Op zijn 37ste en na zeventien jaar profcarrière vindt Dick Norman het welletjes. Zijn laatste wedstrijd als enkelspeler tennist hij op de AXA Belgian Masters. Herinneringen en anekdotes van een grote speler.

De één jaar oude Nanou vraagt dezer dagen om Dick Normans aandacht. En dat andere geesteskind van de reus van Waregem, de AXA Belgian Masters, begint morgen/vrijdag. Om maar te zeggen dat Norman, ook zonder de aardbol af te reizen, zijn handen meer dan vol heeft. ‘Big Dick’ deed zeventien jaar zijn ding op het ATP-circuit. Met vallen en opstaan – een kraakbeenletsel zette hem in het begin van zijn carrière bijna een volledig jaar aan de kant – maar steeds terugvechtend. Zelfs toen hij tussen 1998 en 2000 een sabbatperiode inlaste, bleef zijn grote droom overeind: “Vanaf mijn veertien jaar geloofde ik erin dat ik ooit de top 100 van de wereld zou halen.” Door de liefde voor de sport en de steun van zijn vriendin Ilse slaagde hij eind 2006 in zijn opzet. Norman kan eind dit jaar dus met een gerust gemoed afscheid nemen. Afscheid is wel een te groot woord voor de sympathieke West-Vlaming, want hij wil volgend jaar zijn tournee nog voortzetten langsheen de dubbeltoernooien. Het vuur brandt nog steeds, zij het op een lager pitje. Norman – dit seizoen de oudste proftennisser op de tour – heeft zeventien jaar zijn beste beentje voorgezet. Zijn beste anekdotes op een rijtje.

Het begin

Dick Norman: “Ik was niet eens top bij de jeugd in België. Als ik al eens een halve finale haalde op een kampioenschap, was dat een succes. Ik had dan wel het slagenarsenaal maar kon niet goed lopen. Enkele jaren later integreerde ik in het tennisschoolproject van zakenman Bernard Devos op TC Happy Waregem en de trein was vertrokken. De eerste ‘satellitetoernooien’ ( reeks van drie toernooien in dezelfde regio met afsluitende Masters, nvdr) waren een shock voor mij. ‘Ballen pikken’, daar draaide het om. We speelden zonder arbiters en iedereen stal punten van elkaar. Een maand zat ik alleen in Spanje. Eenzaam? Nee, ik vond dat eigenlijk tof. Een beetje vrijheid, hé. Leven op een klein budget, vrij avontuurlijk. Als avondeten al eens een kip aan het spit gaan kopen en met wat stokbrood opeten op een stoep, een bankje in het park of langs de straat. Superlekker.”

Eerste schrik

“Ik kwam aan in de luchthaven van Ahmedabad in India. Ik was het infoblad van het toernooi kwijt en wist dus niet waar naartoe. Aan iedereen gevraagd waar er een tennistoernooi kon zijn maar niemand kon mij helpen. ’s Avonds laat dan een taxi gepakt en die voerde mij langs aardeweggetjes. Anderhalf uur rondgereden, geen tennisclub gevonden. Ten langen leste dan maar een hotel gezocht. De chauffeur dropte mij aan het enige stenen optrekje in de wijde omtrek. De rest waren lemen huisjes of dingen met golfplaten en karton in elkaar geknutseld. Schrik gehad! Je komt er dan toe met je splinternieuwe rackets, je valt op en dat in een buurt waar ze, als ze je tas stelen, er vijf jaar van kunnen leven. Ik heb daar toen de deur gebarricadeerd met een stoel. Mijn rackethoes voor het venster gezet, zodat ik wakker zou worden mochten ze langs daar binnen willen raken. De kamer was vuil, beesten in de badkamer … Ja, echt schrik gehad!

“Het toernooi van Ahmedabad was vermoedelijk het slechtste evenement aller tijden. Ze speelden er op koeienstront, hé. Een belevenis! Om de vier à vijf dagen maken ze een nieuwe ton klaar met water en uitwerpselen. Ze mengen dat, smijten het over de baan en laten het een nacht drogen. Klaar is Kees. Eén keer gezien dat er een speler uitschoof en op het veld viel. Onmiddellijk rende er een dokter de baan op en zonder boe of ba werd die kerel een spuit tegen tetanus gezet.

“Ook één keer meegemaakt dat we in een riksja op een tweebaansweg op weg waren van het hotel naar de club. Op een van de banen stond een koe. Net toen onze chauffeur die wou passeren, zette ze een stapje vooruit. Tja, koe aangereden. Vrijwel direct kwamen er van overal mensen toegelopen om die arme chauffeur met bamboestokken te bewerken. Een koe is daar heilig, hé. De chauffeur was aan het wenen en jij zit daar dan achteraan in die riksja je af te vragen: wat is dat hier allemaal?

“In de hoek van de club in Ahmedabad stond er ook een immense boom. De helft van de kruin van die boom hing over de verste tennisbaan. Bleek er op zekere dag een kanjer van een aap in het gebladerte te zitten. Die zat dus gewoon boven je hoofd. Als je een bal opgooide om te serveren keek je soms recht in de ogen van die aap. Hij sprong de hele tijd op en sprintte over de takken heen en weer. Dan vraag je je wel af: waar ben ik hier aan het tennissen?”

Klein maar fijn?

“Het vervelendste vond ik die kleine indoortoernooitjes. Zoals bijvoorbeeld die club met drie velden in Italië. Een van de banen werd dan nog ingenomen door een tribune. Dan zat je daar met 30 enkelspelers, 30 dubbelspelers en nog enkele coaches op elkaars lip. Trainen deed je met vier op één baan, van 7 .15 tot 7 .45 uur ’s morgens. Ik denk dat ik toen een tendinitis in mijn duim heb ontwikkeld door Tetris te spelen op mijn Gameboy.

“Oudejaarsavond heb ik er ook doorgebracht. Er was één café in dat boerendorp, vlakbij het hotel. Wij daar naartoe voor een pintje. Café gesloten. Ben ik maar om 22 uur gaan slapen. De wekker gezet op twee minuten voor middernacht. In de verte naar het schijnsel van vuurwerk gekeken en dan verder geslapen. Gelukkig Nieuwjaar!”

Spurt van mijn leven

“Colombia was ook altijd een belevenis. Ons hotel was gelegen op een kruispunt. Aan de overkant lag een ziekenhuis. Toch slaagden ze erin om een dode man daar één uur te laten liggen. Het duurde zelfs twee uur voor de politie erbij kwam. De mensen passeerden gewoon het lijk op straat. En wij hadden net gelezen dat de criminaliteit sterk was gedaald in Colombia. Er gebeurden nog maar vier moorden per dag in plaats van vijf. Met twintig procent gezakt, die cijfers.

“Eén keer heb ik er serieus in mijn broek gedaan. Ik had een stapje in de wereld gezet in een superbeveiligde buurt. ’s Avonds krioelde het er van de agenten met pistolen, overal veiligheidspersoneel. Maar toen ik uit de discotheek kwam rond 4 uur ’s morgens, bleek er geen kat meer op straat te zijn. Ik moest nog een kwartiertje naar het hotel wandelen. Kwam er plots een jeep afgereden. Er zaten vier mannen met een snor in. Ze rijden langs mij, ze stoppen en ik zie ineens de vier portieren tegelijk openvliegen. Ik ben onmiddellijk over een haag gesprongen en heb het op een lopen gezet. In het park heb ik gecrost als een gek, over perkjes en hagen gedoken en pas tot stilstand gekomen voor de deur van mijn hotel. Die mannen zijn niet achter mij gekomen, maar de schrik zat er wel flink in.”

Bélgica!

“De zotste reis die ik ooit gedaan heb was van Tokio naar Quito in Ecuador. Ik wou absoluut nog wat ATP-punten sprokkelen en schreef me in waar ik kon. Uit Japan ben ik met twee tussenstoppen tot in Brussel gevlogen, tien uur thuis geweest en dan doorgereisd naar Zuid-Amerika. Het heeft me wel geloond. In Quito heb ik voor 6000 man de finale gewonnen én daardoor voor het eerst de top 100 gehaald. Het was dus de moeite. En een van de meest emotionele momenten uit mijn carrière. Ik speelde de finale tegen de Ecuadoraan NicolasLapentti. De lokale fans waren keihevig, onsportief, heel anders dan hier in Europa. Er zaten twee Belgen in de tribune, met een klein vlaggetje. Dat heeft vijf minuutjes geduurd. Eenmaal het publiek begon te zingen, durfden ze er niet meer mee te zwaaien. Op een belangrijk moment – ik stond voor en kreeg een breakbal tegen – beginnen al die fans daar te tieren: ‘Ecuador! Ecuador!’ Toen ze uiteindelijk uitgeraasd waren, ben ik dan maar beginnen te roepen: ‘Bélgica! Bélgica!’ Publiek in een deuk en bij mij was de stress weg. Ik redde de breakbal en won de titel.”

Dnepropetrovsk

“De belangrijkste toernooizege van mijn carrière haalde ik in het Oekraïense Dnepropetrovsk (125.000 dollar). Ter plaatse raken was een ander paar mouwen. Mijn vriendin Ilse had de goedkoopste vlucht gezocht, en gevonden. Via Kiev en met Aeroflot. In Kiev moesten we bij min acht op de startbaan naar het vliegtuig. Tussen vijf toestellen stond een museumstuk. Dat was het onze. Het leek met nageltjes in elkaar geklopt. Dat was even slikken. Sneeuw, een dik wolkendek, turbulentie leek dus ook al verzekerd. In het vliegtuig waren er enkel klapstoeltjes, het tapijt op de grond lag volledig verfrommeld. Nooit leken ze dat ding in de lucht te krijgen. Ik plant me daar ergens neer, maar werd meteen in het Russisch uitgekafferd. Ik had het gewaagd in business class plaats te nemen. Uiteindelijk vonden we ons zitje. Achter ons zat een Italiaanse scheidsrechter. Hij maakte een kruisteken voor het opstijgen. Bij mijn vriendin liepen de tranen al over de wangen. Maar we zijn er geraakt en ik heb het toernooi gewonnen.”

Terugblik

“Van twee dingen heb ik spijt als ik terugkijk op mijn loopbaan. Dat ik niet eerder in het dubbelspel ben gestapt. Al die jongens met wie ik tien jaar geleden in het circuit zat, hebben de overstap gemaakt en een supercarrière uitgebouwd. Kerels als Zimonjic, Knowles en Nestor hebben een goed leven. Daarnaast had ik ook wat zachter moeten omspringen met de arbiters. Ik heb hen vaak te hard aangepakt. Eenmaal heeft mij dat zelfs een boete opgeleverd. Bij een verkeerde beslissing van de scheids op een toernooi in Duitsland heb ik hem toegebeten: ‘Als je nog één keer zo’n fout maakt, breek ik je nek.’ Ik kreeg achteraf een geldboete omdat de arbiter in zijn verslag gemeld had dat ik hem met de dood had bedreigd.

“De grootste genoegdoening in mijn carrière voelde ik op Roland Garros twee jaar geleden. Die tweede ronde tegen Gaël Monfils op het Court Suzanne Lenglen was onvergetelijk. Tribunes propvol Belgen en ik die me bewust was van mijn hoge niveau. Op Wimbledon in 1995 overkwam het me allemaal. In mijn ogen was ik een slechte Challengerspeler die drie keer 6-1 ging krijgen van Stefan Edberg, maar om een of andere reden klikte het toen allemaal in elkaar. Op Roland Garros besefte ik heel goed dat ik de beste wedstrijd van mijn carrière aan het spelen was. En dat was zalig.” S

door filip dewulf – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content