, wanneer kunnen we praten ? Rudicio.” Een dag later om 12.20 uur belt dezelfde Rudicio naar Fuentes met de vraag of deze even tijd heeft. Fuentes antwoordt dat hij met zijn dochter bij de tandarts zit en voegt eraan toe dat Rudicio een afspraak heeft voor juni. Rudicio zegt dat ze over een dringende zaak moeten praten. Fuentes zegt dat er geen probleem is en dat hij later mag terugbellen, vanaf 14 uur is hij vrij. Daarop zegt Rudicio dat dit te laat is omdat er dan een tijdrit plaatsvindt. Fuentes vraagt nog eens om hem terug te bellen wanneer hij klaar is bij de tandarts. ’s Avonds om 20.15 uur belt Rudicio opnieuw en zegt hij “dat een derde persoon gewonnen heeft”. Op 20 mei belt Fuentes zelf naar het nummer van Rudicio. Die vraagt hem om naar een ander Belgisch nummer terug te bellen. Tijdens het volgende gesprek verwijst Rudicio naar “een derde persoon in de bus” die “geïnteresseerd is om iets te doen”, ook al zitten ze al “over de helft”. Het is de dag van de dertiende Giro-etappe. Op 26 mei, drie dagen na de arrestatie van Fuentes en op twee dagen van het einde, stapt Ullrich uit de Giro met vage rugklachten.

De telefoongesprekken over “een derde persoon” en “Birillo” maken Ullrich en Basso verdacht, maar de link met het ingevroren bloed in de diepvriezer van Fuentes komt er pas wanneer de speurders de codes kraken die op ieder zakje staan. Dat gebeurt als volgt. Op videobeelden van 13 mei 2006 wordt Oscar Sevilla herkend wanneer hij samen met Fuentes en Labarta het appartement van Fuentes binnenstapt. Vier zakjes bloed met het label ‘5 NO SIB 13/05/06’ komen overeen met het bezoek. Op 14 mei registreert de video Jörg Jaksche. Er worden vier zakjes bloed teruggevonden die naar die datum verwijzen met het label ’20 BELLA 14/05/06 SIB’ en ’20 14/05/06′. Santiago Botero brengt op 4 mei een bezoek, er worden drie zakjes bloed teruggevonden met het label ‘4 NO SIB 04/05/06’.

Verschillende lijstjes met nummers verbonden aan namen, teruggevonden bij Fuentes en José Luis Merino en uitgelekt in El Pais, doen de rest (zie illustratie 2). Bij het nummer 5 staat ‘Sevillano’, nummer 20 komt overeen met ‘Bella (Jorg)’. Nummer 4 wordt zowel als ‘Nicolas’ als ‘Botero’ omschreven. Concreet : Oscar Sevilla is nummer 5, Jörg Jaksche nummer 20, Santiago Botero nummer 4. Staan ook op verschillende lijstjes : ‘Hijo Rudicio’ (‘zoon van Rudicio’) of ‘Nibelungo’ als nummer 1 en ‘Birillo’ als nummer 2. De speurders zijn ervan overtuigd dat het hier om Jan Ullrich en Ivan Basso gaat.

Eufemanio Fuentes houdt tevens gedetailleerde schema’s en kalenders bij (zie illustratie 4) van de dopingprogramma’s. Uit de kalender die El Pais publiceerde, blijkt vooral eind juni een bijzonder drukke periode te zijn : zo was er voor Jan Ullrich (nummer 1) nog een transfusie voorzien op 20 juni, en stond Ivan Basso (nummer 2) geprogrammeerd voor 26 juni. Ook Oscar Sevilla (nummer 5) en Santiago Botero (nummer 4) zouden vlak voor de start van de Tour nog langskomen voor transfusies. In een fax die het Spaanse weekblad Interviú kon inkijken, stelt Fuentes een dopingprogramma op voor ‘Birillo’ (Basso) met albumine, een maskerend product, Actovegin, dat een werking zou hebben vergelijkbaar met epo, en testosteronpleisters.

De vaststelling dat zoveel renners op zo’n grote schaal doping nemen zonder dat ze positief testen bij controles, komt hard aan bij de UCI. “Door onze controles en de medische data die we verzamelen, wisten we dat er iets aan de hand was in Spanje, maar we wisten niet precies wat”, zegt voorzitter Pat McQuaid. “Het beste voorbeeld is Jan Ullrich. Tussen de Ronde van Italië en de Ronde van Frankrijk heeft het Zwitserse Olympische Comité iedere week out-of-competitioncontroles bij hem gedaan. Alle resultaten waren negatief. Als we de gegevens uit het dossier Fuentes mogen geloven, nam Ullrich een hoop verboden middelen in die periode. Operación Puerto heeft ons getoond dat er vele dopingpraktijken zijn waar we geen vat op hebben, en dat verontrust ons uitermate.”

Ook in de boekhouding van Fuentes duiken de (schuil)namen van klanten op. Het Spaanse magazine Interviú kreeg een document in handen (zie illustratie 3) waarin Fuentes een schatting maakt van de inkomsten voor 2006 (‘ Presupuesto 2006 Ingresos’). ‘1 Nibelungo’ (Jan Ullrich) en ‘2 Birrilo’ (Ivan Basso) zullen ieder 70.000 euro betalen ; ‘5 Sevilla’ (Oscar Sevilla), ’17 Porras’ (Francisco Mancebo), ‘4 Botero’ (Santiago Botero) en ’14 Hrs’ (Roberto Heras)**, betalen elk 50.000 euro. ’12 Guti’ (José Enrique Gutiérrez) en ’19 Oso’ (Zaballa) zullen ieder 25.000 euro betalen. Op het einde van de lijst staat een vraagteken bij de kolom voor namen, het bedrag 110.000 euro en de woorden ‘ opciones ( opties, nvdr) : 18 ; Azules ; Checo ; Ivan May.’ Mogelijk zag Fuentes deze renners als potentiële klanten, of waren het reeds klanten die hun behandeling voor 2006 nog niet bevestigd hadden.

Vooral over dat nummer 18 is al heel wat te doen geweest. Op de lijstjes van Fuentes wordt het nummer 18 meermaals toegekend aan ene ‘Valv. (Piti)’, waardoor de link met Alejandro Valverde snel gelegd is. Tegen Valverde weegt de bewijslast minder zwaar dan tegen Ullrich en Basso, maar de omstandigheden pleiten niet in zijn voordeel. Valverde reed in 2002 en 2003 samen met Jésus Manzano bij Kelme. Hoewel Manzano altijd geweigerd heeft om namen van ex-ploeggenoten te noemen, verklaarde hij meermaals en in de meest duidelijke bewoordingen dat de hele ploeg doping nam. Daarnaast is er nog de codenaam ‘Valv. (Piti)’, waarbij ‘Piti’ de naam van Valverde’s hond zou zijn.

Opvallend is ook het gedrag van Valverde na een verkennend gesprek met T-Mobile over een mogelijke overgang. Nadat zijn manager aan T-Mobile heeft laten weten dat Valverde bijzonder geïnteresseerd is in hun ploeg, vindt er begin december in Murcia een gesprek plaats met teammanagers Bob Stapleton en Rolf Aldag. Stapleton en Aldag willen vooral van Valverde weten of hij zich kan vinden in de nieuwe filosofie van T-Mobile, waarbij een cleane wielersport voorop staat. Enkele dagen na het gesprek stuurt T-Mobile Valverde een voorstel én een lijst met voorwaarden. Die voorwaarden omvatten onder meer verplichte DNA-test, een cash-backclausule (waarbij de renner zijn loon terugbetaalt indien hij betrapt wordt) en regelmatige interne controles van het bloedvolume (om na te gaan of er geen transfusies gebeurd zijn). T-Mobile heeft nooit nog iets van Alejandro Valverde vernomen.

Direct en staalhard bewijs dat Valverde betrokken is in de zaak Fuentes, is er voorlopig niet – of beter : is voorlopig nog niet uitgelekt, want het Spaanse gerecht heeft het dossier nog niet vrijgegeven. Toch komt de Spaanse wielerbond op 21 september met het bericht dat Alejandro Valverde in geen geval betrokken partij is. Het onderzoek loopt dan nog, maar in Spanje is operatie doofpot al in volle gang.

VOLGENDE WEEK : OPERATIE DOOFPOT.

* Tenzij anders vermeld komen alle verdere gegevens van het gerechtelijk onderzoek uit een 38 pagina’s tellend rapport dat de Spaanse justitie op 29 juni 2006 overmaakte aan de ASO en de UCI en dat nadien uitlekte in de pers. Het rapport is een samenvatting van het onderzoek van de Guardia Civil en bevat onder meer de namen van 58 renners die zich vermoedelijk lieten behandelen bij Fuentes. Een kopie van dit rapport is te bekijken op www.cycling4all.com/operacionpuerto06-2.pdf.

** Roberto Heras werd in 2006 geschorst na een positieve epotest, maar het is niet duidelijk wanneer Fuentes deze schatting van zijn inkomsten maakte.

Door Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content