Mister 50 procent van de aanval van Waasland-Beveren wil Steeven Langil (27) niet zijn. ‘Ik mik op 70 procent. De club weet dat ik hier maar voor één jaar ben. Mijn doel is hogerop, naar een topclub.’

Steeven Langil: ‘Meneer vijftig procent van Waasland-Beveren? Mooi compliment, dank u, maar ik zou graag hebben gezien dat je mij begroette met meneer 70 procent. Daar werk ik voor. Aanwezig zijn in de statistieken is belangrijk voor mij, voor mijn carrière. Ambitieus zijn ook. Ik ben 27 en heb geen tijd meer te verliezen. Dus werk ik hard om in elke wedstrijd het verschil te maken. Zelfs al wordt scoren vanop mijn positie moeilijker. Ik ben geen aanvaller, maar een flankspeler.

‘Ik kijk thuis zeer veel naar mijn eigen wedstrijden, om bij te leren. Zien welke beslissingen ik neem, welke ik had moeten nemen, wat beter had gekund… Ik ben rechtsvoetig, maar speel op links, iets wat ze in Guingamp voor het eerst hebben geprobeerd. De coach dacht dat ik daardoor efficiënter zou worden. Dat was tot dan het probleem. Op links kan ik makkelijker variëren, buitenom gaan, naar binnen komen…

‘Zelf je kans gaan of een pass geven, het is iedere keer kiezen. Neem nu het doelpunt dat ik tegen Westerlo maakte. Was dat vorig jaar gebeurd met AbdoulayeDiaby (zijn ploegmaat bij Mouscron-Péruwelz, nvdr) erbij, dan had die zeker de bal gekregen. Diaby loopt zich makkelijker vrij dan Zinho (Gano, nvdr). Die blijft nog te veel staan, zodat ik word gedwongen om te dribbelen en zelf het verschil probeer te maken. Dat lukt niet altijd, ik ben Neymar niet. Ik zeg het vaak: Zinho zou nu al aan tien à vijftien goals moeten zitten, met al de ballen die wij hem al hebben gegeven. Kwalijk neem ik hem dat niet, die jongen heeft amper twintig matchen in eerste klasse op zijn teller staan. Had hij wat meer ervaring gehad, dan zou ik hem wel zeggen: hé man, werk eens af. Ik praat wel veel met hem, over zijn positiespel en zo.

‘Het risico is dat je daardoor wat egoïstischer wordt op het veld. Dat moment ís er geweest dit seizoen. Een aantal wedstrijden heb ik niet kunnen scoren, omdat iedereen op mij begon te rekenen en de tegenstander dat ook wist. Een van mijn vrienden voetbalt bij Westerlo. Tijdens de tactische bespreking had hun coach het de hele tijd over hoe ze mij moesten afstoppen. En bij STVV ken ik YohanBoli goed. Die vertelde me dat hun trainer alleen maar beelden van mij liet zien met de boodschap: daar moeten we een antwoord op verzinnen.

‘Onze coach legt de hele tijd druk, en dat is voor deze jonge ploeg belangrijk. Hij mag nooit loslaten. Je zou eens naar onze trainingen moeten komen. Voor mij is dat nieuw. In Frankrijk zijn coaches meestal rustig en ontspannen. We discussiëren veel, ja. Ik vind dat het hier soms nog wat te traag gaat, er moet sneller worden gespeeld. En over meeverdedigen botsen we. Verdedigen, dat is mijn spel niet. Mijn spel is aanvallen, de hele tijd. Herpositioneren oké, maar linksachter spelen? Neen hé. Hoe kan ik dan nog scoren? In die vier wedstrijden waarin we niet tot scoren kwamen, verdedigden we véél te laag.

‘Of de coach naar mij luistert? Van tijd tot tijd. Maar goed ook.’ (lacht)

BLESSUREGEVOELIG

‘De trainer zegt ook: dit is jouw niveau niet. Maar dat moet je wel bewijzen, vind ik. Op het veld. En dan blijkt dat er toch wat vooroordelen zijn. Blijkbaar leeft hier in België het beeld dat ik blessuregevoelig ben. Dat is omdat men zich focust op mijn blessure van vorig seizoen. Daarvoor was ik nooit geblesseerd, tenzij een keer aan de knie, nog bij Auxerre. Ik weet dus niet waarom hier in België dat verhaal de ronde doet. Het was een van de argumenten waarom vorige winter een transfer naar AA Gent niet doorging. Een andere reden was ook dat ik te gulzig was. Ik wilde een contract van vier jaar. Ook bij Standard. Op mijn leeftijd telt geld verdienen, dat steek ik niet weg, neen.

‘Het probleem was vorig jaar dat de medische staf het grote aantal spelers niet aankon. Ze moesten zowel de spelers van Lille verzorgen als die van Mouscron-Péruwelz. Uiteraard kregen die van Lille voorrang. Wij hadden één kinesist voor tien spelers… Daarom heb ik beslist mijn zomervakantie op te offeren. Ik ben niet met de familie op reis vertrokken, maar naar een revalidatiecentrum in Saint-Raphaël. Daar heb ik hard gewerkt. Dat moest ook, na zes maanden zonder voetbal.

‘Ik heb hier getekend voor twee jaar, maar de ambitie is: zo snel mogelijk vertrekken. De coach en de voorzitter weten dat. Ik heb in Frankrijk met Auxerre Champions League gespeeld en daarin gescoord. Ik heb met Guingamp de Franse beker gewonnen en werd in de finale uitgeroepen tot beste speler. Ik heb al contacten, opnieuw in Frankrijk. Het doel is terug naar daar gaan of hier een contract tekenen bij een topclub. Engeland zou ook wel bij me passen, denk ik. Diaby heeft het moeilijk bij Club, maar hij heeft een ander profiel. Als ik met StevenDefour of YouriTielemans zou kunnen spelen, scoor ik tien, vijftien keer. Zeker weten.

‘Waarom ik dan hier zit? Niet de goeie keuzes gemaakt op het goeie moment. Je moet, om in het voetbal te slagen, kwaliteiten hebben en goed omringd zijn, maar ook veel geluk hebben. Bij Caen was ik de beste schutter. Op een dag kwam een Italiaanse ploeg kijken. Die avond was ik niks en dat vonden zij ook. De wedstrijd erna maakte ik twee goals, maar toen zat er niemand in de tribunes. Guy Roux haalde me naar Auxerre, maar vertrok na twee maanden. Van Jean Fernandez kreeg ik mijn kans, maar ik was in die periode niet efficiënt genoeg en verloor mijn plaats. Ook Leicester City informeerde, maar die speelden in tweede klasse. Ik verkoos Auxerre, en kijk: Leicester staat nu in de Premier League bovenin. Wellicht was Guingamp verlaten de foute keuze, maar goed, dat is het leven. Bovendien was er in Moeskroen de link met Lille. Daar zes maanden goed presteren en wie weet? Maar Lille bood me cijfertjes voor een achttienjarige. Dat kon ik niet accepteren. En toen was er die blessure…’

ROKEN

‘Tot rond mijn vijftiende heb ik mijn jeugd op Martinique doorgebracht. Plage, rue, école. Ik ben nog een echte straatvoetballer. Met de vrienden speelden we op veldjes die vollagen met stenen. Daar leerde je dribbelen. Er is geen opleidingscentrum, amper trainers, weinig spelers. Martinique is lang niet zo idyllisch als je zou denken. Het is er gevaarlijk, veel mensen die roken, veel geweld op straat,… Ze denken er dat ik steenrijk ben en zijn dan zeer agressief. (bevelend toontje) Koop me dit, doe dat. Je jeugdvrienden kan je wel een pleziertje doen, maar daarna houdt het op.

‘Met Claudio Beauvue, die nu in Lyon voetbalt en van Guadeloupe (net als Martinique een eiland in de Caribische Zee, nvdr) afkomstig is, proberen we daar wat aan te doen. We zijn op zoek naar investeerders om er opleidingscentra te creëren. Er gaat nu te veel voetbaltalent verloren. Van de tien spelers met talent kan er hooguit eentje naar Frankrijk. We willen een opleidingscentrum annex internaat, en banden met een school, zodat jongeren er kunnen logeren en studeren. Nu voetballen ze wat op straat en hangen dan rond. Gaan roken, riskeren vermoord te worden,… N’importe quoi. Ik ben vrij jong kunnen vertrekken, anders was ik nu geen prof meer. Dan zou ik ook roken, of banken overvallen. Toen ik in Nîmes terechtkwam, was het spelen wel even voorbij. Daar was het tactiek, fysiek, discipline,… Guy Roux haalde me naar Auxerre, waar ik voor vier jaar kon tekenen. Het eerste wat ik deed met het geld dat ik verdiende, was de familie naar Parijs halen. Ik heb een appartement gekocht voor mijn mama, en nu woont de hele familie daar.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Was ik op mijn veertiende niet op Martinique kunnen vertrekken, ik zou nu misschien banken beroven.’ STEEVEN LANGIL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content