Coach Rafael Benítez stapelt bij Valencia de successen op. Na het binnenhalen van de Spaanse titel speelt hij met zijn club woensdag de Uefacupfinale. In Göteborg en tegen Marseille.

Hij kan niet terugvallen op een Florentino Pérez die de coach van Real Madrid nieuwe vedetten bezorgt als waren het verse sokken, maar toch verklaart hij zich tevreden over zijn voorzitter. De liefde zal vast wederzijds zijn. Coach Rafael Benítez (geboren in Madrid, op 16 april 1960) schonk FC Valencia twee Spaanse titels in drie jaar tijd. Op de vorige, in 2002, had de club 31 jaar gewacht. Aan de huidige titel hangt het plezier dat hij Real Madrid dit jaar uit de prijzen doet vallen. Bovendien loodste Benítez zijn ploeg ook naar de finale van de Uefacup.

Rafael Benítez : “Vroeger stond mijn leven in het teken van het voetbal. Toen kon ik op één weekend acht tot tien wedstrijden bekijken. Sinds de geboorte van mijn twee dochtertjes is dat wat anders. Aan hen valt soms gewoon niet te ontsnappen. Soms knippen ze de tv uit terwijl ik een video van een toekomstige tegenstander bekijk, omdat ze willen dat ik met hen speel.”

Hebt u dan nog wel alles onder controle ?

“Mettertijd heb ik me er rekenschap van gegeven dat het onmogelijk is om alles onder controle te hebben. Wel moet je het effect van het toeval tot een strikt minimum proberen te herleiden. Dat kan slechts door je te omringen met bekwame professionals. Vriendjespolitiek heeft op termijn negatieve gevolgen.”

Niemand is zonder fouten. In het seizoen 2001-2002 werd Valencia in de Spaanse beker uitgeschakeld omdat u vier spelers van buiten de EU opstelde, terwijl er maar drie toegelaten zijn. Hebt u zich vlug van die flater hersteld ?

“Toch wel. Iedereen moet zijn deel van de verantwoordelijkheden dragen. Mijn verantwoordelijkheid als coach is de wedstrijd en het wedstrijdverloop. Er bleven nog vijf minuten te spelen en de tegenstander had zich in een ultiem offensief gestort. Er vloog een bal tegen de paal, de hoekschoppen stapelden zich op. Ik voerde een wissel door om hun tempo te breken. Voor mij was het gewoon de vervanging van een speler door een andere. Ik had geen aandacht voor het paspoort van de spelers.”

U zegt nooit tegen de spelers : ga op het veld en amuseer u ?

“Nee, nooit. Misschien voor een vriendschappelijke wedstrijd maar dan nog. Op dit niveau is voetbal geen spelletje meer. Het plezier moet je halen uit het goed je werk doen. De enige manier om wedstrijden te winnen en je doelstellingen te bereiken is hard te werken.”

Waarop inspireert u zich voor uw tactische keuzes ?

“Ach, ik steel een beetje overal. Ik ben naar Engeland geweest om het werk van Sir Alex Ferguson te bestuderen. Ik heb de methodiek van Johan Cruyff bij FC Barcelona geanalyseerd. De werkwijze van Arrigo Sacchi bij AC Milan bekeken. Ik heb met Claudio Ranieri en Fabio Capello gepraat. Uit al die confrontaties heb ik lessen getrokken.”

Zoals ?

“Ik bewonder het defensieve systeem van het Italiaanse voetbal, de manier waarop Barcelona destijds de flanken benutte, de manier waarop Real Madrid onder John Toshack tussen de linies speelde.”

Beantwoordt uw ideaalbeeld van Valencia aan een combinatie van al deze kwaliteiten ?

“Ja, maar een coach moet zich altijd eerst aanpassen aan de voetballers in zijn groep. De spelers bepalen de tactiek. Als Valencia over een stevige defensie beschikt, dan moet je dat voluit uitbuiten en ondertussen proberen het offensieve rendement te verbeteren.”

Door een bijkomende aanvaller aan te trekken ?

“Ik stel geen eisen. De club realiseert de transfers – bij voorkeur in overleg met de coach en de technisch directeur.”

En als die partijen geen overeenstemming bereiken ?

“Ik aanvaard het dat de club geen megasterren binnenhaalt omdat de financiën dat niet toelaten. Maar als een trainer beloftevolle jongeren aanwijst met het oog op een transfer, en zijn club voldoet niet aan zijn wensen, dan moet hij reageren. Dan ontstaan er polemieken. De media lusten daar wel pap van.”

U gaat zelf ook geen discussies uit de weg. U had het onder meer aan de stok met de spelers Salva en Kily Gonzalez.

“Geen enkele trainer is perfect. En geen enkele ploeg is perfect. Van een volledige harmonie kan in het voetbal nooit sprake zijn. Een spelerskern bestaat uit meer dan twintig voetballers en de coach kan er maar elf opstellen. Bijgevolg is het normaal dat een coach niet door al zijn spelers even geliefd is. Minder normaal is dat men deze dingen weet in Valencia. Eén van de problemen van deze club is dat de deuren van de interne keuken te vaak openstaan. Dat heeft dikwijls zware gevolgen.”

Aan conflicten geen gebrek bij Valencia ?

“Dit is een speciale club. Het publiek is zeer veeleisend. Het grote verschil met andere clubs is de voorzitter. Bij andere clubs is iemand voorzitter omdat hij de meerderheid van de aandelen van de club bezit of omdat hij werd verkozen. Zo niet bij Valencia. Om deze club te besturen moet je een coalitie vormen die gezamenlijk meer aandelen heeft dan de anderen. Het gevolg is dat er bij Valencia constant een strijd om de macht aan de gang is. Dat houdt de socio’s bezig en het wordt allemaal in de media gegooid. Dat berokkent de club schade. Bij de buitenwereld bestaat het beeld dat ze bij Valencia vechtend over de vloer rollen.”

U bent zelf momenteel wel ongenaakbaar bij Valencia.

“Geen enkele trainer is ongenaakbaar. In de voetbalwereld zijn de geheugens kort.”

Hoe kan een tamelijk onbekende trainer zomaar bij Valencia beginnen ?

“Ik weet dat er veel scepsis was. Was ik een ex-speler met een ronkende naam, ze hadden me met heel andere ogen bekeken. Gewezen voetballers kunnen als trainer op veel meer krediet rekenen. Een onbekende coach daarentegen betaalt de minste misstap cash. Dat slaat nergens op.”

U bent geen groot speler geweest ?

“Ik heb bij Real Madrid bij alle jeugdploegen gespeeld. Later werd ik verkast naar Castilla, dat was toen de filiaalclub van Real. Ik liep een knieblessure op tijdens de universiade van 1979 in Mexico. Toen was het over. Ik belandde bij Parla, een club in de derde klasse, en nadien bij Linares. Mijn knie bleef voor problemen zorgen. Dan begon ik eraan te denken om trainer te worden. Ik had een diploma van leraar lichamelijke opvoeding en ik werd opgenomen in de staf van jeugdtrainers van Real Madrid. Luis Molowny was toen algemeen manager en Vicente Del Bosque coördinator van het jeugdcentrum. Na het ontslag van Benito Floro zat ik zelfs even op de bank van het eerste elftal, als assistent van Del Bosque. Ik besefte evenwel dat ik in Madrid weinig kans op promotie maakte, aangezien ik geen gewezen vedette van Real was. Ik ben naar Valladolid getrokken.”

Uw contract verstrijkt na volgend seizoen. Wat dan ?

“Daar houd ik me nu nog niet mee bezig. Maar langer bij Valencia blijven is een aantrekkelijke gedachte. Het is hier goed leven.”

door Toni Casals, ESM

Van Valencia bestaat het beeld dat iedereen er vechtend over de vloer rolt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content