Een vraag over de titel, de Champions League, John van den Brom, de toekomst, een voorzet of een afgeweken vrijschop? Massimo en Dennis beantwoorden ze allemaal met de glimlach.

Gezeten in een comfortabele sofa van hotel Mercure in het Zuid-Franse Brignoles, waar de Belgische beloften hun valiezen hebben neergezet voor het prestigieuze toernooi van Toulon, praten Dennis Praet en Massimo Bruno honderduit over hun seizoen van de doorbraak. Hun discours verraadt ambitie, maar de twee goudhaantjes van Anderlecht delen ook graag wat plaagstootjes uit.

Hoe verklaren jullie de doorbraak afgelopen seizoen?

Massimo Bruno: “Mijn debuut was een fantastisch moment. Invallen in de beslissende wedstrijd voor de Champions Leaguekwalificatie… Ik gaf dan ook nog eens de assist voor het bevrijdende doelpunt en dus kreeg ik ook voor de volgende wedstrijden het vertrouwen van de coach.”

Wat was er van jou gekomen als die voorzet in de tribune was beland en Anderlecht zich niet had geplaatst?

Bruno: “Dan zou de coach heel wat over zich geen gekregen hebben omdat hij een jong talent voor de leeuwen had geworpen in zo’n belangrijke wedstrijd en zou ik in de vergetelheid beland zijn. In het voetbal hangt het van details af… Ik wist niet dat ik zou invallen dus was ik ook niet zenuwachtig toen het zover was. Op het moment dat de coach me riep, besefte ik niet wat voor een belangrijke wedstrijd het was, hoewel het echt alles of niets was tegen Limassol.”

Wat is het verschil tussen de eerste ploeg en de jeugd van Anderlecht?

Bruno: “Bij de jeugd is het niet erg als je de bal eens verliest. Lijd je bij de eerste ploeg balverlies, dan kruipt dat sneller in je hoofd.”

Dennis Praet: “Vroeger ging ik de bal veel lager opvragen. Bij de eerste ploeg houd ik me voorlopig wat meer op de achtergrond. Een nummer 10 moet nochtans vaak aan de bal komen, daar moet ik in de toekomst zeker aan werken. Nu goed, het is normaal dat die ontwikkeling wat langer duurt. Dat komt wel…”

… met vallen en opstaan?

Praet: “Ja, maar dat is ook normaal als je nog niet zo lang in de A-ploeg meedraait. Toen het even wat minder ging, weet ik dat aan het feit dat ik minder ballen kreeg, maar dat doet natuurlijk ook iets met je zelfvertrouwen. Dat waren best wel moeilijke momenten, vooral ook omdat er redelijk wat druk op mijn schouders lag. Al blijft het natuurlijk máár voetbal.”

Bruno: “Er zijn van die wedstrijden waarin alles lukt – zoals de 6-1-zege tegen Club Brugge – maar soms lukt niets. Het grootste verschil tussen spelen bij de eerste ploeg en spelen bij de jeugd is dat je zelfvertrouwen veel sneller een deuk kan krijgen. Maar goed, hoe meer ervaring je opdoet, hoe steviger je in je schoenen staat.”

Dennis, er werd van bij het begin van het seizoen heel veel van jou verwacht. Had de club jou niet beter moeten beschermen tegen die druk?

Praet: “Dat weet ik niet. Wat kan de club daaraan doen? Als speler van Anderlecht weet je dat er altijd druk is. Dat is eigenlijk al van bij de jeugdploegen zo.”

Rare sanctie

Gaf John van den Brom jullie tips?

Praet: “De trainer praat heel vaak met de jongeren. Toen ik even naast de ploeg stond, bleef hij zeggen dat hij vertrouwen in me had. Afgezien dan van die twee wedstrijden tijdens de play-offs toen ik in de tribune moest plaatsnemen. Dat ik toen plots naast de ploeg viel, begreep ik echt niet. Volgens Van den Brom was ik fysiek niet fris genoeg meer.”

Tegen Club Brugge (1-1) werd je naar de kant gehaald en in de tweede helft kwam Anderlecht nog terug…

Praet: “Dat klopt, maar ik was niet de enige die toen een slechte eerste helft speelde. De hele ploeg presteerde ondermaats. Ik was met andere woorden de zondebok van dienst. De volgende wedstrijd zat ik in de tribune, terwijl een plaats op de bank me toch iets logischer leek als de coach me dan per se uit de ploeg wilde zetten.”

Heb je dat als een zware sanctie ervaren?

Praet: “Ik was het niet eens met zijn keuze, maar ik denk dat Van den Brom ook al wel heeft toegegeven dat het een beetje een rare sanctie was.”

Misschien was de druk te zwaar?

Praet: “Soms leg ik mezelf te veel druk op. Ik ben altijd al verlegen en teruggetrokken geweest. Mijn vader vindt dat ik me wat meer zou mogen manifesteren, maar dat ligt niet in mijn aard. Ik ben wel sociaal en heb een goede band met mijn ploegmaats, maar ik ben gewoon een beetje het gereserveerde type. Biglia is ook zo, al is hij op het terrein wel echt een leider die zich laat horen.”

Bruno: “Dennis zal je niet gauw horen op het veld. Die spreekt alleen met de voeten. Hij kan een match doen ontploffen en alle ballen naar zich toe zuigen, maar je zal hem nooit horen. Hij zal niet snel schreeuwen naar iemand.”

Van welke kwaliteit van Dennis ben je het meest onder de indruk?

Bruno: “Ik? Onder de indruk van Dennis? (lacht) Neen, serieus Dennis is pure klasse. Een echte 10 die de bal legt waar hij wil. Hij speelt ook altijd eenvoudig, in een of maximaal twee tijden. Al denk ik niet dat we de echte Dennis Praet al gezien hebben.”

Was er voor jou dit seizoen minder druk dan voor Dennis, Massimo?

Bruno: “Dat denk ik eerlijk gezegd niet. Als flankspeler moet je elke keer weer je directe tegenstander zien te passeren en een goede voorzet afleveren. Op momenten dat dat niet lukt, ben je slechts een gewone speler en die zijn niet interessant. Zeker niet voor Anderlecht. De coach heeft de momenten waarop hij me naast de ploeg zette goed gekozen in die zin dat ik er telkens extra motivatie uit heb weten te puren.”

Niemand verwachtte jou in de basiself. Vind je dan zelf ook dat je een superseizoen achter de rug hebt?

Praet: Mas kan nog veel beter, hoor. Hij heeft een gigantisch potentieel en kan alles wat een goeie winger moet kunnen. Mpoku en Lestienne zijn ook goede flankspelers, maar als zuivere rechterflankaanvaller kent Mas zijn gelijke niet in België.”

Bruno: “Zowel bij Bergen als bij Charleroi speelde ik samen met jongens van wie gezegd werd dat ze zouden uitgroeien tot heuse sterren. Zelf was ik nooit een van die toekomstige sterspelers. Bij de nationale U16 en U17 zat ik regelmatig op de bank. De zogenaamde sterren van die ploeg zouden het gaan maken. Anno 2013 speelt er geen enkele van die sterren op het hoogste niveau…”

Praet: “… en nu ben jij de ster.” (lacht)

Bruno: “Dat bedoel ik niet. Ik wil maar zeggen dat ik mezelf nooit op de voorgrond heb geplaatst. Altijd ben ik bescheiden gebleven; dat was misschien wel mijn gebrek…”

Voetjes op de grond

Hoe verklaar je dat een club als Charleroi er niet alles aan gedaan heeft om jou te houden?

Bruno: “Geen idee. Het doet me nu wel glimlachen. Charleroi is niet bepaald de club die zich bekommert om de jeugd. De déclic kwam er vorig jaar toen ik besliste om harder dan ooit te werken. In de terugronde van dat seizoen maakte ik het ene doelpunt na het andere en had ik zelfvertrouwen te koop. Niet veel later werd ik in de A-kern opgenomen.”

Heb je ooit gevreesd dat je nooit profvoetballer zou worden?

Bruno: “Zeker. Bij Charleroi waren er tal van momenten dat het niet ging en dat het ook in het kopje niet goed zat. Charleroi stond op degraderen en er heerste alleen maar chaos rondom mij. Gelukkig nam beloftecoach Alex Teklak me op het juiste moment even apart en wist hij mijn zelfvertrouwen op te krikken.”

Dennis, je wordt al van jongs af bejubeld. Was het moeilijk om daarmee om te gaan?

Praet: “Echt veel druk heb ik eerlijk gezegd nooit gevoeld. Het verschil met Mas is dat ik bij Racing Genk in een supergoeie lichting zat, met onder anderen AnthonyLimbombé en Jordy Croux. We wonnen regelmatig grote internationale toernooien – waar ik vaak tot beste speler werd verkozen – en dat maakte natuurlijk dat de scouts ons goed in de gaten hielden.”

Bruno: “Dennis is een rustige jongen die nooit het zotteke zal uithangen. Ook bij de jeugd van Anderlecht werd hij regelmatig tot beste speler verkozen, maar dat heeft er nooit toe geleid dat hij zich beter dan de rest ging voelen. Zijn grote kwaliteit is dat hij met beide voetjes op de grond blijft.”

Er is heel wat gezegd en geschreven over het riante salaris van Dennis. Heeft dat tot enige jaloezie geleid in de groep?

Bruno: “Helemaal niet. Dennis heeft niet graag dat we hem daarover aanspreken dus plagen we hem ermee: ‘Het grote Anderlechttalent met zijn vette loon.'” (lacht)

Spiermassa

Zijn jullie trots dat jullie voor Anderlecht mogen spelen?

Praet: “Anderlecht is simpelweg de beste club in België.”

Bruno: “We zijn negentien en we gaan al onze tweede Champions Leaguecampagne tegemoet. Van meer kan je moeilijk dromen.”

Die vorige CL-campagne werkten jullie allebei complexloos af. Vooral de manier waarop jullie in San Siro een gelijkspel uit de brand gingen slepen, was opmerkelijk…

Praet: “Ik zat bij Mas op de kamer toen hij vernam dat hij zou starten in San Siro. Zelfs hij werd er stil van.” (lacht)

Bruno: “Te horen krijgen dat je in en tegen Milaan mag spelen, is ook niet niks natuurlijk. Druk voel ik vooral voor de wedstrijd, wanneer ik alleen op mijn hotelkamer zit bijvoorbeeld. Zodra de opwarming bezig is, besef ik niet eens meer dat ik tegen het grote AC Milan zal aantreden.”

Praet: “Onze grote kracht is dat wij zelfs op belangrijke momenten blijven dollen. Dat is onze manier om de situatie te ontmijnen.”

Zijn jullie altijd al vrienden geweest?

Bruno: “We kennen elkaar van bij de beloften. We woonden in hetzelfde appartementsblok, samen met een stuk of vijf andere jeugdspelers. Dennis woonde op het eerste, ik op het derde.”

Wie van de anciens neemt jullie onder zijn vleugels?

Bruno: “We zitten aan tafel met Silvio (Proto, nvdr) en Guillaume (Gillet, nvdr), twee supertoffe kerels die ons echt op ons gemak stellen.”

Praet: “Lucas is ook belangrijk geweest. Vooral voor mij dan, aangezien we allebei centrale middenvelders zijn.”

Is Biglia een voorbeeld voor jou?

Praet: “Uiteraard. Ik begrijp ook niet waarom er zo veel kritiek op Lucas was. Hij doet echt alles voor zijn sport.”

Bruno: “Als je Biglia dag in dag uit ziet trainen, kun je niet anders dan concluderen dat hij gewoon overloopt van klasse.”

Praet: “Lucas is altijd de rust zelve aan de bal en hij leest het spel supergoed. Net omdat hij zich nooit wegsteekt op het veld is Lucas zo belangrijk voor ons.”

Bruno: “Commentaren als ‘vervang die Biglia toch’ en ‘het gaat beter zonder Biglia’ begrijp ik echt niet. Telkens als hij er niet bij was, speelden we anders. Biglia doet de ploeg in zijn eentje draaien.”

Kan jij Biglia vervangen in de toekomst, Dennis?

Praet: “Ik heb altijd als nummer 10 gespeeld, maar ik ga de bal ook graag wat lager opvragen. Dit seizoen vroeg de coach me om net niet te laag te spelen zodat ik Lucas niet voor de voeten liep. Maar in de toekomst krijg ik misschien een meer teruggetrokken rol en zal ik wat meer ballen moeten recupereren.”

Het valt wel op dat je wat spiermassa hebt bijgewonnen…

Praet: “Dat klopt, ik kwam dit seizoen twee kilogram spiermassa bij. Ik zit regelmatig in de fitnesszaal. In tegenstelling tot Mas, die zie ik daar nooit.” (lacht)

Bruno: “Dat is helemaal niet waar! Ik denk trouwens dat ik vier à vijf kilo spieren bij heb gekweekt.”

Van wie waren jullie dit seizoen het meest onder de indruk?

Bruno: (meteen) “Van Proto. Elke wedstrijd en zelfs elke training opnieuw maakt hij indruk. Silvio is echt een topkeeper.”

Praet: “Wat mij betreft was Dieu de meest indrukwekkende. Iedereen weet dat hij niet bepaald met volle overgave traint (lacht), maar hoe hij de bal controleert en afschermt, dat gaat allemaal zo snel en lijkt zo gemakkelijk. Als hij zich helemaal op het voetbal zou toeleggen, kan hij een hele grote worden.”

Overweldigende stress

Het tweede seizoen is het seizoen van de bevestiging en dat is meestal een stuk moeilijker dan het seizoen van de doorbraak… Zijn jullie daar bang voor?

Bruno: “Als we dit seizoen een mindere wedstrijd speelden, bleef iedereen achter ons staan. Dat zou volgend seizoen wel eens anders kunnen zijn. Het zal ook een beetje van de transfers afhangen. Als er inderdaad zo veel basisspelers vertrekken als men nu beweert, dan zal het aan ons zijn om ons te manifesteren en nog beslissender te zijn.”

Hoe hebben jullie de titel eigenlijk gevierd?

Bruno: “Veel alcohol voor Dennis.” (lacht)

Praet: “Hier, hoor wie het zegt. Ik was om 5 uur thuis en jij pas om 9 uur. Dat is het verschil.” (lacht)

Bruno: “Ik kon moeilijk anders. Dit was mijn eerste titel ooit. Bij de jeugd is het me nooit gelukt om kampioen te spelen.”

Praet: “De druk moest van de ketel. De titelwedstrijd tegen Zulte Waregem was niet bepaald een mooie match. De stress was overweldigend.”

Bruno: “Ik zat op de bank en daar was de spanning nog meer te snijden.”

Wat als jullie op het einde alsnog naast die titel hadden gegrepen?

Praet: “Dat zou een ramp geweest zijn.”

Bruno: “Inderdaad. En zo zie je maar weer dat je in het voetbal geluk moet hebben. Een afgeweken vrijschop op het juiste moment bijvoorbeeld…”

DOOR THOMAS BRICMONT IN TOULON – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als Dieu zich helemaal op het voetbal zou toeleggen, kan hij een hele grote worden.” Dennis Praet

“Lucas Biglia doet de ploeg in zijn eentje draaien.” Massimo Bruno

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content