Zelden had een nieuwe speler in geen tijd zo veel impact op de Belgische competitie als Nicolás Frutos. Plots herontdekt Anderlecht Zuid-Amerika. Reconstructie van een naar Belgische normen ongewone transfer.

Toen Herman Van Holsbeeck drie jaar geleden op Anderlecht arriveerde, hoorde hij bij elk gesprek met de technische staf de vraag naar een speler met het profiel van Frutos. Vooral toenmalig hulptrainer Frank Vercauteren drong aan op de komst van zo’n spits. Van Holsbeeck : “Als hulptrainer al vond Vercauteren dat wij zo’n type spits niet hadden : niet in de kern, noch bij de jeugd. Wél veel technisch sterke aanvallers die een actie konden maken, maar géén grote, sterke kerel die oorlog maakte in de zestien. Toen hij hoofdtrainer werd, schetste hij exact het door hem gewenste profiel : een spits die, wanneer Anderlechts technisch vermogen niet volstond, kon worden ingezet om met een lange bal te bedienen, iemand die wilde rommelen in de zestien.” Vercauteren had het geluk, zegt Van Holsbeeck, dat de laatste twee jaar weer veel over voetbal wordt gepraat op de vergaderingen van de technische commissie. Hij vond een luisterend oor. Alleen bleek het gewenste type moeilijk te vinden.

Van Holsbeeck : “De spitsen van dat type die we vonden, waren te duur of onvoldoende qua niveau. Je had er een paar in de Scandinavische landen, spelers die Anderlecht konden helpen om Europees geen al te belabberd niveau te halen, maar daar konden we niet aan : altijd concurreer je er met Engelse clubs en ben je tweede.”

Toen Van Holsbeeck manager van Anderlecht werd, hoorde hij van Paul Courant, manager voor SEM en zelf voorheen profvoetballer én Anderlechtmanager, enthousiaste verhalen over Zuid-Amerika. “In die gesprekken benadrukte Paul steeds weer de kwaliteit die je daar aantreft. Hij begreep nog altijd niet waarom Anderlecht schijnbaar definitief de Zuid-Amerikaanse markt had afgezworen en waarom Belgische clubs opkeken tegen een vliegtuigreis van veertien, vijftien uur. Op basis van zijn verhalen heb ik geprobeerd om het bestuur te overtuigen dat we daar nog eens moesten gaan kijken. Courant is trouwens niet de enige die gek is van Argentinië. Vraag Johan Boskamp maar eens waar je goeie spelers moet halen.”

Paul Courant : “Een club kan niet alles weten. Ik heb contacten in Zuid-Amerika waardoor wij ons vrij makkelijk op die markt kunnen oriënteren. Uit mijn tijd bij Mechelen ken ik Israel Maoz, die toen Eli Ohana en Ronny Rosenthal bracht en later in Zuid-Amerika aan de slag ging. Maoz bracht onder meer Cafú ( nu bij Milan, nvdr) naar Europa, kent vooral de Braziliaanse markt. Ik werk ook met de Argentijn Abel Balbo, de voormalige spits van AS Roma. Op een dag in juni vroeg Anderlecht me naar een type-Koller. Ik kende er in Europa, maar die kon Anderlecht niet betalen. Ik zei : ‘Geef me een week. ‘ Toen contacteerde ik mijn mensen in Rome om te zien of we een paar spelers vonden die in aanmerking kwamen.”

In zijn notitieboekje vond Courant enkele namen. “Een paar jaar geleden volgde ik in Peru Fanfan, die sinds twee jaar bij PSV zit. Zo belandde ik op een wedstrijd voor de Copa Libertadores in Argentinië, Gimnasia y Esgrima La Plata-Alianza Lima. Daar zag ik Frutos voor het eerst en noteerde ik zijn naam. Wat me opviel, was zijn gestalte, zijn profiel. Het was geen typisch Argentijnse speler, maar hij had wel iets.”

Op verkenning

Van Holsbeeck kon zijn bestuur overtuigen van het nut van een verre reis en in mei werd Werner Deraeve als verkenner uitgestuurd naar Argentinië, op zoek naar een grote, balvaste spits met een goed kopspel.

Deraeve wil niet ingaan op de vraag wie het profiel uittekende : “De club maakte die keuze. De trainer was daarbij, de directie, de scouts ook. Die zaken komen weer meer vanuit het hart van de club, dat is een goeie zaak. Met die ommekeer heeft de komst van Van Holsbeeck veel te maken.”

De andere kandidaten-diepe spits herinnert Deraeve zich niet meer : “Op zo’n reis probeer ik altijd twee weekends in te bouwen, dan zie je per weekend vijf, zes wedstrijden.” Frutos was niet de eerste diepe spits die hij zag. “Ik heb ze allemaal gezien die op mijn lijstje stonden : de één al sterker dan de ander. Frutos was degene van wie ik voelde dat hij het meest geschikt leek voor Anderlecht. De eerste keer zag ik hem thuis met Independiente tegen Argentinos Juniors ( de club waar Maradona opgroeide, nvdr). Ik weet niet meer of hij goed of slecht speelde. Daar moet je als scout overheen kijken. Een goeie scout moet een goeie speler herkennen in iemand die een slechte prestatie levert. Frutos was die dag goed in die zin dat ik het profiel herkende : je voelde dat hij belangrijk was voor zijn ploeg, dat hij keihard werkte, zich bij momenten wegcijferde en toch niet verzonk in anonimiteit. Hij had de elementen die we zochten. Ik heb hem dan nog een tweede keer gezien, op verplaatsing. Daarna wist ik het.”

Van Holsbeeck : “Toen hij terugkwam, zei Werner meteen : ‘Ik heb hem gevonden.'”

In juni werd Deraeve een tweede keer naar Argentinië gestuurd, nu specifiek om Frutos te volgen. Opnieuw zag hij hem twee keer aan het werk en werden zijn eerste indrukken bevestigd. In juli stapte een ruime Anderlechtdelegatie het vliegtuig in, met naast Deraeve, Van Holsbeeck en Philippe Collin ook Maoz en Balbo . Een week bleven ze ter plaatse.

Van Holsbeeck zag Frutos voor het eerst tijdens River Plate – Independiente, voor tachtigduizend toeschouwers. River Plate moest winnen en Frutos speelde niet zijn beste wedstrijd. “Normaal speelde hij met Sergio Aguero in de spits, maar omdat die geschorst was, liep hij helemaal alleen vooraan. Hij was niet goed omdat hij weinig bruikbare ballen kreeg, maar de kwaliteiten en gebreken zoals Deraeve ze beschreven had, zag je terug. Het was een ambetanterik die voortdurend twee verdedigers bezighield, goed de bal afschermde, sterk was met de rug naar de goal.”

In de tweede wedstrijd, thuis tegen Vélez Sársfield, had Frutos in de spits wel Aguero naast zich. “Independiente won toen met 2-0, twee goals van Aguero, maar het was Frutos die daar het voorbereidende werk voor deed. Na die wedstrijd wist ik : dat is ‘m. Eerst mocht Frutos van de voorzitter van Independiente niet weg : hij was toen topschutter. Dat was balen. Halen we hem in augustus, dan waren we al lang kampioen.”

Van Holsbeeck blééf onderhandelen, ook toen de transferperiode afgelopen was. De manager wilde de speler niet laten ontglippen, hij wist ook dat er andere kapers op de kust waren. “Middlesbrough wilde hem heel graag, Mandaric drong heel erg op zijn komst aan. In oktober waren we dicht bij een doorbraak, in november haalden we hem naar hier. Ik weet nog dat velen ons gek verklaarden : wie haalt nu een speler in oktober die pas in januari inzetbaar is ?”

Courant : “Na twee matchen was Anderlecht helemaal overtuigd. Toen raadde ik hen aan om niet te wachten tot januari, maar om hem zo snel mogelijk te halen, ook al was hij op dat moment niet speelgerechtigd en lag hij bij Independiente nog onder contract. Wacht je tot zijn contract in januari afloopt, kost hij minder, maar is hij misschien geblesseerd of onder je neus weggekaapt. Want dat type vind je niet vaak. Ik zag er ginder ooit nóg een, bij Banfield : Daniel Bilos, die me aan Eijkelkamp deed denken. Die bood ik aan Westerlo aan, hij moest 250.000 euro kosten, maar dat ging niet door. Hij zit nu bij Boca Juniors.”

Dat de transfer van Frutos wel gerealiseerd werd, noemt Courant de verdienste van Van Holsbeeck. “In die vijf jaar dat ik voor Anderlecht werkte, kon ik de club nooit overtuigen dat Zuid-Amerikanen naast kwaliteit ook een grotere commerciële waarde bezitten. Bij Inter en Barcelona krioelt het van de Zuid-Amerikanen. Die van Villarreal zijn dan nog afdankertjes. Waarom komen er geen Argentijnen naar België ? Er is maar één verklaring : wij kennen die markt niet. Anderlecht is die nu goed in kaart aan het brengen. In mijn tijd paste dat niet in de visie van de club.

“In een klein voetballand moet je creatief durven zijn. Is Eindhoven een zo veel grotere stad dan Brussel ? Ze haalden er wel twee wereldtoppers in Zuid-Amerika. In Brussel moet dat ook kunnen. Nicolas is een heel goeie speler, maar geen wereldtopper.”

Aan de Argentijnse transfergewoontes moest Van Holsbeeck even wennen. “Ginder zijn spelers eigendom van sociëteiten, personen die zo’n speler in hun portefeuille hebben. Dat komt omdat clubs economisch niet sterk genoeg zijn om hun topspelers te betalen uit de clubkas. In het geval van Frutos ging het om twee zakenmensen die in hem geïnvesteerd hadden en eigenaar waren van zijn paspoort. Independiente duidde een advocaat aan die met die van ons onderhandelde. Natuurlijk moet je op een bepaald moment de anderen vertrouwen. Je hebt nooit de garantie dat je honderd procent safe zit, maar ik had vertrouwen in Paul.”

Frutos kende België niet, geeft de manager toe. “Maar Anderlecht kende hij wel, via de Champions League. Hij wilde revanche nemen op wat in Las Palmas was misgelopen. Voor hem was Anderlecht een challenge die zich op het juiste moment aandiende.”

Fulltime begeleiding

In België stelde Van Holsbeeck een verantwoordelijke aan die dag en nacht voor Frutos klaarstaat : José Garcia werkte al voor Anderlecht als leraar en praat perfect Spaans. “Omdat een van de redenen waarom buitenlandse spelers mislukken net in een gebrek aan extrasportieve begeleiding ligt. Het appartement is niet meteen in orde, er zijn taalproblemen. Zet je daar niemand bij, dan heeft die nieuwe familie zes maanden nodig om haar weg te vinden.” Van Holsbeeck had ook goede ervaringen met het aanduiden van een persoonlijke begeleider voor Vincent Kompany, Yvon Verhoeven. Het is wél de eerste keer dat Anderlecht iemand voltijds inzet voor de begeleiding van een speler. De manager : “Het is ook de eerste keer dat Anderlecht 2,5 miljoen betaalde voor een speler. Om zo’n investering te vrijwaren is dat geen te grote moeite.”

Ook Courant benadrukt het belang van een goede begeleiding naast het veld : “De taal is zo belangrijk. Zuid-Amerikanen zijn erg gevoelig. Kwaliteit hebben ze. Ze bewezen dat ze wereldtop zijn. Maar de menselijke zaken, daar springt het soms op af. Van de jonge Brazilianen die ik indertijd haalde, vertrok er na anderhalve week al een naar huis die hier niet kon aarden. Soms springt het op andere dingen af. Carini, de nationale doelman van Uruguay die later bij Standard belandde, was een week bij Anderlecht op proef. Kezman, die later naar PSV ging, trouwens ook. Met moeilijke spelers moet je kunnen omgaan.”

“Als Frutos slaagt,” weet Courant, “opent dat de deur naar België voor andere Zuid-Amerikanen. Het zijn goeie spelers. Argentijnen zijn fighters, met die mannen kan je naar de oorlog. Als een Argentijn een kans krijgt, grijpt hij die. Maar soms durven we dat niet. Het probleem van een klein land is dat we vaak ook klein denken. Nederlanders durven meer. Die draaien er hun hand niet voor om om veertien uur in het vliegtuig te zitten om een speler te bekijken. Als je dat niet durft, moet je maar in Europa rond de kerktoren blijven rondtoeren. Natuurlijk kan je niet aan toppers als Aguero, maar als je snel op de bal bent, kan je dezer dagen op die uitgestrekte markt nog wat doen.”

Hoe dan wél ? Courant : “Door de Argentijnse clubs mee te betrekken in transferconstructies. Een voorzitter van een club met een groot talent vertelde me dat hij die jongen liever naar Anderlecht ziet gaan dan naar Boca Juniors. Die Argentijnse clubs vinden het niet leuk dat al hun beste spelers naar de twee, drie topclubs vertrekken. Een transfer naar een Europese club levert hen extra contacten op, maakt hen minder afhankelijk van die paar grote clubs in eigen land en de gebruikelijke afnemers in Italië en Spanje. Daar moeten Belgische clubs op inspelen.”

Ziet Deraeve bij Anderlecht de Frutos zoals hij hem in Argentinië opmerkte ? “Ik zeg het niet graag, maar ik denk dat de Belgen de echte Frutos nog niet gezien hebben. Ik heb in Argentinië veel meer van hem gezien dan wat hij hier al toonde.”

Na Frutos’ eerste competitiewedstrijd (2-2 thuis tegen Cercle) werd er nog hardop getwijfeld of dat wel de man was die Anderlecht een meerwaarde zou bezorgen. Frank Vercauteren is tevreden met zijn Argentijn. “Ik weet dat het profiel van de speler absoluut niet past in het traditionele Anderlechtdenken. Als je Wilhelmsson en Frutos laat spelen, is het duidelijk voor wie het publiek meteen kiest. Wilhelmsson is de man die de mooie acties maakt, maar voor mij telt de speler die het elftal iets bijbrengt. Op dat vlak zijn ze complementair. Ik verwacht van Frutos niet dat hij doet wat Wilhelmsson kan.”

De Anderlechttrainer kreeg met Frutos wat hij wou. “Hij beantwoordt aan onze normen : technisch, tactisch en vooral ook mentaal. Laten we eerlijk zijn : als hij nog sneller is en nog beter voetbalt, is hij hier zo weer weg. We hebben niet zo lang naar hem gezocht om hem meteen te zien vertrekken.”

Maar op een dag, weet iedereen, wil Frutos Anderlecht ruilen voor een grotere club. Wat gebeurt er dan ? Van Holsbeeck : “Daar lees ik zo veel onzin over. Het is niet zo dat wij de transferrechten delen met andere partijen. Frutos is honderd procent van ons. Als hij verkocht wordt, bepalen wij dat alleen.”

Is Frutos niet te duur geweest om erop te rekenen dat hij straks nog met winst verkocht wordt ? Courant : “Naar Belgische normen is 2,5 miljoen euro heel veel geld, maar dat komt omdat wij hier gewend waren om voor een 25.000 euro een Afrikaan in te kopen en die twee jaar later voor 1 miljoen te verkopen. Die tijd is voorbij. Zuid-Amerikanen zijn Ferrari’s. Je koopt ze duur in, maar na een paar jaar krijg je er nog een meerwaarde voor.”

GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content