Op de Memorial Van Damme zullen alle ogen straks weer gericht zijn op Usain Bolt. Men zou bijna vergeten dat er nog andere atleten deelnemen aan de 100 meter. Weet u, bijvoorbeeld, nog wie Dwain Chambers is?

Het regent in Manchester. Op zijn tournee door de wereld is de 22-jarige Usain Bolt in Noord-Engeland aangekomen. De heersende olympische kampioen en wereldrecordhouder op de 100 en de 200 meter strijkt er een startpremie van 120.000 dollar op.

In Manchester werd voor Bolt een 150 meter op het programma gespijkerd. Dat is geen officiële, laat staan een olympische afstand. Hier wordt puur voor de show gelopen, de race is een reclamestunt, opgezet door een Britse grootbank en een lokaal filiaal van Armani.

“Niets is zo stom als een loopwedstrijd in Manchester”, zucht een krant in zijn voorbeschouwing, maar de massa stroomt naar het stadion en als er op de tribunes geen plaatsje meer vrij is, klimmen er mensen in de lichtmasten en in de vensternissen om toch maar niets van het spektakel te missen. Allemaal willen ze de snelste man ter wereld aan het werk zien, die lange slungel uit Jamaica die bij ieder optreden topsport en spektakel serveert.

Usain Bolt slentert naar de start. Hij passeert een trosje jongelui, ze bedelen om een handtekening. “Usain, wat denk je voor vandaag?” vraagt een fan. “Wat wil je zien?” kaatst de atleet terug. “Een wereldrecord.” Bolt kijkt naar de lucht, het is net opgehouden met regenen. “Komt in orde”, zegt hij.

Voor deze race zijn op de atletiekpiste van Manchester vier banen klaargemaakt. Baan nummer drie is gereserveerd voor Bolt. In baan twee zou eigenlijk de Britse indoorkampioen moeten lopen. Maar Dwain Chambers heeft zijn kat gestuurd.

Geen schuldgevoelens

De 31-jarige Dwain Chambers traint in het Lee Valley Athletics Centre, in het noorden van Londen. Het is waar, hij had voor deze race toegezegd, in Manchester was zelfs een hotel voor hem geboekt. Op het laatste ogenblik zegde de Brit af.

In 2002 werd Dwain Chambers in München Europees kampioen op de 100 meter, maar de zege werd hem ontzegd. Hij werd ontmaskerd als klant van de Californische dopinggoeroe Victor Conte, werd meegezogen in het schandaal van de zogenaamde Balco-affaire en liep een schorsing op van 2003 tot 2005.

Tegenwoordig houdt Chambers zich op in de periferie van de topsport. Op de grote meetings wordt hij niet uitgenodigd, hij heeft geen sponsor en hij draagt oude trainingsspullen. De internationale atletiekfederatie IAAF eist de terugbetaling van 120.000 dollar aan premies. Om geld te verdienen, heeft Chambers een boek over zijn dopingcarrière geschreven.

Na de training wandelt Chambers naar de cafetaria. Hij draagt een spannend shirt, zijn spieren glanzen. “Ik was toen nog een kind”, zegt hij over het beduimelde deel van zijn verleden. Chambers nam alles wat er op de markt werd aangeboden: anabole steroïden, groeihormonen, epo, insuline, pepmiddelen. Meermaals liet hij zich een dopingcocktail mengen, nadien kon hij dagenlang trainen zonder moe te worden. Omdat hij geen slaap nodig had, zat hij ’s nachts te labeuren in het krachthonk.

Chambers spreekt opvallend rustig over deze episode. Hij heeft geen schuldgevoelens, houdt hij vol. “Ik twijfelde er niet aan dat doping noodzakelijk was om in de sport de top te bereiken.”

De heilige en de zondaar. De sprinters Usain Bolt en Dwain Chambers zijn extreme voorbeelden van de gedaanteverwisselingen waartoe de moderne sport kan leiden. Beiden droomden ze van roem en records. Bolt heeft alles bereikt. Hij is een superster, een held van zijn land en van de wereld en hij verdient miljoenen dollars. De carrière van Chambers is ingestort. Hij staat tot kniehoogte in het puin en hij beseft: “Ik ben nog slechts een gedenkteken.”

Bolt en Chambers leven in volledig verschillende werelden. Op het WK in Berlijn raakten die twee werelden elkaar even aan. Even, ’t is te zeggen, gedurende honderd meter. Bolt liep er zijn nu al legendarisch wereldrecord. Chambers stootte door tot in de finale en finishte daarin als zesde, in tien seconden rond.

100 meter in 9.50

Wanneer Usain Bolt in Manchester plaats neemt in de startblokken, breekt net de zon door. Hij sprint weg van zijn tegenstanders en klokt 14.35, een nieuw wereldrecord op de 150 meter. Een wereldrecord op bestelling als het ware. Fanfares schetteren, het regent confetti, fans bestormen de piste en dansen er uitgelaten samen met Bolt.

De voorbije jaren heeft geen enkele atleet het brede publiek zo beroerd en in vervoering gebracht als Usain Bolt. Hij houdt van voetbal en fastfood, hij viert graag feest en, wel ja, hij heeft vroeger wel eens een jointje gerold. Voor de fans komt hij door dit alles over als een normale jongeman. Hoewel hij 250.000 dollar startpremie vraagt, zouden de organisatoren elkaar verdringen en vertrappelen om hem in hun meeting te krijgen. En het is ook duidelijk waarom. Zodra bekend raakt dat Bolt zal deelnemen aan de Golden Leaguemeeting in Parijs, verdrievoudigt de ticketverkoop.

Bolt wakkert emoties aan. Na elke zege neemt hij de pose van een boogschutter aan, het gebaar is intussen een merk geworden, marketeers exploiteren het gretig. “Bolt biedt de perfecte mix van topsport en entertainment”, stelt de Duitse sporteventorganisator Gerhard Janetzky.

Voor een meeting in Zurich zit Usain Bolt achter een lange tafel tijdens een persconferentie. De klassieke vragen worden op hem afgevuurd. Wil hij trouwen? Eet hij nog altijd zo graag chicken nuggets? Hij verveelt zich zichtbaar, trommelt met de vingers op tafel. Plots flapt hij er, ongevraagd, uit: “Ik denk dat ik de 100 meter in 9.50 kan lopen. Ik denk dat dat mogelijk is.”

De reporters staren elkaar verbluft aan. Hebben ze dit goed gehoord? Heeft hij dit écht gezegd? 9.50! Het getal loopt als een virus door de verzamelde verslaggevers. Nog nooit heeft een sprinter zoiets durven poneren.

Sindsdien wacht de wereld tot het, als het ware eenvoudigweg, gebeurt. Telkens als Bolt ergens start, houdt iedereen de adem in. En op het WK van Berlijn was het bijna zo ver. 9.59 – dat kwam al verduiveld aardig in de buurt.

Het perfecte zelfbedrog

Usain Bolt komt uit Sherwoord Content, een plaatsje in het district Tralawny, in het noordwesten van Jamaica. Zijn ouders baten daar een winkel van voedingswaren uit. Op amper vijftienjarige leeftijd werd hun zoon wereldkampioen bij de juniores, twee jaar later liep hij voor de eerste keer een 200 meter in minder dan twintig seconden. Jamaica zendt veel goede sprinters uit, op het Caribische eiland kan atletiek bogen op een ijzersterke traditie. De talentdetectie en -selectie vangen er al van kind af aan, naar de schoolkampioenschappen van Kingston zakken ieder jaar 30.000 toeschouwers (inclusief talentscouts) af.

Ook Dwain Chambers trainde vroeger vaak in Jamaica – drie jaar terug zelfs samen met de groep van Bolt. Chambers droomde nooit van 9.50 en al zeker niet hardop. De Brit had zichzelf 9.80 als doel gesteld. Op het WK van 1999 in Sevilla pakte hij brons in een tijd van 9.97 – Chambers was toen 21 jaar.

En toen liep hij Victor Conte tegen het lijf. “Hij was als een vader voor mij. Ik vertrouwde hem”, aldus Chambers.

Chambers belandde in een geheime sportwereld, zelfs noemt hij het – naar de gelijknamige film – de ‘Matrix’. Conte ontwierp dopingplannen zoals een architect, Chambers betaalde hem daarvoor ongeveer 30.000 dollar per jaar. Hij trainde zes uur per dag. “Ik was een machine, een Terminator“, zegt hij. Het leven van Chambers beperkte zich tot trainen, wedstrijden lopen en doping nemen. Hij zou ongeveer driehonderd verschillende substanties hebben geslikt en gespoten. Hij had maagpijn, eetstoornissen en het begin van een depressie. Maar Chambers deed voort. Alsof er niets aan de hand was.

“Men vertelt zoveel leugens, op een moment verlies je het overzicht, terwijl eigenlijk alles gelogen is. Telkens weer trekken ze je terug in de Matrix. En dan bereik je het punt waarop je gelooft dat het leven buiten de Matrix vals is. Dat is het punt van het perfecte zelfbedrog”, getuigt Chambers.

In 2002 liep de Brit zijn beste tijd ooit: 9.87. Remember, op het WK in Sevilla klokte hij 9.97. De behandeling door Conte heeft Chambers dus welgeteld een winst van één tiende van een seconde opgeleverd. Daarvoor had hij in totaal 100.000 dollar betaald, omgerekend is dat 10.000 dollar per honderdste van een seconde.

De 100 meter is besmet. Het is de belangrijkste wedstrijd van de wereld, maar aan de start verschijnen veel bedriegers. De Amerikaan Tim Montgomery liet zich door Conte systematisch doperen en vervalste het wereldrecord. Stelselmatige leugens brachten Marion Jones tot in de gevangenis.

De grote achterdocht

Al die dopingverhalen stralen af op de atleten die de 100 meter winnen. Toen hij in Peking de olympische 100 meter won, hield Usain Bolt tien meter voor de aankomst al in en zijn linkerschoen was los gekomen. Toch vestigde hij met 9.69 een wereldrecord. Het was een magisch moment voor de topsport, maar op dat moment zelf al werd het startschot gegeven voor een nieuw hoofdstuk in het grote dopingdebat: zou men deze Jamaicaanse jongeman geloven of toch maar liever niet?

Het is een nieuwe realiteit in de moderne sport: het publiek vertrouwt de helden niet meer. De toeschouwers bekijken de prestaties in opperste verbijstering en vragen zich tegelijkertijd af: kan dit, is dit écht?

Er bestaan vele theorieën die proberen te verklaren waarom Usain Bolt zo snel kan lopen. Hij heeft lange benen, daardoor kan hij de 100 meter in minder passen overschrijden. Er zijn studies die aantonen dat mensen met lange ringvingers bijzondere sprinterskwaliteiten bezitten. Bolt heeft uitzonderlijk lange ringvingers. Ook de gewrichten in zijn voeten zouden buitengewoon krachtig zijn.

Maar de dopinggeruchten zoemen aanhoudend. De Duitse sprinter Tobias Unger beweert dat hij zich door Bolt “verneukt” voelt.

Voor een meeting in Zwitserland zit Glen Mills, de trainer van Bolt, onderuitgezakt in een zetel. Hij is een kleine, dikke man met listige ogen. “Tobias wie? Wie voor de duivel is Tobias Unger?” reageert hij. En hij vervolgt: “In Europa hebben de mensen het lopen afgeleerd. Ze rijden met de auto of met de bus, ze weten niet meer hoe je op de juiste manier moet lopen. Usain Bolt komt uit een streek in Jamaica waar er geen bussen rijden. Kinderen gaan er te voet naar school, vaak kilometers ver. Daarom zijn ze zo voor het lopen getalenteerd. En ze zijn ook niet zo verwend.”

Zou Tobias Unger nu sneller lopen, mocht hij als kind minder de bus hebben genomen? “Zo is het”, bevestigt Mills.

Het is natuurlijk geen afdoende uitleg om alle schaduwen te verdrijven. De mensen geloven niet meer in sprookjes. Waar ze wél in geloven, zijn bloed- en urinewaarden. Laatst werd bij een dopingcontrole, een stimulerend middel aangetroffen bij vijf Jamaicaanse sprinters. Twee van de betrapte atleten behoren net als Usain Bolt tot de Racers Track Club van Kingston en worden door Glen Mills getraind. “Dat is een slechte zaak voor de sport”, luidde het commentaar van Bolt. Maar zélf heeft hij zich niets te verwijten. Niettemin drukten kranten bij het verhaal een foto van hem af.

Usain Bolt wordt kritisch benaderd. Er kan niets tegen hem worden bewezen. Het is gewoon dat hij zo uitzonderlijk snel loopt. Dat op zich al voedt de grote achterdocht.

In een met turnschoenen gedecoreerde showroom ergert Jochen Zeitz, voorzitter van de raad van bestuur van het sportmerk Puma, zich zichtbaar. Al jarenlang steunt Puma het nationale Jamaicaanse atletenteam. Zeitz is bevriend met Bolt, de twee gaan geregeld samen uit eten. Dan spreekt de manager met Bolt zoals tegen een zoon. Over opvoeding, over de waarden van de samenleving. Zeitz heeft een goed gevoel bij Bolt. “Usain is te schrander om zich met verkeerde zaken bezig te houden. Ik maak me geen zorgen.”

Puma wil Bolt promoten tot een icoon van de topsport. Naar het beeld van Tiger Woods of Roger Federer. Dus komt het erop aan om Bolt weg te houden van figuren die zijn imago schade kunnen toebrengen.

Natuurtalent

Van figuren als Dwain Chambers, bijvoorbeeld. De Brit kleeft tegenwoordig aan Bolt. Dat was in eerste instantie bedoeld om zijn eigen optreden op het WK van Berlijn in de schijnwerpers te plaatsen – Chambers had zich daarvoor gekwalificeerd; een omstreden kwalificatie maar de Britse atletiekfederatie kon niet naast zijn scherpe tijden kijken. Chambers noemt zichzelf nu een Warrior en focust op wat hij zelf het ‘Project Bolt’ heeft gedoopt. Samengevat is het doel van dat project: “Ik wil en ik zal Bolt verslaan.”

In Berlijn was daar vanzelfsprekend nog geen sprake van, al etaleerde Chambers er wel zijn goede vormpeil. En eerder was hij al Europees kampioen indoor op de 60 meter geworden met de op twee na beste tijd (6.42) aller tijden.

“Die dopinggeschiedenis was tijdverlies, het heeft me niets opgebracht”, zegt Chambers. “Maar ik ben en blijf wel een natuurtalent: ik kan ook zonder doping bijzonder snel lopen.”

Hij heeft intussen weer contact met het Balcolaboratorium, geeft hij toe. Daar laat hij zich koppelen aan een toestel dat op een natuurlijke wijze de productie van lichaamseigen epo stimuleert. Met doping heeft dit niets te maken, bezweert hij. En nee, hij heeft Victor Conte niet meer ontmoet. “Onze wegen zijn al lang gescheiden.” Hij grijnst, een gouden tand flonkert in zijn mond.

Vlak voor het WK in Berlijn vroegen ze Dwain Chambers of een zuivere atleet de 100 meter zou winnen. Zijn antwoord: “Als u dat wil geloven, dan moet u dat zeker doen.”

door gerhard pfeil

“Een zuivere winnaar? Als u dat wil geloven, moet u dat zeker doen.

Dwain Chambers”

“Ik ben nog slechts een gedenkteken. Dwain Chambers”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content