Een aantal tennissers begint het seizoen 2002 met een nieuwe coach. Een overzicht.

Niet januari maar december is voor tennissers de tijd van de goede voornemens. Dan wordt de balans van het voorbije seizoen opgemaakt en niet zelden blijkt dan ineens veel voor verbetering vatbaar. En dus beslissen tal van spelers om het volgende seizoen aan te vatten met nieuwe sponsors, nieuw racket, nieuwe bedrading, nieuwe dubbelpartners, nieuw voedingsprogramma, nieuwe trainingsmethodiek. Niets wordt aan het toeval overgelaten, de ATP-ranglijst moet en zal verder beklommen worden. De meest drastische – en daarom minder frequent genomen – maatregel bestaat in de verandering van coach. Maar zie, in het aanschijn van het tennisjaar 2002 ruilden meerdere spelers – en nog niet van de minste – hun coach voor een andere.

Ondanks zijn steile opmars in de laatste maanden van het voorbije seizoen oordeelde zelfs de nieuwe nummer één van de wereld dat hij aan een nieuwe coach toe was. Lleyton Hewitt verbrak de samenwerking met Darren Cahill en gaat voortaan in zee met Jason Stoltenberg. Wat bewijst dat de job van tenniscoach in alle – en dus ook succesvolle – omstandigheden breekbaar blijft.

Niemand weet wat er precies is voorgevallen tussen de jonge Australiër en zijn coach. De Australische media zoeken de verklaring in een aanvaring tussen Cahill en Glynn Hewitt, de vader van Lleyton. Geen van beide betrokken partijen wil het bevestigen. De enige officiële verklaringen komen van Hewitts managementbureau en zijn bijgevolg zorgvuldig gefilterd. Anders gezegd, de bloempotten vliegen heen en weer. “De voorbije drie jaar met Leyton waren uitermate vruchtbaar”, klinkt het bij Cahill. “En ik zie de rest van Lleytons carrière met redelijk vertrouwen tegemoet. Bij Jason Stoltenberg is hij in goede handen.”

“Ik ben Darren Cahill buitengewoon erkentelijk voor het werk dat hij aan mijn zijde verricht heeft”, zwaait Lleyton Hewitt met lof. “Hij was een van de weinige personen die al heel vroeg in me geloofde. Hoe dan ook, Jason zal me nu de ervaring aanreiken die hij tijdens zijn spelersloopbaan heeft opgegedaan. Hij zal me nog meer vooruitgang doen boeken.”

Hoezo, nog meer vooruitgang ? Alleen al in het voorbije jaar won Lleyton Hewitt onder de leiding van Cahill de toernooien van Sydney, Queen’s, Rosmalen, Tokio, de wereldbeker voor ploegen, de Masters en, vooral, de US Open, waarin hij in de finale de koning van New York, Pete Sampras, ronduit aftroefde. In een razende vaart stootte de vriend van Kim Clijsters door naar de top en werd op het einde van het jaar de jongste nummer één sinds de creatie van het ATP-klassement. Nóg meer vooruitgang ? Nee, dit ruikt verdacht veel naar stank voor dank.

Om de ongelukkige Cahill te vervangen koos de Hewitt-clan dus voor de 31-jarige Jason Stoltenberg. Ook Australiër van nationaliteit, dat zal wel een noodzakelijke voorwaarde geweest zijn. Maar voorts zonder de minste ervaring als coach. Stoltenberg trok zich pas in 2000 als speler uit het circuit terug. Als coach doet hij nu zijn entree door de grote poort. Bij de begeleiding van Hewitt krijgt hij assistentie van physical trainer Andrea Bisaz.

Bizar toeval, toen Lleyton Hewitt in 1998 in Adelaïde zijn eerste toernooi als profspeler won, versloeg hij Jason Stoltenberg in de finale. Stoltenberg bereikte in 1996 de halve finale van Wimbledon, won vier toernooien en bracht het tot de negentiende plaats in de wereldranglijst.

N

a zes jaar van goede en trouwe diensten aan Pete Sampras besloot coach Paul Annacone om op eigen vleugels te vliegen. Hij wordt directeur van het departement Topprestaties van de USTA, de Amerikaanse tennisfederatie.

Het is bekend dat ze in de Verenigde Staten huiveren bij de gedachte dat Pete Sampras en Andre Agassi straks het strijdperk verlaten, nadat ze in de jaren negentig zoveel successen voor de Stars & Stripes hebben binnengehaald. En de aflossing van de wacht lijkt lang niet gerandeerd. Alle Amerikaanse hoop rust op de schouders van Andy Roddick en ook die kon zeker niet alle twijfels overwinnen : zijn tweede seizoenshelft viel een pak bleker uit dat zijn eerste. De Amerikanen zitten, met andere woorden, in de problemen. Ze beseffen: kampioenen moet je opsporen en vervolgens vormen. Met dat laatste wordt Paul Annacone – een even getalenteerd als discreet man – belast. Nu Sampras de jongste maanden nog amper een schim is van de nummer één die hij lange tijd geweest is, kon Annacone het voorstel niet naast zich neerleggen.

In wat dreigt zijn jaar te veel te worden, legt Pete Sampras zijn lot in de handen van de vijftigjarige Tom Gullikson. Hij is de tweelingbroer van Tim Gullikson, Sampras vroegere coach die op 3 mei 1996 overleed aan de gevolgen van een hersentumor. Tom was ook de minst getalenteerde van de Gullikson-broers, toen die als speler het circuit afdweilden. Terwijl Tim in zijn carrière (van 1975 tot ’86) vier toernooien won en de 18ste plaats op de wereldranglijst bereikte, diende Tom in twaalf jaar tijd vrede te nemen met één toernooi en hoger dan een 38ste plaats geraakte hij niet.

Maar Tom Gullikson volgt Pete Sampras al jaren en kent hem als zijn binnenzak. Misschien volstaat dat om Sampras uit zijn as te doen herrijzen, al achten de meeste waarnemers zo’n wonder onmogelijk. Sampras zelf zegt erin te geloven. “Ik ken Tom al heel lang, hij kent mijn spel tot in de details, onze verstandhouding is perfect.” Voorts hoopt Sampras dat hij eindelijk verlost is van alle schouderproblemen. Tijdens de winterstop consulteerde hij daarvoor alvast een stoet dokters.

O

ok Xavier Malisse gaat met een nieuwe coach aan de slag. Na amper zeven maanden beëindigde hij de samenwerking met David Felgate, die hem nochtans tot de 33ste plaats op de wereldranglijst – de beste positie die een Belg ooit innam – had begeleid. Maar Malisse verbindt zijn lot voortaan aan Dean Goldfine.

Deze 36-jarige Amerikaan (zelfs als bescheiden speler in het profcircuit actief tussen 1988 en 1990) geniet geen grote faam, maar is toch geen onbekende in het milieu van de trainers. Hij werkte aanvankelijk (in 1990 en ’91) samen met Mary-Joe Fernandez en dat bekwam de Amerikaanse – inmiddels als speelster met pensioen gesteld – uitstekend. Onder de hoede van Goldfine won ze het dubbelspel van de Australian Open, hees zich op de vierde plaats van de WTA-ranking, en drong ook nog eens door tot de halve finale van de US Open. Daarna nam Goldfine Aaron Krickstein onder de arm, begeleidde hem tot in de finale van het toernooi van Monte Carlo en duwde hem naar de dertiende plaats in het ATP-klassement. Nadien verdween Krickstein volledig uit het circuit. Maar zijn beste resultaten behaalde Dean Goldfine met Todd Martin, met wie hij in 1996 scheep ging. Onder Goldfine stond Martin in de finale van de US Open (1999) en op de vierde plaats van de wereldranglijst.

Mogelijk neemt Malisse node afscheid van Felgate. Die pompte een dosis beroepsernst in het briljante tennis van de Belg, die zichzelf overigens niet altijd even goed onder controle kreeg. Maar, zegt Malisse : “Dankzij David leerde ik inzien welke investeringen ik moet doen om mijn carrière weer op de rails te krijgen. Hij heeft me geleerd voor elk punt te vechten en in mijn eigen mogelijkheden te geloven.”

Jammer voor Malisse : Felgate aanvaardde een voorstel van het sportmanagementbureau IMG-McCormack, waar zijn vrouw Jan al werkt in de hoedanigheid van manager van Tim Henman. Naar het voorbeeld van zijn vrouw zal Felgate bij IMG de belangen van een aantal spelers – onder wie Xavier Malisse, overigens -, behartigen.

Van Goldfine is weinig geweten. Wel staat hij bekend om zijn uitgekiende psychologische benadering, al verliest hij ook het fysieke aspect niet uit het oog. Malisse : “Conditioneel moet ik nog verbeteren. In 2001 heb ik er me rekenschap van gegeven dat ik vaak vermoeid het stadium van de halve finales bereikte. Ik heb in december dan ook keihard aan mijn fysiek gewerkt in Florida.”

door Florient Etienne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content