Een levenspad vertoont soms rare kronkels. Om in het opleidingscentrum van Jean-Marc Guillou binnen te raken ging Boubacar Barry tussen de doelpalen staan. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik wilde een veldspeler zijn.’

Graag offert hij zijn vrije dag op om naar de studio van het fotoagentschap in Brussel te komen. Boubacar Copa Barry is 23 en doelman van SK Beveren. Geen extraverte persoonlijkheid zoals zijn voorganger Graham Stack. Die poseerde vorig seizoen enthousiast met bokshandschoenen, kort nadat hij op het veld een Antwerpsupporter een vuistslag had verkocht. Boubacar Barry is rustiger, maar daarom niet minder alert. Als de fotografe wat meer foto’s wil in profiel, zegt hij prompt non, want ik hou niet van mijn profiel. En als ze wat bezwaren uit tegen zijn sportbroek, lacht hij : zal ik ze uittrekken ?

Vanwaar kom je ?

“Ik ben een Ivoriaan van Guinese afkomst. Mijn ouders waren migranten, zij zijn in Abidjan komen wonen om daar verder hun weg te zoeken. Mijn vader had een winkeltje waarin hij van alles verkocht ; mijn moeder was huisvrouw. Jammer genoeg is mijn vader overleden, dat was in oktober 1999. Toen hij overleed, was ik net van het opleidingscentrum van Jean-Marc Guillou naar Asec Abidjan getransfereerd. Ik zat ook bij de olympische ploeg en het was tijdens de voorbereiding op de wedstrijd tegen Marokko dat ze me het nieuws kwamen melden. Dat is het leven, een aaneenschakeling van gelukkige en ongelukkige momenten. Ik ben gelovig. Moslim.”

Heb je een grote familie ?

“Ah, dat… Mijn vader had een tweede vrouw. Even rekenen… Ik heb één zus, acht broers, twee halfzussen en één halfbroer. Ik ben de voorlaatste in de rij. Samen proberen we met de hele familie een stabiel leven op te bouwen. Door mekaar te helpen, materieel en financieel.”

Hoe kwam de Academie van Jean-Marc Guillou jou op het spoor ?

“Tijdens een klein toernooi. Dat had heel wat voeten in de aarde. Ik wilde veldspeler zijn, maar omdat ik wat ouder was dan mijn leeftijdsgenoten, zetten ze me in de goal. Wat meteen mijn kansen serieus hypothekeerde, want meneer Guillou was niet geïnteresseerd in keepers. Maar je hebt nu eenmaal een doelman nodig voor wedstrijdjes en dus aanvaardde ik de job. Uiteindelijk lukte het me zelfs, na veel inspanningen, om opgenomen te worden in de Academie. Ik mocht er als doelman gaan trainen, maar altijd hield ik in het achterhoofd dat ik hem zou kunnen overtuigen van mijn kwaliteiten als veldspeler. Ik had absoluut geen ambities als doelman. Helaas zag meneer Guillou wel keeperskwaliteiten in mij. Malheureusement.”

Je hebt spijt dat je keeper bent ?

“Nu niet meer, vroeger wel. Ik heb het er lang moeilijk mee gehad, dat men mij onder die lat dwong. Laat ons zeggen dat ik sinds een jaar of vier mijn lot accepteer. Het probleem was gewoon dat er voor mij in de Academie geen plaats was als veldspeler. Ik heb tal van brieven gestuurd, maar kwam niet in aanmerking omdat ik één jaar ouder was dan de anderen. Te oud, vonden ze. Mijn geluk was vervolgens dat niemand keeper wilde zijn of er goed genoeg voor was. Tientallen jongens hebben ze getest, maar allemaal kregen ze een onvoldoende. Op een dag stuurden ze een speler naar mijn huis. Ik was er niet, ik zat elders naar een wedstrijd uit het Franse kampioenschap te kijken. Die speler kwam me vragen of ik geen test wilde afleggen. Die kans heb ik gegrepen.”

Aruna vertelde me dat jullie met kleine doeltjes speelden. Nogal begrijpelijk dan dat niemand doelman wil worden : veel eer valt er niet te rapen.

“Die doeltjes gebruikten ze om veldspelers te rekruteren. De scouts van de Academie reden met een auto de quartiers van de stad af en zetten er op de pleintjes kleine doeltjes neer. Vervolgens werd de jeugd gevraagd om ploegjes te vormen – twee tegen twee of drie tegen drie – en daaruit werden dan de besten gepikt. Zo hebben ze Aruna ontdekt, Zézéto ook en Maestro(Zokora, nvdr), en mijn ploegmaats bij Beveren. Later gebruikten we wél grote doelen, hoor.”

Wat voor een speler was je ?

“Een middenvelder, zowel aanvallend als verdedigend. Ik speelde graag in een vrije rol. Mijn probleem is dat ik in Abidjan geen echte keeperstrainer had. Ik stond in de goal, maar veel specifieke training kreeg ik niet. Iedereen zei me wel altijd dat ik talent had en dat vond ook de voorzitter van Asec. Hij gaf me een kans in zijn eerste ploeg. Zo kwam Rennes me op het spoor.”

Afrikaanse doelmannen hebben snelheid, reactievermogen, soepelheid, maar weinig techniek. Een gebrek aan opleiding ?

“Ik denk dat we allemaal de basiskwaliteiten hebben, maar wie niet traint, zal altijd op hetzelfde niveau blijven hangen. Je moet jezelf in vraag blijven stellen. Ik had het geluk dat ik bij Rennes met hele goede keepers heb kunnen werken. BernardLama was ooit nationale doelman van Frankrijk en Cech, hun eerste keeper, staat onder de lat bij Tsjechië. Hij is misschien wel één van de beste keepers van Europa.”

Was de weg die je volgde de ideale om weg te raken uit Ivoorkust ?

“Ja. Wij zagen in Jean-Marc Guillou allemaal onze geestelijke vader. Hij leerde ons voetballen, maar zorgde ook voor een goede schoolopleiding. Hij had heel bekwame assistenten die ons lesgaven. Het was ernstig, er moest gewerkt worden, maar tegelijk maakten we heel veel plezier.”

Droomde je van Europa ?

“Zoals elke Afrikaan, denk ik. Wie ambitieus is als voetballer, droomt van Arsenal, Marseille, de topclubs.”

Hoe is de opleiding er georganiseerd ?

“’s Morgens, zo rond halfnegen, kwamen ze je in je quartier oppikken met een busje. Om negen uur begonnen de lessen. We waren er ingedeeld in vier groepen. Groepen één en twee begonnen in de klas, terwijl drie en vier op het veld stonden. Om halfelf werd er gewisseld. In de namiddag zaten we allemaal in de klas. Daar leerden we lezen, schrijven en kregen we een algemene opvoeding. Van vijf tot halfzeven stonden we weer op het veld. Daarna douchen en naar huis.”

Voetbalden je broers ook ?

“Een beetje, maar zij gaven voorrang aan hun studies. De meeste zitten in Europa, om te studeren of te werken. Alleen mijn kleine broertje woont nog thuis. De rest woont allemaal in Frankrijk, eentje in Rennes, een ander in Grenoble en in de Aveyron wonen er vier. Af en toe komen ze naar Beveren, omdat het niet ver is.”

Hoe kwam jij in Frankrijk terecht ?

“Via een toernooi in Frankrijk. We speelden tegen de centres de formation. Dat deden we goed, moet ik zeggen, want we wonnen verscheidene wedstrijden. Het moet zijn dat mijn kwaliteiten de mensen van Rennes waren opgevallen, want net toen ik me opmaakte om terug naar huis te vliegen, kwamen ze vragen of ik geen week langer op stage wilde blijven. Dat heb ik gedaan, waarna ik een week na de anderen naar huis ben teruggekeerd. Nog later kon ik er opnieuw op stage. En vervolgens zijn er mensen van de club naar Abidjan gevlogen en werd er een overeenkomst gesloten. Ik was achttien en volgens hen nog niet volwassen genoeg voor een onmiddellijke overgang. Ze vonden dat ik beter nog wat in Abidjan bleef. Ik heb dan twee jaar hard gewerkt en toen ik twintig was, kon ik naar Frankrijk waar ik een contract voor vier seizoenen kreeg.”

Waarom dan nu Beveren ?

“Omdat ik volgens mijn coaches alleen nog vooruitgang zou boeken door te spelen. In Rennes heb ik twee jaar vooral getraind, maar als doelman moet je ook wedstrijdsituaties meemaken. Ginder kon dat niet. Ik kwam er binnen als vierde doelman en had eigenlijk geen ploeg om in te spelen. Ik heb dus wat vriendschappelijke wedstrijdjes gespeeld met de reserven, maar vooral héél veel getraind. Vaak met de profs, met goede keeperstrainers. Ik wist dat ik een grote achterstand op de anderen had en dat ik hard zou moeten werken, maar dat deerde me niet.”

Meerdere clubs hebben een Afrikapolitiek, maar in Lokeren schrikken ze nu ze merken dat ze geen afgewerkte producten uit Afrika geleverd krijgen.

“Neen, die krijg je nooit. Het niveau van de competitie is helemaal anders. Er is kwaliteit in Afrika, maar om echt door te breken heb je toch de trainingen en competitie hier nodig.”

Hoe vond je het leven in Frankrijk ?

“Uitstekend. Qua taal heb je nauwelijks aanpassing en de ontvangst was er hartelijk. Ik woonde er alleen, maar ben iemand die nogal gemakkelijk zijn plan trekt. Ook hier valt de taal wel mee, ik spreek al wat Nederlands. Dank u. Alsjeblieft. Hallo. Tot morgen. Bel mij…”

Bel mij, dat is voor de meisjes ?

(Lacht.) Ja ja, dat weet ik. Ik leef hier ook alleen, hé. Ik amuseer me heel goed in Beveren, niet alleen met de Afrikanen, ook met de Belgen en de andere buitenlanders. Onze opvoeding in de Academie is ook gericht op het goed samen kunnen leven, op solidariteit, familiegevoel, gastvrijheid. In het voetbal telt het individu niet, je bent niks zonder je ploegmaats.”

Jean-Marc Guillou benadrukt ook altijd dat het spel mooi moet zijn.

“Ja. Opbouwen, je spel verzorgen : daar lag de klemtoon op. Respect hebben voor je tegenstander maar ook voor je publiek en voor jezelf. Altijd het beste geven, in dienst van het collectief.”

Je debuut was niet makkelijk, met twee keer vier tegengoals in twee thuiswedstrijden. Hoe beleefde je dat ?

“Ik ben Beveren dankbaar voor de kans die ik kreeg. Ik ga nu nog geen conclusies trekken, daarvoor is het nog te vroeg. Het begin was inderdaad lastig. Ik denk ook niet dat we zo zwak zijn als je zou kunnen opmaken uit die eerste twee wedstrijden. AA Gent bleek een moeilijke tegenstander, en tegen Sint-Truiden kregen we rammel omdat er te veel fouten werden gemaakt. Er zit maar één ding op : hard blijven werken, en jezelf altijd in vraag stellen. Deze ploeg heeft vorig jaar laten zien dat er mogelijkheden waren. Die zijn er ook dit jaar weer.”

In de pers stond dat je het moeilijk had met de situatie. Je zou zelfs van plan zijn geweest om naar Frankrijk terug te keren. Je was zelfs even spoorloos.

Ah, bon ? Dat is het eerste wat ik daarvan hoor. Ik was woedend, dat klopt, maar wie zou dat niet zijn na twee zulke zware nederlagen ? Maar ik heb Beveren nooit verlaten, ik zat rustig thuis. Ik was wat ziekjes, de dokter is langs geweest en hij heeft me gezegd dat ik me moest verzorgen, opdat mijn verkoudheid tegen dinsdag genezen zou zijn. Op dinsdag was ik weer op de training, zoals iedereen.”

Er was geen twijfel in je hoofd ?

“Neen, ik twijfel niet. Als ik van de trainer op het veld mag staan, ga ik ervoor. Ik kan het ook niet alleen, aanvallen doe je met zijn allen, verdedigen ook. Maar ik heb de indruk dat we op de goede weg zijn en steeds minder fouten maken. Er zijn wat nieuwe mensen bij, zoals Stepanovs, en Touré is terug uit blessure. Het is constant aanpassen, maar dat vind ik niet erg. Twee maanden geleden stond ik nog achter verdedigers van Rennes, nu zit ik in Beveren. Ik vind dat we de laatste weken minder fouten maken, meer als een blok spelen, meer wilskracht tonen… Het spel is leuk, maar het gaat óók om punten.”

Graham Stack kende ook een moeilijk begin. Ook hij was het niet gewend om in een competitie voor de punten te knokken.

“Je moet het leren. Ik ken Stack slechts van horen zeggen, want vorig seizoen volgde ik Beveren slechts via de uitslagen in France Football. Wat het ook leuk maakt, is dat de mensen ons hier zo goed gezind zijn. Ik spreek Frans in Vlaanderen, maar daar maken ze geen punt van. Uitgaan doen we niet zoveel, maar als het gebeurt, dan vooral in Antwerpen. Brussel is toch een eindje rijden.”

Wat is er belangrijk in je leven naast het voetbal ?

“Mijn familie. Ik bel geregeld naar Abidjan, of naar Frankrijk, naar mijn broers. Ik ga niet zoveel uit, luister thuis graag naar muziek of bekijk een dvd. We zoeken elkaar ’s avonds ook graag op, hier in Beveren. Want dat is het moeilijke aan een overgang van Afrika naar Europa, vind ik : ’s avonds zit je vaak alleen in je appartement. Maar in Beveren kunnen we daar niet over klagen, we wonen op een paar minuten van mekaar en springen vaak eens binnen. Ik ben hier heel gelukkig, echt waar.”

Je hebt nog een contract bij Rennes.

“Nog één jaar na dit seizoen. Ik blijf tot het einde van het seizoen, dat staat vast. Wat er daarna komt, hangt af van Rennes. Het was mijn droom om profvoetballer te worden. Veldspeler. Door omstandigheden is het doelman geworden (grijnst).”

Wat zijn de charmes van het doelman zijn ?

“Ik zou het niet weten. De ster van de ploeg worden door een strafschop te pakken of veel reddingen te doen ? Eerlijk gezegd, dat interesseert me niet. Ik wil goed presteren, maar geen ster zijn. Een voetbalploeg is een groep, een collectief, het gaat niet om het individu.”

Maar als de doelman een fout maakt, leidt dat vaak wel tot een doelpunt.

“Als een verdediger een fout maakt, komt er óók vaak een goal van. Neen, je overtuigt me niet. Elke goal is het gevolg van een collectief falen. Ik moet hier ook lachen met jullie kritiek op leeftijd en lengte. Voetbal is geen kwestie van kilo’s, centimeters of leeftijd. Het gaat om talent en de wil om te winnen.”

Vorig jaar vond er een staatsgreep plaats in Abidjan. Hoe beleefde jij dat ?

“Het is moeilijk om daar iets over te zeggen, omdat je toch ver weg zit. Ik was even bang, maar alles is nu gekalmeerd en het gewone leven gaat weer zijn gang. De president heeft de macht weer in handen. (Ontwijkend.) Ik ben geen politicus, hier laat ik me liever niet over uit. Dat is het leven, in Frankrijk of België kan zoiets ook gebeuren. Ik wens het jullie niet toe.”

Je bent moslim.

“Ik geloof en probeer elke dag te bidden. Allah helpt me, ik geloof in hem, ik respecteer de manier van leven.”

Wat vind je van religieus fanatisme ?

“Ik ben geen fanaticus. Ik bid en ik speel voetbal. Het heeft, denk ik, geen zin om me over andere dingen uit te laten. Ik snap het ook niet altijd allemaal. Le reste, c’estpour les autres.”

Waar komt de naam Copa vandaan ?

“Dat is een mooi verhaal. Mijn broer had een voetbalploegje, FC Copa, dat uit mekaar viel toen hij naar Frankrijk verhuisde om er te gaan studeren. Ik erfde al zijn truitjes en droeg ze af, elke dag een ander nummer, van twee tot elf. Op die truitjes stond de naam van de ploeg en daardoor doopte de buurt mij tot Copa. Ondertussen is die naam zelfs geofficialiseerd. Hij staat op mijn paspoort als tweede voornaam.” door Peter T’Kint

‘Wie ambitieus is als voetballer, droomt van Arsenal, Marseille, de topclubs.’

‘Respect hebben voor je tegenstander maar ook voor je publiek en voor jezelf. Daar lag in de Academie de nadruk op.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content