Onder leiding van Jan De Brandt koos Eburon Tongeren voor meer professionalisme. Onder het motto : hoe meer je werkt, hoe beter je presteert.

Na zes speeldagen leidt Eburon Tongeren de dans in de ereklasse van het vrouwenvolleybal. Een verrassing is dat niet. Sinds Jan De Brandt de sportieve leiding bij de Limburgse dames in handen heeft, ligt de trainingsintensiteit en -frequentie nergens zo hoog als in Tongeren. Het leverde de club in De Brandts eerste seizoen meteen de titel op. En dát was voor velen wél een verrassing, want aan de hegemonie van Asterix Kieldrecht was men in het vrouwenvolleybal stilaan gewoon geraakt.

Eburoncoach De Brandt (43) blijft bescheiden en wil zijn aandeel in het succes in geen geval benadrukken. “Op papier was onze ploeg misschien niet de sterkste, maar we beschikten toch over ongevéér evenveel kwaliteit als Kieldrecht. Werk je dan harder en meer, dan is de kans groot dat je betere resultaten haalt.”

Dat harde werken ging niet zonder slag of stoot, vertelt De Brandt. “Het lichaam vraagt een aanpassing als je maar drie keer per week getraind hebt en je moet in een keer acht of negen keer trainen. In het begin kampten we wel met een aantal blessures, maar die hadden volgens mij hoegenaamd niet met de intensiteit te maken. Iedereen kan wel eens zijn voet verstuiken. Als je meer traint, loop je natuurlijk mathematisch een groter risico op een blessure. Het maakte dat we pas na nieuwjaar alle automatismen in de ploeg kregen.”

De kloof die er bij het begin van het seizoen nog bestond tussen Kieldrecht en Tongeren werd beetje bij beetje gedicht. En op het moment dat het moest gebeuren, in de play-offs, bleken de Limburgers in topconditie. “Kieldrecht miste dan nog eens een belangrijke schakel in het midden, waarvan wij – mede door ons goede spel – optimaal konden profiteren. In de domeinen opslag en receptie hadden wij de bovenhand. Kieldrecht was iets krachtiger in aanval en sterker in blok, maar de balans sloeg nipt in ons voordeel over.”

Dit seizoen begon Eburon Tongeren in tegenstelling tot een jaar geleden wel als favoriet aan de competitie. De Brandt beaamt die stelling. “In het tussenseizoen kregen we, dankzij onze titel, meer financiële armslag via nieuwe sponsors die de club kon aantrekken We zijn uitgegroeid tot een volwaardig team. Op elke positie kunnen we rekenen op een doublure. We deden gerichte aankopen en zijn in de breedte versterkt. Maar ook Kieldrecht zat niet stil. Het zal hoofdzakelijk een strijd worden tussen ons beiden, dat is duidelijk.”

Het jaar van de bevestiging is altijd het moeilijkste, luidt het cliché. Het lijkt niet van toepassing op Tongeren. “We zijn niet afhankelijk van een of twee speelsters en kunnen eventuele blessures dus zonder grote problemen opvangen. Deze kern moet in de Belgische competitie volstaan om op het einde van de rit bij de eerste twee te eindigen, wat een groot voordeel betekent voor de start van de play-offs.”

En wat in Europa ? Want Tongeren wil ook in de Top Teams Cup “wel wat meespelen. Onze belangrijkste doelstelling voor dit seizoen is twee finales halen, die van het kampioenschap en die van de Belgische beker. In de Europese beker willen we beter doen dan vorig seizoen, toen we in een erg moeilijke poule terechtkwamen. Ook deze poule, met Dresden, Köniz en Castelo da Maia is niet onmiddellijk gemakkelijk te noemen. Het Portugese volleybal zit in de lift en bovendien telt Castelo da Maia drie Canadese speelsters in zijn rangen. En Köniz is toch de Zwitserse kampioen.”

Enkel de groepswinnaar plaatst zich voor de kwartfinale. Het vormt een uitdaging voor Tongeren, maar geen uitgesproken ambitie. “We willen een goeie Europese campagne doormaken. We zien wel waar we uitkomen. Positief is dat we zes keer kunnen aantreden, driemaal in december en driemaal in januari. Op papier heb je het iets gemakkelijker in de eigen competitie en moet je daarin dus weinig wedstrijden op de toppen van je tenen spelen. Door ons te meten met stevige tegenstanders uit het buitenland kan ons niveau alleen maar stijgen.”

Vooral op het vlak van blokkering en veldverdeling, zegt De Brandt, moet zijn ploeg nog progressie maken. Als sterke punt haalt hij, naast de wisselmogelijkheden, de aanvallende ingesteldheid van zijn team aan. “We zijn niet de grootste ploeg, Kieldrecht heeft meer gestalte, maar ik denk dat we iets vinniger zijn. Ook van belang : we beschikken over winnaarstypes, speelsters die er alles voor doen om te winnen.”

De vele wisselmogelijkheden stellen De Brandt voor een positief selectieprobleem. “Voor de eerste wedstrijd van het seizoen heb ik de speelsters ook duidelijk gemaakt dat er geen basiszes is. De startzes deel ik dan ook maar mee vlak voor de wedstrijd. Ik wil dat iedereen zich mentaal voorbereidt met de gedachte : ik ga spelen. Ze weten ook allemaal dat ze speelkansen zullen krijgen. In dit tiebreaksysteem komt het erop aan, zeker in de topwedstrijden, om je in elke rotatie zo sterk mogelijk te maken. Sommige speelsters leveren een grotere bijdrage in verdediging, andere aan het net. Die mogelijkheden moet je gebruiken. Voor een trainer is het dus alleen maar een luxe dat je elf speelsters hebt.”

Iedereen maximaal laten renderen, puzzelen, schaken met zijn pionnen : de gepassioneerde volleybaltrainer Jan De Brandt houdt ervan. “Wie kan ik eruit halen, wie breng ik erin en hoe worden we sterker ? Het draait vaak om dat ene puntje of die twee puntjes extra. Dat brengt met zich mee dat iedereen bijna alle posities moet kennen. Daar steek je dan de vele uren training in. En vermijd je dat speelsters voor de situatie komen te staan dat ze nog moeten zoeken naar hun plaats of dat ze bijvoorbeeld naast iemand in verdediging staan, waarmee ze niet gewoon zijn te spelen.”

Het vrouwenvolleybal krijgt helaas weinig aandacht, beseft De Brandt. Om het populairder te maken, heb je volgens hem internationale resultaten nodig. Kieldrecht bewees het twee seizoenen geleden, toen het voor een schitterende uitschieter zorgde en de Top Teams Cup won. Maar hoe ver staat Tongeren nog van internationaal niveau ? “We moeten toegeven dat we daar nog héél ver van afstaan. Het zegt al genoeg dat een ploeg die kampioen werd, voor de Top Teams Cup kiest en niet voor de Champions League. Omwille van financiële reden was dat niet haalbaar omdat je moet uitwijken naar een grotere zaal en er nog zovele andere bijkomende kosten zijn.”

Pas als je verder doordringt, recupereer je (een deel van) de investering. “Maar we kunnen niet wedijveren met Italiaanse, Russische of Franse ploegen. De kans is dus bijna nihil dat je doorstoot. Dat neemt niet weg dat het mijn ambitie is – als we kampioen worden – om volgend jaar aan de Champions League deel te nemen.” Kreeg hij al signalen dat het bestuur dat ook wil ? “Ik denk het wel. Spelen we kampionen, dan is dat toch de bedoeling. Ook de speelsters willen uiteraard graag aantreden tegen de beste volleybalsters ter wereld. Je hebt toch ook niemand van RC Genk horen klagen dat ze tegen Real Madrid moesten voetballen. Hoewel ze weten dat ze misschien 5-0 of 6-0 gaan verliezen.

door Roel Van den broeck

‘Als we kampioen worden, is het de bedoeling dat we volgend jaar in de Champions League aantreden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content