‘DE DUIVELS ZITTEN MET TWIJFELS, ZE ZIJN TE PAKKEN’

© BELGAIMAGE - YORICK JANSENS

Zijn levensverhaal zou een regisseur van dramafilms kunnen inspireren. Zijn ouders vluchtten voor de bommen en namen hem, een baby van twee maanden, in een mandje mee. Een gesprek met een Bosnische artiest die klaar is om de Belgen vrijdag het leven zuur te maken.

Zoek niet naar een andere Tino-Sven in de burgerlijke stand van Bosnië, Kroatië of elders, u zult er waarschijnlijk geen vinden. ‘Mijn vader wilde me Tino noemen, mijn moeder liever Sven, dus hebben ze er een mix van gemaakt’, verklaart de jongeman, die onlangs in Genk neerstreek na een opmerkelijk parcours. Opleiding in België (Standard, Visé, Genk), profdebuut in Kroatië en nu dus terug in Limburg om Neeskens Kebano te doen vergeten.

Tino-Sven Susic, zoon van Sead (Luik en RWDM) en neef van Safet (icoon van PSG en de Joegoslavische ploeg) maakt deel uit van de Bosnische selectie die het vrijdag in Brussel opneemt tegen de Rode Duivels. Hij speelde in Genk in de jeugd samen met Thibaut Courtois. Hij trainde met Yannick Carrasco, Christian Benteke en Kevin De Bruyne. Hij was ook ploegmaat van Courtois in diverse jeugdelftallen van de Belgische ploeg. Daarna koos hij voor Bosnië, op een moment dat ook Kroatië aan zijn mouw trok.

Susic: ‘Ik ben niet blind, ik zag ook wel hoe zwaar de Belgische kern woog. Ik schatte mijn kansen om ooit Rode Duivel te worden heel erg laag in. De bondscoach beschikt over zo’n uitzonderlijk reservoir dat hij twee goeie ploegen zou kunnen samenstellen. Ik heb ook de Kroatische ploeg geanalyseerd. Die is minder briljant dan België, maar het middenveld is ook heel sterk. Gezien mijn Bosnische afkomst was mijn keuze uiteindelijk vrij makkelijk.’

De naam Susic dragen in ex-Joegoslavië, dat moet een zware last zijn.

TINO-SVEN SUSIC: ‘In het begin wel, het was behoorlijk erg! Ik stond onder helse druk. De eerste keer dat ik opgeroepen werd voor de Bosnische ploeg, met mijn oom als coach, lag dat heel delicaat. Iedereen was het erover eens: ik werd voorgetrokken, bevoordeeld, ik had niets te zoeken in de selectie. Ik was onbetwist titularis bij Hajduk Split, maar voor de Bosniërs leek dat niet van tel. Mijn familie zei dat ik niet naar de commentaren mocht luisteren en geen kranten mocht lezen, maar dat was onmogelijk. Mijn vader en mijn oom zeiden: ‘Werk hard, laat de armen niet hangen, speel je voetbal en je zult vlug hun ongelijk bewijzen. Zodra je een of twee goeie matchen met de nationale ploeg speelt, zullen ze vergeten wat ze van je dachten.’ En zo is het gelopen. Vandaag heb ik een heel sterke band met de supporters. Je zou moeten zien hoeveel berichtjes met gelukwensen ze me stuurden toen ik bij Genk had getekend. Het is te vergelijken met het aantal kritische opmerkingen na mijn eerste cap…’

JALOERSE MENSEN

Heeft je oom zich in die tijd publiekelijk moeten verantwoorden?

SUSIC: ‘Uiteraard. Ze lieten hem niet los over de kwestie. Hij antwoordde dat ik een vaste waarde was in de Kroatische competitie, bij een mythische club. Tegen mij zei hij: ‘Maak je geen zorgen, er zullen altijd mensen jaloers zijn en mensen die je onder druk willen zetten. Dat is voetbal.’ Toch ben ik er, ondanks die ongunstige behandeling, in geslaagd om te groeien. Ik heb geantwoord. Op het veld. Ik heb duidelijk laten zien dat het neefje niet alleen maar dankzij zijn familienaam is opengebloeid!’

Twee jaar geleden nam hij je zonder aarzelen mee naar de wereldbeker…

SUSIC: ‘Ongelooflijk, die ervaring! De eerste deelname van Bosnië aan een WK. We speelden onze eerste wedstrijd in het Maracanãstadion tegen het Argentinië van Lionel Messi. Ik zat op de bank maar mijn ogen schoten vol. Als kind keek ik op tv naar het Brazilië van Ronaldo en Ronaldinho en ik dacht: ‘Als ik ooit…’ Na Argentinië kreeg ik speelminuten tegen Nigeria, daarna mocht ik bijdragen aan de allereerste overwinning van Bosnië op een WK, tegen Iran. Ik heb de geschiedenis van mijn land helpen schrijven. Zalig! We hebben ons volk trots gemaakt. Een moeilijk volk, moet je weten. Onze supporters hebben een heel speciaal karakter. In ons land verwacht iedereen heel veel van de nationale ploeg. Veel te veel. We zijn een kleine natie, met minder dan vier miljoen inwoners, niet eens de helft van België. Maar ze willen altijd meer. Altijd te veel. Als we verliezen, zelfs van een groot team, zijn ze ontgoocheld en staan ze bijna klaar om ons uit te schelden. Dat is de mentaliteit van de Balkan: de mensen zijn nooit tevreden. Anderzijds, wanneer ze blij zijn, zijn ze echt blij en gaan ze compleet uit hun dak. Ga maar eens op YouTube kijken naar de beelden van onze kwalificatie voor het WK, dat is de moeite. Ik zie ook nog de vreugdetaferelen toen Bosnië voor het eerst het hoogst geplaatste Balkanland op de FIFA-ranking werd. Iedereen praatte erover, was ontzettend trots. Er is geen oorlog meer, maar er heerst nog steeds een verschrikkelijke rivaliteit. Wat hebben de Bosniërs toen de Serviërs en de Kroaten het harnas in gejaagd! Bosnië in de top vijftien van de wereld, dat was waanzin.’

Jullie waren er niet bij op het EK. Het post-WK-syndroom?

SUSIC: ‘We zaten ook in een groep met België en Wales, we hebben op het EK gezien hoeveel kwaliteit die twee ploegen hebben… We zijn op de derde plaats geëindigd, we speelden barrages tegen Ierland, maar daar hebben we het verknoeid. De Ieren spelen misschien geen heel mooi voetbal, maar ze staan er wel, fysiek en mentaal. Hun honger was veel groter dan de onze en ze hebben ons opgegeten. Terwijl wij probeerden te voetballen, wonnen zij heel veel duels, verstoorden ze het tempo en braken ze het spel. Wij zijn in hun val getrapt en konden daar niet meer van herstellen, we hebben het heel slecht aangepakt.’

En nu kruisen de Duivels opnieuw jullie pad. Werd dat in Bosnië als een heel slechte loting beschouwd?

SUSIC: ‘Wel ja! Maar goed, de andere ploegen zijn vrij haalbare kaarten. En zelfs de Belgen zijn te pakken. Er zijn altijd manieren om hen onder druk te zetten, vooral nu ze wat met twijfels zitten na hun mislukte EK. Ze hebben me erg ontgoocheld in Frankrijk. Met hun tabelhelft hadden ze naar de finale moeten gaan, punt. Ze hadden Wales in de kwartfinale moeten oprollen.’

HET LUIKSE NACHTLEVEN

Wat heb je onthouden, in enkele zinnen, van de carrières van je oom en je vader?

SUSIC: ‘Mijn oom… Negen jaar bij Paris Saint-Germain en uitgeroepen tot beste buitenlander ooit van de club… Ook al was dat vóór de komst van Zlatan, het blijft geweldig! Hij gaf me al tienduizend goeie tips. Mijn vader heeft me ook veel geholpen, maar op een andere manier. Hij heeft me vooral uitgelegd… wat ik niet moest doen. Hij heeft veel verkeerde keuzes gemaakt, dat zegt hij me nog vaak. Dat hij te veel van het leven hield, heeft hem zijn carrière gekost. Het talent had hij. Hij was zelfs een keer international met het grote Joegoslavië, dat vat genoeg zijn kwaliteiten samen. Maar hij raakte de weg wat kwijt. Lang uitgaan en een grote voetbalcarrière, dat gaat zelden samen. Tot op vandaag vertelt hij me dat er in Luik in zijn tijd elke avond iets te beleven viel. Hij is getekend door het nachtleven. Maar aan het einde van de rit was zijn carrière wel vroeg voorbij, voor zijn dertigste. Hij was niet meer gemotiveerd. En hij heeft dan een restaurant geopend in Sarajevo. Hij heeft er enorm veel spijt van dat hij niet alles op alles heeft gezet om een mooie carrière uit te bouwen. En omdat hij vooral niet wilde dat ik dezelfde fouten maakte, zat hij me constant op de huid toen ik jong was. Hij liet me niet los, soms was dat verstikkend.’

Er wordt gezegd dat jij op het veld een beetje dezelfde zwakke plek hebt als je vader. Je bent niet lui, maar ook niet de grootste knokker. Meer een artiest dan een werkmier, iemand die het spel verkiest boven de duels.

SUSIC: ‘Ik ben dan ook een aanvallende middenvelder… Ik ben niet de man die twintig of dertig tackles per match voor zijn rekening neemt, dat is niet wat ze me vragen. Als het op werken aankomt, denk ik dat ik behoorlijk verschil van mijn vader. Maar ik weet dat ik nog agressiever uit de hoek moet komen, nog meer de handen uit de mouwen moet steken.’

BOSNISCHE SUPPORTERS

Wat heb je tijdens je vier jaar in de Kroatische competitie geleerd dat jou hier in België goed van pas kan komen?

SUSIC: ‘Het niveau is veel minder hoog, het voetbal veel minder snel, maar daartegenover is het veel harder. In Kroatië worden er elleboogstoten uitgedeeld, de spelers zijn sluwer, gewiekster. Ik ben veel rijper geworden in Split. Vroeger had ik een moeilijk karakter. Ik zat altijd te mopperen en wond me op voor een prul. Daar heb ik op zijn minst geleerd om me te beheersen, de armen niet te laten hangen, geconcentreerd te blijven en minder gebaren van ontgoocheling te maken. Als ik nu een kans gemist heb, kan ik nog goed in de match blijven zitten. Het is niet altijd zo geweest.’

Standard achterlaten voor Kroatië, dat was …

SUSIC (onderbreekt): ‘…een mislukking, daar zullen we niet over liegen. Ik zette een stap achteruit. Maar ik vertrok met het idee dat Split misschien niet meer de grote club van weleer was, maar wel een uitstalraam bleef. Ik wist dat ik zou worden opgemerkt als ik een reeks goeie wedstrijden neerzette. En als het gaat over omgaan met druk, dan ben ik nu wel immuun. Ik kwam van Standard, waar er zogezegd ook veel druk is. Maar dat valt niet te vergelijken. We spreken niet over hetzelfde. Zolang je niet zelf gaat kijken in Kroatië, kun je dat niet begrijpen. Na een nederlaag daar verschansten we ons drie of vier dagen in huis. Bang als we waren om op straat te komen. Supporters kwamen naar het trainingscenter, gooiden van alles naar ons en stonden klaar om ons in elkaar te slaan. Op een keer kregen we een pandoering in Dinamo Zagreb, de aartsrivaal, 4-0. We waren om drie uur ’s ochtends terug, ze stonden ons op te wachten op de parking. We stapten uit de bus en ze eisten dat we op een rij gingen staan, als voor een vuurpeloton. Dat was helemaal niet om te lachen. Ze bedreigden ons. Als we ook de volgende match verloren, zeiden ze, zouden we wat beleven. Zo gaat het eraan toe in de Balkan.’

En dat is wat de Duivels bang maakt telkens als ze in Zenica gaan spelen…

SUSIC: ‘Dat kan ik begrijpen. En ook op verplaatsing kunnen onze supporters voor sfeer zorgen hé. Herinner je je 2009? Het ging er heel ruig aan toe, hier in Genk. Ze hebben de match doen stilleggen door rookbommen te gooien op het moment dat de Belgen stevig druk aan het zetten waren. Dat heeft gewerkt: Bosnië won. Ik was toen in het stadion. Het is niet de enige wedstrijd die de Bosnische supporters hebben doen kantelen, verre van… En in Zenica is het nog wat anders, da’s duidelijk. Er zijn vaak ongeregeldheden. De tribunes staan heel dicht bij het veld, de supporters weten heel goed wat ze moeten doen om wedstrijden te onderbreken op de momenten dat hun ploeg in moeilijkheden komt. Normaal is dat niet en voetbal kan je dat niet noemen.’

Keuren de Bosnische media en het brede publiek dat af of is er nationale eenheid?

SUSIC: ‘Laat ons zeggen dat vooral de nationale eenheid het dan overneemt… (lacht) Bosniërs weten hoe ze één moeten zijn.’

DOORGESTUURD BIJ STANDARD

Je komst naar België zou een dramaregisseur kunnen inspireren… Je was twee maanden jong toen je ouders op de vlucht sloegen voor de oorlog in Bosnië en je in een provisoir mandje meenamen.

SUSIC: ‘Het is een sterk beeld, maar zo was het. Mijn ouders wilden niet weg uit Sarajevo. Ze hadden daar alles. Hun restaurant draaide geweldig. Het was een mooi leven. Tot aan die oorlog. Het is een tante geweest die hen dwong te vertrekken. Er passeerde een bus die onderweg was naar veilige oorden en ze heeft hen verplicht om op te stappen. Mijn ouders vertellen me daar nog over. Al twee maanden hadden ze niet meer echt geslapen. Elke avond, elke nacht weerklonken er schoten, bommen, vuurpijlen. Kort na hun vertrek lag het restaurant door een bombardement in puin. Mensen zijn vertrokken naar Duitsland, naar Nederland en elders. Mijn vader koos voor Luik, gezien alle goeie herinneringen die hij daar had. En hij ging er aan de slag als spelersmakelaar.’

Je belandde twee keer bij Standard, twee keer stuurden ze je door. Twee klappen in het gezicht?

SUSIC: ‘Wel ja, dat doet veel pijn. De eerste keer dat ze me niet hielden, was ik twaalf. Beeld je in wat een trauma dat is voor een kind van die leeftijd dat ervan droomt om te spelen voor de club van de stad waar het opgroeit. Ik trok naar Visé, dan naar Genk en daarna keerde ik terug naar Standard. Op dat moment dacht ik echt dat ik er prof zou worden. Ik had zelfs geen haast. Ik drong tot de A-kern door, bij Milan Jovanovic, Eliaquim Mangala en met ook uitzonderlijke concurrentie op mijn positie: Steven Defour en Axel Witsel. Ik zag hun kwaliteiten en dacht: ik mag al blij zijn dat ik met hen mag trainen. Ik wist dat er geen perspectief was voor mij op korte termijn. Anderhalf jaar later gingen ze allebei weg. Met alle respect, maar wie overbleef op het middenveld was niet heel sterk, het was Yoni Buyens en de rest. Op dat moment verwachtte ik mijn kans te krijgen. Tot de dag dat Jean-François de Sart me belde met de boodschap dat ik een andere club mocht zoeken. Allesbehalve makkelijk, die dag.’

En Genk zou bijna twee miljoen euro betalen om je terug te halen, terwijl ze jou ook hadden laten gaan.

SUSIC: ‘Als ik daaraan denk, het is grappig… (lacht) Op dat moment heb ik ook afgezien. Ik stelde me veel vragen, ik vroeg me af of er voor mij wel een profcarrière weggelegd was.’

De scheldtirades van Peter Maes… Went dat een beetje?

SUSIC: ‘Jezus… Nu, ik heb wel al andere dingen meegemaakt. Hier zijn de spelers verbaasd als hij een beetje roept. Voor mij stelt dat niets voor. In Kroatië schelden trainers je te pas en te onpas uit, het is er een levenswijze. Als er een coach gek wordt midden in de match, voor zijn bank staat te springen, is niemand daarover verbaasd. De trainers gooien er beledigingen als ‘loop naar de hel’ in het rond, zoals ze ‘goeiedag’ zeggen.’

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

‘Na een pandoering in Zagreb eisten de supporters van Hajduk dat we op een rij gingen staan, als voor een vuurpeloton.’ – TINO-SVEN SUSIC

‘In Kroatië schelden trainers je te pas en te onpas uit, het is er een levenswijze. Dus voor mij stellen de tirades van Maes niks voor.’ – TINO-SVEN SUSIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content