Zijn roots liggen in het land van de tango, maar op het Kiel inspireert middenvelder Hernán Losada de fans vaak tot een polonaise. Dat hij goed aardt in België, blijkt ook op de mat. ‘Voetbal speelt zich voor meer dan vijftig procent af in het hoofd.’

Het zomerse, witte T-shirt van het Hardrockcafé dat Hernán Losada draagt, de losse broek en sportieve schoenen – op een coole manier niet dichtgeknoopt -, vloeken met de grauwe lucht en gutsende regen waarnaar de kleine Argentijn door het venster staat te kijken. ” The weather is shit.” Beter hadden we het zelf niet kunnen verwoorden.

Het Engels van Losada doet af en toe denken aan dat van Manuel uit de tv-serie Fawlty Towers. Qua uitspraak dan. Want qua kennis kan de ober from Barcelona … in Spain er een ferme punt aan zuigen. Komt goed uit, want ons Spaans, dat niet veel verder gaat dan ‘ uno, dos, tres‘, is al een tijdje ontoereikend om de assists en goals van Hernán bij te houden.

Je schoenen of je leven

Wanneer begon je eigenlijk met voetballen?

Hernán Losada: “Toen ik geboren ben, denk ik altijd ( lacht). Recht tegenover ons huis in Buenos Aires lag een veldje, geen gras, gewoon grond. Daar vond je me dikwijls. En twee straten verderop was er een club, Ateneo, waar ik de meeste tijd doorbracht, met mijn vrienden. Je kon er minivoetbal spelen, er waren drie tennisvelden … We deden er van alles.

“Het was eigenlijk een fantastische buurt om te leren voetballen, veel goede spelers. Uiteindelijk ben ik wel de enige die het tot prof schopte.”

Hoe zou je de buurt omschrijven waar je leefde?

“Ze lag dicht bij het centrum, niet te luidruchtig naar de normen van Buenos Aires. Maar op één straat van ons huis zat je direct op een heel grote laan, druk verkeer.

“Het was een leuke omgeving. Natuurlijk moest je altijd opletten. Niet ver weg was er een plaats waar heel arme mensen leefden. Soms kwam er wel eens iemand langs om te stelen. Een keer stond ik in de deur van ons huis en stond plots een kerel voor mijn neus. Hij toonde zijn wapen en zei: ‘Geef me je schoenen of ik knal je neer.’

“Zulke dingen gebeuren vaak in Argentinië, niet alleen in de buurt waar ik opgroeide, maar in heel het land. Economisch draait het ginder compleet anders dan hier. Mensen gaan er jaren naar school om pakweg advocaat te worden, studeren af en vinden dan geen werk. Raken ze in het beste geval toch aan een job, dan is het salaris belachelijk laag.

“Als je echt probeert de beste te zijn in iets of een soort master wil halen, moet je naar de VS of een ander land. In Argentinië zijn vaak niet de elementen voor handen om professioneel te werken.”

Dubbel plooien

Hoe kijken Argentijnen naar hun eigen land? Trots?

“Ja, ik ben echt fier … Misschien eerder op de mensen van mijn land. Zij moeten zich altijd dubbel plooien om hun doel te bereiken. In Argentinië is het nooit gemakkelijk om echt te worden wat je wil. Dat is waarom ik zo benadruk hoeveel geluk ik heb, ik kan geld verdienen met de job waar ik het meest van hou.”

Verwijten de Argentijnen iemand iets?

“Zeker nu de prijzen de hoogte in schieten, zijn er veel betogingen. Mensen komen op straat om hun gedacht te zeggen tegen de regering. Er is een enorme inflatie, en de lonen volgen niet. Het volk laat zijn stem horen, de politie treedt hardhandig op. Maar de mensen geven niet op, want het gaat om hun boterham.”

Weinig aandacht voor die zaken in onze media.

“Het is ver weg. Om te weten hoe het er echt is, moet je er leven. Ik kom hier vaak mensen tegen die me aanklampen en zeggen: ‘Wat ben jij een gelukzak, dat je in dat land mocht opgroeien. Ik ben er veertien dagen geweest, het was wonderlijk.’ Oké, twee weken, dan kan het geweldig zijn. We hebben bergen in het noorden, het nationaal park Los Glaciares, echt verbazingwekkende staaltjes natuur. Toeristen zien dat even, logeren op comfortabele plaatsen … Maar als je er moet leven, is het hard. Stresserend. Veel hangt natuurlijk af van waar je precies woont, ik praat nu over Buenos Aires, een heel grote stad. Daar is het ritme totaal anders dan hier.”

Stresserend, in welke zin?

“Een voorbeeld : ik las hier vorige week nog een bericht over de verkeersproblematiek in België, over mensen die in de file moeten staan op weg naar hun werk. Wel, het verkeer in Argentinië … Dat kan je je niet inbeelden. Als daar het spitsuur aanbreekt, heb je elke keer weer een ware ramp. Totale chaos. Hier bestaan aparte baanvakken voor trams, bussen … Daar gooien ze alles samen. Ook fietsen en brommertjes die constant net voor je neus je pad kruisen. Echt waanzinnig ( lacht). Als je in Argentinië kan autorijden, lukt het je overal. Hier zie je ook nog respect. Als iemand wil oversteken, wordt gestopt. Zo’n regel is ondenkbaar bij ons. Voor je het weet, vliegen constant voetgangers in de lucht.

“Iets anders. In België werken veel mensen van negen tot vijf, het normale ritme. In Argentinië moet je heel dikwijls overwerken, gebeurt het vaak dat je pas om negen uur ’s avonds thuiskomt. Dat is er meer regel dan uitzondering. Er zijn echt veel werknemers die twaalf uur moeten werken op een dag. Ook mijn vader overkwam het vaak.”

De verdwijnende klasse

Wat deed hij?

“Hij had lang een job bij een veiligheidsfirma. Jaren aan een stuk werkte hij er, terwijl het bedrijf verscheidene keren werd overgenomen door buitenlanders, van naam veranderde, er telkens weer volk op straat vloog … Elke keer weer bang zijn … Nu werkt hij in Córdoba, een andere stad. Samen met mijn moeder heeft hij een baan bij een bed-and-breakfasthotelletje.

“Toen ik klein was, bleef mijn ma thuis, om op mij en mijn broer te passen. Die is nu 21 en studeert, hij wil grafisch ontwerper worden.”

Wat voor familie waren jullie dan, middenklasse?

“Ja, de klasse die dezer dagen aan het verdwijnen is in ons land. Tegenwoordig is het simpel; je hebt veel geld of niets. Daartussen niks meer.”

Wat voor jongetje was jij?

Always funny ( lacht). Gelukkig, en vooral ook: constant in beweging. Op een stoel blijven stilzitten was echt niks voor mij. Eigenlijk is dat nooit veranderd. Ik wil altijd iets omhanden hebben. Mijn vriendin wordt er soms knettergek van. Een vrije dag, en ik sta al klaar om ergens naartoe te trekken.

“Op school was ik een goede student, bij de beteren van de klas. Verantwoordelijke jongen. Mijn moeder zat ook altijd goed achter mij aan. Strikt maar correct.

“Ik kreeg een prima opvoeding. Mooiste bewijs daarvan: dat ik hier met jou Engels kan praten. Dankzij mijn ouders, die altijd maar weer herhaalden hoe belangrijk het was dat ik dat leerde, ‘want je weet nooit waar je terechtkomt.’ Ik nam er privélessen voor, mijn hele humaniora lang. In Argentinië is het niet zo dat jongetjes die de school verlaten keurig verschillende talen spreken, zoals hier. Je krijgt er enkel wat basis.

“Ik volgde trouwens ook voor nog andere dingen privéles. Orgel en piano, bijvoorbeeld. Mijn broer zei al dat ik weer moet beginnen te oefenen, want hij heeft een bandje en zou graag hebben dat ik op een dag kan meedoen ( lacht). Na mijn voetbalcarrière, zeker weten! Ik volgde ook tennis. En taekwondo, al is daar niet al te veel van blijven hangen.

“Altijd bezig dus. Dat kwam mede door mijn vader, die wilde niet dat ik vrije tijd had waarin ik niets deed. Gebruik die uren, was het motto. Ga en speel. Of ga en leer.

“Een uitloper daarvan is dat ik nu ook Nederlandse les volg. Ik ga samen met mijn vriendin twee avonden per week naar de avondschool. Dat moet als je iets wil begrijpen van wat in kranten staat, wat je op tv-journaals ziet. En dan weet je wat je bestelt op restaurant, kan je probleemloos in een winkel terecht … Ik voel me er gelukkig door.”

Eerste stap

Wanneer begon het te dagen dat een carrière als profvoetballer misschien wel iets voor jou zou zijn?

“Echt serieus werd dat maar toen ik bij de jeugd van Independiente verzeilde. Ik was al zestien toen iemand bij Ateneo me op een dag zei dat hij tests voor mij kon regelen bij die club. Ik ging. Het was hard. Wedstrijden spelen, oefeningen afwerken met jongens uit het eerste team. Twee à drie weken, en toen mocht ik blijven.

“Gaandeweg merkte ik aan het niveau van de jongens rond mij dat er voor mij misschien wel een weg openlag, ik begon echt in mijn mogelijkheden te geloven. Ook omdat de concurrentie er bikkelhard was, jongens van het hele land komen naar die club. Hij behoort samen met Boca Juniors en River Plate tot de belangrijkste van het land.

“Lange tijd bleef ik studeren naast het voetbal, ik wou iets achter de hand houden. Tot mijn 22ste. Toen, in het derde jaar admi-nistratie, werd de combinatie te zwaar.

“De eerste jaren bij Independiente voetbalde ik bij de tweede ploeg. In Argentinië speelt die altijd vóór de hoofdwedstrijd plaatsvindt. Op hetzelfde veld, tegen dezelfde club als het eerste team. De fans sijpelen op dat moment het stadion al binnen, maken zo kennis met de jonge talenten van de club. En als onervaren jongen ontdek je de stadions, leer je al een beetje met sfeer omgaan … Ik vond dat een goede en leuke manier van werken. Je maakt met meer vertrouwen de overstap naar het eerste elftal. Als je plots van niets moet overschakelen naar een sta-dion met 20.000 man …

“Later kreeg ik een vast contract en werkte ik ongeveer zestig matchen met Independiente af in eerste, meestal voor ongeveer 40.000 fans. Ik kon ook proeven van de Copa Libertadores, wedstrijden tegen teams uit Brazilië, Uruguay, Ecuador … Dat vormt je als speler.”

Wanneer werd de droom om naar Europa te komen in je wakker?

“Die was er al toen ik begon te voetballen. Maar zeker als je er dan in slaagt om prof te worden, smacht je nog meer naar die stap. Je weet dat de competities en salarissen hier beter zijn. Al wordt daarbij misschien niet in eerste instantie naar België gekeken. Ik zie dit dan ook als een eerste stap.”

Hard but good

Voor je naar Europa kwam, speelde je eerst nog even in Chili.

“Ik werd door Independiente een jaar uitgeleend, maar bleef maar zes maanden. Mijn eigen beslissing, ik voelde me er niet goed. Ik zag toen dat zo’n buitenlands avontuur heel moeilijk is als je alleen bent, zonder omgeving, zonder steun. Je hebt iemand nodig voor als het minder gaat. En voor de goede momenten.

“Ik groeide in Chili heel erg als persoon. Een halfjaar op mijn eentje, het was de eerste keer dat ik mijn ouders en familie achterliet. Ik leerde er alles; naar de supermarkt gaan, koken, je appartement schoonmaken, kleren wassen … Ik leerde er eigenlijk leven, op mezelf passen. It was hard, but good. Toen het voorstel van Germinal Beerschot kwam, wist ik door die tijd in Chili ook onmiddellijk dat ik wou dat mijn vriendin zou meekomen.”

Heb je lang over het aanbod getwijfeld?

“Bij dat soort van beslissingen is er niet veel tijd om te twijfelen. Zo’n club komt, doet een voorstel en dan kan je niet één maand vragen om alle pro’s en contra’s af te wegen. In één week moet je de knoop doorhakken. Men wil altijd een speler die écht geïnteresseerd is. Als je te lang talmt, geeft dat geen goede indruk en zeggen zij al snel: ‘Oké, dan pikken we er een andere uit.’ ”

Germinal Beerschot had je enkel op dvd aan het werk gezien. Vond je dat niet raar?

“Het was wel een verrassing, maar zulke dingen gebeuren tegenwoordig. Ik had dvd’s met de beste momenten uit mijn carrière in veel clubs achtergelaten. Ik heb er nu ook al een over mijn vorig seizoen bij Germinal Beerschot. Ik verzamel al onze matchen op dvd en neem dat hoopje dan mee naar Argentinië, waar mijn vader een compilatie maakt. Belangrijk voor een voetbalspeler, zo’n presentatie, een soort van cv. Handig als een team meer over je wil weten, probeert te achterhalen op welke posities je het best speelt …”

Porsches en Ferrari’s

Je besliste om naar hier te komen. Die eerste keer in Europa, hoe voelde dat?

“Het was nieuw. En verbazingwekkend. Als je Antwerpen, Parijs en Londen ziet, dan valt je mond open. Topsteden in de wereld.”

Wat is dan verbazingwekkend, Buenos Aires is toch ook een grote stad?

“Ja, maar hier is het ook leuk. Er zijn veel dingen die je bij ons niet ziet. Mooie monumenten, kleren, auto’s … Je ziet in Buenos Aires geen Porsches rijden. Of Ferrari’s. Hier zag ik er al enkele parkeren op straat, niet eens in een parking. Of wagens zonder dak, die vind je ook niet bij ons. ( wijst naar buiten) Kijk naar de kathedraal daar, zo heb je er geen in Argentinië.”

Wat is het eerste verschil waar je aan denkt als je het leven van een profvoetballer hier vergelijkt met dat van een in Argentinië?

“De druk is niet dezelfde. Dat voel je enorm als je op het veld staat.”

Terwijl het Antwerpse publiek in België beschouwd wordt als zeer veeleisend.

“( verbaasd) Ja? Het is hier in alle geval not the crazy way you play in Argentina. Geef je daar twee slechte passes, dan beginnen ze al te fluiten als je de volgende keer de bal krijgt. Of dan hoor je zeker het geroezemoes al opstijgen: ‘Hij zal hem weer kwijtraken.’ Soms voel je je daardoor echt niet op je gemak.

“Hier kan je ook contact hebwben met de supporters na een doelpunt. Ondenkbaar bij ons. In Argentinië is er op sommige plaatsen water rond het veld om het volk van de grasmat weg te houden. Veel politiemensen ook, met honden. En als je met de bus naar het stadion gaat, komt er vaak agressiviteit bij kijken.”

Anderzijds zorgen 40.000 vurige fans waarschijnlijk wel voor een aangenaam helse sfeer.

“Natuurlijk mis je het soms om voor zo veel volk te spelen, maar dikwijls doet het er niet toe hoeveel man in het stadion binnenkan. Als het vol zit, heb je sowieso ambiance.

“Als ik de slotsom maak, is de conclusie dat ik liever in België speel, voornamelijk vanwege dat verschil in druk.”

Trager

Je kwam met nog vier andere Argentijnen naar het Kiel. Sommigen pasten zich lang niet zo makkelijk aan als jij.

“Misschien dankzij die eerste ervaring in Chili. Het is zeker zo dat niet al die jongens evenveel hielden van deze plek als ik. Je moet echt gelukkig zijn in de omgeving waar je leeft. Voetbal speelt zich tegenwoordig voor meer dan vijftig procent in je hoofd af. Zit het daar oké, dan kan je goed spelen. Maar dwalen je gedachten af naar een ander land, dan ben je niet ten volle geconcentreerd, dan kan je niet tonen wat je kan. Ik voelde me altijd goed hier. Al kende ook ik natuurlijk mijn slechte momenten. Vorig seizoen mocht ik pas in de achtste match aantreden. Dat was moeilijk, ik was met andere verwachtingen gekomen. Maar ik bleef geloven dat mijn kans zou komen, en je moet altijd heel goed voorbereid zijn op dat moment. Laat je het dan afweten, dan is je verhaal misschien voorbij. Ik scoorde in die match drie keer, vanaf toen werd met andere ogen naar me gekeken. Gebeurt dat niet, dan ben ik hier misschien na zes maanden ook weg.”

Wat vindt een Zuid-Amerikaan raar aan onze manier van leven?

“Dat je zo vroeg een afspraak met de tandarts moet maken bijvoorbeeld. Of nog zoiets; onlangs was mijn dvd-scanner stuk. Ik bracht die terug naar Mediamarkt om hem te laten herstellen en na één maand had ik daar nog altijd niets van gehoord. De manier waarop zaken hier georganiseerd zijn, vraagt meer tijd. Het gaat trager.

“Ik hou van de rust hier. En die vind je ook meer specifiek terug in het leven van een profvoetballer. Je kan hier over straat lopen zonder om de vijf meter aangeklampt te worden voor een handtekening. Een topspeler in Argentinië kan zich niet eens op publieke plaatsen vertonen. Hier wordt je vrije tijd gerespecteerd. Mensen herkennen je misschien, maar storen je niet. Je gaat naar de supermarkt en bent just one of them. Echt aangenaam.”

Wij vinden hier vaak dat we zo snel leven dat we onszelf voorbij hollen.

“Dat gevoel heb ik niet. If you really want to go fast, go to Buenos Aires.” S

door kristof de ryck – foto: didier mossiat

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content