Wie bij Lierse werkt, weet wat het doel is: de talenten van de door Maged Samy gefinancierde JMG Academies in de eerste ploeg integreren en opwaarderen. Stanley Menzo evalueert zijn eerste seizoen als hoofdtrainer bij de Belgische eersteklasser van de Egyptische holding Wadi Degla.

Liefst zeven JMG Academiespelers verschenen er in Beveren op de eerste speeldag van play-off 2 in de ploeg. Vier stonden er aan de aftrap, drie vielen er in. Niet voor het eerst dit seizoen werd het spel van Lierse bij momenten vergeleken met dat van Barcelona. Maar het resultaat viel tegen: 2-0 voor de thuisploeg. Vijfenzestig procent balbezit, maar niet gescoord en twee keer afgestraft op een tegenaanval door een tegenstander die zich vooral beperkte tot gegroepeerd afwachten op de eigen helft. Het past in het seizoen van hoogtes en laagtes van Lierse, dat de reguliere competitie afsloot op de twaalfde plaats. “Dat hoort bij een ploeg die begint, met veel nieuwe, vooral jonge spelers, én misschien hoort het ook wel bij een trainer die begint”, zegt Stanley Menzo. “Dat het jaar zo grillig was, heeft met een heleboel factoren te maken, maar uiteindelijk kwamen we nooit op de degradatieplaatsen terecht. Dat komt omdat we bijna al onze cruciale wedstrijden wonnen. De conclusie is: de plaats waar we eindigden, is die waar we thuishoren.”

Voetbal

Positief was zeker het van achteren uit opgebouwde combinatievoetbal waarvoor Lierse geregeld lof kreeg. Het draagt de stempel van zijn bij Ajax opgeleide hoofdtrainer. “Oké, als coach heb je natuurlijk wel een bepaalde manier van voetballen voor ogen, maar ik keek toch vooral naar wat de club en het elftal nodig hadden”, zegt Menzo. “Na de winterstop kozen we bijvoorbeeld heel bewust voor een puur verdedigende centrale verdediger als Carl Hoefkens in de plaats van een inschuivende als KarimSaïdi. Omdat het duidelijk was dat tegenstanders ons lieten voetballen en teruggetrokken wachtten tot we een fout maakten om dan gebruik te maken van de ruimte die we weggaven. Dan zoek je naar oplossingen, maar je moet toch altijd naar de kwaliteiten van je spelers spelen. Bij ons was dat vooral: voetballend voorin komen, daar waar de bal is een man extra brengen. Ook die jongens uit de Academie die we nu kansen geven, zijn zulke types. Maar het Belgisch voetbal vraagt ook andere dingen en daar moet je rekening mee houden. Je hebt ook fysieke spelers nodig, kracht, en lengte voor de stilstaande fasen, want tegenwoordig zijn dat halve doelkansen. Ook daar spelen tegenstanders op in, dus moet je zorgen dat je daar niet te kwetsbaar wordt. Het zal eropaan komen daar met een goeie mix van spelerspotentieel balans in te vinden.”

Lierse is een club met een groot spelersverloop en momenteel wordt de technische staf er geconfronteerd met de instroom van de eerste lichting academiespelers. Het zijn buiten competitie op blote voeten opgeleide talenten, technisch heel bedreven voetballers die nog niet zo vertrouwd zijn met de belasting van wedstrijden van negentig minuten op een groot veld. “De meesten zijn klein van gestalte en komen nog wat fysiek te kort”, zegt Menzo. “Die jongens komen uit een opleiding waarin ze eigenlijk te weinig wedstrijden konden spelen. Je merkt dat ze heel veel kleine partijtjes speelden, positiespelletjes, en dat veel is gericht op balbezit, wat uiteraard heel belangrijk is. Maar balbezit moet uitmonden in een doelpoging, want voetbal gaat om scoren. Het zijn spelers die het gewoon zijn om de bal te hebben, om hem te houden of hem dicht bij zich af te geven. Omschakelen bij balverlies, lopen en hard werken zonder bal, dat zijn ze niet gewoon. Een lange bal trappen, dat zit nog niet in hun systeem. Wat wij hen vooral moeten bijbrengen, is leren nadenken over hun positie op het moment dat de bal verloren wordt of ze hem niet kunnen krijgen. Wat we ook veel aangeven, is niet te klein blijven spelen, want dat is makkelijk te verdedigen – en hoe kleiner je speelt, hoe sneller je fysieke contacten krijgt.”

Cultuur

Maar het belangrijkste, zegt hij, is dat hij spelers ter beschikking krijgt die fantastisch kunnen voetballen. “Frank Rijkaard gaf de Academie daar onlangs nog een compliment voor. Hij is zelf ambassadeur van een academie in de VS die onlangs in Tongerlo in zijn aanwezigheid tegen jongens van veertien à zestien jaar kwam spelen en hij zei mij dat hij in tijden geen zo’n mooi en leuk voetbal had gezien van een jeugdploeg. We mogen niet uit het oog verliezen dat het in het betaald voetbal om presteren en winnen gaat, maar ik krijg liever jongens van wie de basis in orde is dan jongens van wie de basis niet in orde is. Belangrijk voor hun verdere ontwikkeling wordt dat ze in een elftal van een goed niveau terechtkomen. Dat is een van de dingen waarmee we bezig zijn. Er moet ook een aantal volwassen spelers tussen lopen. Mannen die de jonge jongens bij de hand nemen, die hen af en toe een schouderklopje geven, maar indien nodig hen ook terechtwijzen. Dat is absoluut noodzakelijk en daar ben ik naar op zoek, zeker na wat ik dit seizoen meemaakte. Het is niet goed als het altijd alleen maar van mijn kant moet komen.”

Waarmee we bij het geval Tony Watt aanbelanden. De jonge Schot werd naar de B-kern verwezen nadat hij in de media zijn beklag had gedaan over de aanpak van de trainer. Maar daar wil Menzo nog altijd niet op ingaan. “Ik heb besloten”, zegt hij, “aan dat onderwerp geen aandacht meer te besteden.”

Hij benadrukt dat hij openheid apprecieert, zij het vooral intern. “Iedereen moet in de groep durven zeggen wat hij denkt. Dat betekent niet dat je als een zeikerdje rond moet lopen, maar zo’n cultuur wil ik hebben: waarin je elkaar de waarheid kunt zeggen met de bedoeling elkaar te helpen en elkaar beter te maken. Dat is teamspirit. Het controleren van elkaar, het durven zeggen en dat ook van elkaar respecteren, dat kan in deze groep beter, vind ik. Maar ook dat is een proces dat je in gang zet, met vallen en opstaan.”

In elk geval was het voor hemzelf een interessant seizoen, besluit hij. “Eén waarin ik met de grillen en de grollen van de club, het elftal en de competitie moest omgaan én ook nog moest presteren”, zegt hij. “Ik ben alleszins nooit gewend geweest om zo vaak te verliezen. Dan is het kijken: hoe reageer je daar zelf op en hoe reageren de spelers daarop? Misschien zijn er die het in het verleden gewoon zijn geraakt om drie keer na elkaar te verliezen, maar voor mij was het nieuw. Ik ben dit seizoen ook voor het eerst geschorst geweest voor commentaar op de leiding. Maar ik vergeet zeker ook het positieve niet: we verrasten mensen met onze manier van voetballen. Soms werd het heel goed uitgevoerd, soms minder goed. Aan ons om dat proces verder uit te werken.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Je moet als trainer altijd naar de kwaliteiten van je spelers spelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content