‘De eerste keren ging ik met koppijn naar huis’

© ISTOCK

Het leven zoals het is van ex-profs die nu analist zijn: een ex-doelman, een ex-verdediger, een ex-middenvelder en een ex-aanvaller getuigen.

Geert De Vlieger, EX-DOELMAN

Ex-international. Speelde onder meer voor Anderlecht, Club Brugge en Manchester City. Werkt nu voor Play Sports, Sporza en VIER.

‘De laatste jaren van mijn spelerscarrière behaalde ik mijn trainersdiploma’s, maar die liggen nu ergens ver weg. Na 22 jaar profvoetbal had ik er op mijn 40e even genoeg van om van maandagochtend tot zondagavond elk uur ter beschikking van een club te staan. Toen ik een aanbod kreeg van Telenet heb ik die opportuniteit aangegrepen. Sindsdien ontwikkelde ik mij stap voor stap verder en is de workload almaar toegenomen. Na ook al vier seizoenen ‘Hoogvliegers’ weet ik toch al een beetje wat tv maken is. De combinatie van onafhankelijk je mening geven met een programma waarin je als ex-topsporter bij huidige topsporters op empathische manier een verhaal naar boven probeert te krijgen, vind ik ideaal. Ik heb heel graag gevoetbald, maar ik zou niet meer willen wisselen. Bij momenten is het intensief, maar er zijn ook dagen dat ik vrij ben en op mijn fiets spring of andere leuke dingen doe. Het is een keuze voor wat ik echt graag doe met mensen met wie het fijn samenwerken is, voor levenskwaliteit, én het is financieel ook best wel interessant. Al zullen er wel trainers zijn die meer verdienen. ( lacht)

Ik heb heel graag gevoetbald, maar ik zou niet meer willen wisselen.’ Geert De Vlieger

‘Als je het echt goed wil doen, moet je er veel tijd insteken. Je wordt als ex-prof wel in eerste instantie gevraagd voor je ervaring als voetballer, maar er wordt niet alleen verwacht dat je analist bent maar ook expert. Dat betekent dat je weet hoe bepaalde dingen zijn gelopen en zich ontwikkelden en dat kun je niet tussen de soep en de patatten doen. Voor mij houdt dat in dat ik tijdens de week naar opgenomen wedstrijden en beelden zit te kijken waarvan ik denk meer te weten te kunnen komen en dat ik een paar uur per dag besteed aan het volgen van de actualiteit. Want lezen is weten, wat er gebeurd is en wie wat verklaarde. Het is ook weer ervoor gaan, want je krijgt niets in je schoot geworden. Ik zie wel eens mensen passeren die denken: we gaan gauw even een wedstrijdje analyseren en er voor de rest niet te veel tijd en moeite insteken, maar zo werkt het niet.

Geert De Vlieger: 'Toen ik zei dat ik het jammer vond dat Philippe Clement in de winterstop opstapte bij Waasland-Beveren om op het voorstel van Genk in te gaan, belde hij mij.'
Geert De Vlieger: ‘Toen ik zei dat ik het jammer vond dat Philippe Clement in de winterstop opstapte bij Waasland-Beveren om op het voorstel van Genk in te gaan, belde hij mij.’© BELGAIMAGE

‘Mijn stijl is eerlijk zijn: zeggen waar het op staat zonder te schofferen maar ook zonder te sparen. Ik merk dat het geapprecieerd wordt en dat mensen wel met kritiek kunnen leven als die gefundeerd is. Als speler is zeggen wat je denkt niet de hoofdzaak, als analist is het dat wel en gaandeweg word je steviger in je standpunten. Als ik iets zeg, weet ik zeker dat het onderbouwd is en geen losse flodder is die op niets is gebaseerd. Dat is waar ik voor sta. Natuurlijk, als doelman beleefde je het voetbal vanuit een ander perspectief dan als spits. Ik merk dat Marc Degryse en ik penaltyfases soms anders beoordelen, maar dat levert alleen maar goeie discussies op.

‘Ik stel ook vast dat een tweet langer blijft hangen dan iets wat je in een uitzending zegt, zelfs al is die minder hard geformuleerd. In die verzuurde en verharde voetbalwereld komt een grapje ook niet altijd aan zoals het bedoeld is. Zie bijvoorbeeld de reactie van Marc Coucke op mijn tweet over het feit dat hij een foto van hem en Vincent Kompany postte waar hij zijn trainer van afgeknipt had. Maar ik snap dat ook wel. Ik zat zelf lang genoeg in het voetbal om te weten dat je dan enorm met je eigen verhaal bezig bent. Net dat is de reden dat wij onze mening moeten blijven uitspreken, omdat die toch iets objectiever is dan die van de vele mensen met een gekleurde pet die aan een club verbonden zijn. Wie echt problemen heeft met mijn mening weet mij wel te vinden. Het is niet dat mijn mening heilig is en ik geen rekening houd met die van anderen. Toen ik zei dat ik het jammer vond dat Philippe Clement in de winterstop opstapte bij Waasland-Beveren om op het voorstel van Genk in te gaan, belde hij mij en het was best interessant om te horen hoe hij daar verder over dacht. Met een goed gesprek kun je veel oplossen.’

Ik kan mij ook wel inleven in de heel zware job van trainers. Dat helpt om nederig te blijven.’ Alexandre Teklak

Alexandre Teklak, EX-VERDEDIGER

Speelde onder meer voor Sporting Charleroi en Excelsior Mouscron. Werkt tegenwoordig als opleider in de topsportschool van Charleroi, als jeugdcoördinator bij Sporting Charleroi en als consultant voor Proximus TV, RTBf (tv en radio) en La Dernière Heure.

‘Ik ga eerlijk zijn: aanvankelijk interesseerde het mij helemaal niet om als analist te werken. De eerste keren dat ik het deed, toen ik nog voetbalde, was het ook niet goed. J’étais nul. Ik was er in mijn hoofd niet klaar voor en miste er de ervaring en de feeling voor. Maar na mijn carrière begon ik het graag te doen en ben ik geëvolueerd, ook omdat ik als speler altijd geïnteresseerd was in het spel. Tijdens de rust discussieerde ik met ploegmaats en met trainers over tactiek en over wissels et cetera, met Brys, Dukic, Saint- Jean en Ferrera onder meer. Ook wou ik altijd begrijpen waarom we bepaalde oefeningen deden. Ik vind dat een coach het intellect van zijn spelers moet stimuleren. Wat je als analist in een wedstrijd ziet interpreteren en uitleggen zodat mensen thuis het begrijpen, is nog iets anders natuurlijk. Maar na een tijd bleek mij dat wel te liggen. Ik denk dat ik het best ben in binnen de eerste vijf à tien minuten zien wat de intentie van beide trainers is en kijken of hun plan werkt en hoe ze het eventueel aanpassen.

Alexandre Teklak: 'Ergens in een hoekje van mijn hoofd zit ook het idee om nog zelf trainer te worden.'
Alexandre Teklak: ‘Ergens in een hoekje van mijn hoofd zit ook het idee om nog zelf trainer te worden.’© BELGAIMAGE

‘Ergens in een hoekje van mijn hoofd zit ook het idee om nog zelf trainer te worden. Ik kreeg al voorstellen, maar ben er niet op ingegaan. Wat ik zie, remt mij een beetje af. De omgang van bestuurders met trainers komt vaak niet overeen met hoe het volgens mij moet zijn. Zonder begeleiding en geduld weet je dat het heel moeilijk wordt, zeker als je als jonge trainer in een project gelanceerd wordt zonder de steun van de sportief directeur. Het goeie voorbeeld is de basis waarop Gert Verheyen in KV Oostende kan werken. Van zijn werk als analist stak hij bovendien veel op dat hem nu als trainer van pas komt. Voor mij is ook mijn werk als opleider een heel goed laboratorium met het oog op een trainersjob misschien ooit.

‘Als analist ben ik vrij koud in mijn analyses, rationeel, objectief. Als ex-prof moet je het verschil kunnen maken met het interpreteren van fases en bewegingen waarvoor geen handleiding bestaat en die jij herkent door je ervaring op het veld. Ik kan mij ook wel inleven in de heel zware job van trainers. Gary Neville was als consultant briljant, maar toen hij coach van Valencia werd, kende hij veel problemen. Bij AS Monaco geldt nu hetzelfde voor Thierry Henri, die voor tv ook soms briljante interventies deed. Het helpt om nederig te blijven. Kritiek geven om de kritiek doe ik niet. Waar ik niet van hou, is als trainers het echte debat, het echte probleem proberen te vermijden. Hein Vanhaezebrouck kan dat heel goed. Soms is hij direct, maar soms geeft hij heel de tijd gesublimeerde boodschappen. Dan is het onze taak dat te interpreteren en uit te leggen wat hij tussen de regels wil zeggen.’

Ik vind dat je moet kunnen zeggen wat je denkt op een manier dat je elkaar nog in de ogen kunt kijken.’ Franky Van der Elst

Franky Van der Elst, EX-MIDDENVELDER

Ex-international. Speelde voor RWDM en Club Brugge. Was de voorbije 20 jaar trainer van Germinal Beerschot, Lokeren, Club Brugge (als assistent), FC Brussels, Lommel, STVV en SV Roeselare en is dat momenteel bij KV Oostende (als assistent). Was als tv-analist een van de pioniers. Doet nu voor Proximus TV de Champions Leaguewedstrijden van Club Brugge.

‘Toen ik nog voetbalde, bestond dat niet, analisten en co-commentatoren, dat is pas veel later begonnen. Ik herinner mij nog dat ik de eerste keren dat ik het deed met koppijn naar huis ging. Want de wedstrijd volgen en tegelijk beelden selecteren en tijdens de rust naast je analyse ook nog iets zeggen over de goals van andere wedstrijden die binnenkwamen, dat is vrij heftig.

‘De eerste vereiste om het goed te kunnen doen, is dat je voorbereid bent, wat niet betekent dat je alles moet zeggen wat je weet. Als co-commentator moet je je rol kennen en dat is iets toevoegen op het tactische en technische vlak. Dat moet je leren. Ik weet nog dat het in het begin in een topper in Portugal zo snel ging dat voor ik iets kon zeggen het al te laat was. Je moet in de wedstrijd geraken. Dat is wennen en aanvoelen.

‘Je mening kun je op verschillende manieren geven. Ik probeer te zeggen wat ik zie zonder al te hard te zijn. Ernstig, maar met respect voor de spelers, de trainer en de ploeg en nooit met de bedoeling iemand af te maken. Dat is hoe ik ook als persoon ben. Ik kan ook wel hard zijn, maar niet op tv. ( lacht) Je moet een wedstrijd kunnen lezen, mensen aanvoelen en nadien met de juiste woorden en beelden komen. Als je met drie of vier aan tafel zit, moet je in team kunnen functioneren, iedereen zijn punt laten maken en het dus niet allemaal zelf willen zeggen. Ik merk wel dat wie destijds op het veld een artiest was, zoals Marc Degryse en Gilles De Bilde, iets minder aandacht schenkt aan het tactische, aan het geheel. Ook wie trainer is geweest, kijkt soms anders tegen sommige fases aan.

Franky Vander Elst: 'Wat ik heel graag doe, is Champions Leaguewedstrijden ter plaatse volgen, zoals onder meer de 6-1 van Barcelona tegen PSG.'
Franky Vander Elst: ‘Wat ik heel graag doe, is Champions Leaguewedstrijden ter plaatse volgen, zoals onder meer de 6-1 van Barcelona tegen PSG.’© BELGAIMAGE

‘Problemen kende ik nog met niemand. Al reageerde Harbaoui wel eens ontevreden via Twitter nadat ik in Extra Time zijn stijl met zijn ellebogen afkeurde. Als je ziet dat iemand iets doet dat erover is, moet je dat aangeven. Trainers zijn gevoelig voor wat er in kranten of op tv verschijnt en ik weet dat het vervelend kan zijn als iemand anders zegt wat je had moeten doen, maar ik vind dat je moet kunnen zeggen wat je denkt op een manier dat je elkaar nog in de ogen kunt kijken. Dat vind ik belangrijk.

‘Mijn gevoel is wel dat iedereen het graag doet en de meesten het willen blijven doen. Marc Degryse en Geert De Vlieger doen het voltijds, met hart en ziel, en verdienen er heel goed hun brood mee. Door de evolutie die er in de job is gekomen, verwierven zij een vrij comfortabele positie. Je maakt ook wel mooie momenten mee. Wat ik heel graag doe, is Champions Leaguewedstrijden ter plaatse volgen, zoals onder meer de 6-1 van Barcelona tegen PSG. Je moet er dan wel voor zorgen dat je je machientje om verbinding te maken met Brussel niet laat staan in Zaventem zoals Khalilou Fadiga ooit deed, want dan krijg je natuurlijk op je donder.’ ( lacht)

Thomas Chatelle, EX-AANVALLER

Ex-international. Voetbalde onder meer voor Gent, Genk en Anderlecht. Werkte eerst op het kabinet van de minister van Sport van de Franse Gemeenschap en daarna voor de Association des Clubs Francophones de Football. Combineert zijn werk voor Proximus TV en RTBf nu nog uitsluitend met zijn UEFA A-trainersopleiding.

‘Als je je job als analist goed wil doen, moet je keuzes maken, want daar kruipt veel tijd in. We zijn geen journalisten, we moeten een meerwaarde brengen met onze ervaring en ons inzicht, maar toch moeten we even goed voorbereid zijn. Je moet bijna alles weten, veel lezen en veel wedstrijden bekijken. Dat is de basis.

‘Je moet zoveel mogelijk proberen in het hoofd van een trainer te kijken om te kunnen begrijpen waarom hij iets wel of juist niet doet, want een goeie analist is niet iemand die zijn visie geeft om een persoon te breken of die negatief is om negatief te zijn. In die zin vind ik ook de trainerscursus die ik volg interessant, want je vervangt nooit zomaar de ervaring van een trainer en van wat er in het trainersvak allemaal rond je gebeurt. Om te kunnen oordelen, zou je eigenlijk ook alle trainingen moeten kunnen zien én alle wedstrijden live vanuit de tribune moeten kunnen volgen omdat je van daar beter ziet hoe de 22 spelers en de linies ten opzichte van elkaar bewegen.

Een van mijn grenzen is: je doet het altijd met respect en met de intentie een constructieve bijdrage te leveren.’ Thomas Chatelle

‘Als speler ben je gewoon interviews te geven, maar dat is een andere communicatie. Toen sprak je zo eerlijk mogelijk zonder in de problemen te komen bij de club, de trainer en de andere spelers. Soms zeg je dan banale dingen, stel je achteraf vast. Nu is pertinent zijn de hoofdzaak. Als je alleen maar banale dingen zegt, dingen die iedereen ziet, kun je beter stoppen als analist. Mijn schrik is kritiek te geven die niet juist is, omdat je nooit alles weet. Daarom is een van mijn grenzen: je doet het altijd met respect en met de intentie een constructieve bijdrage te leveren. Het doel mag nooit zijn om te kwetsen of om populair te zijn.

‘De eerste vereiste is dat je een meerwaarde brengt, op tactisch, psychologisch of fysiek vlak. In het begin dat je het doet, praat je soms te veel. Altijd to the point zijn, is het moeilijkste. Via via hoor je wel eens dat iemand niet tevreden is met wat je zegt, maar dat moet je accepteren. De meeste nervositeit voelde ik toen ik nog interviews langs het veld deed. Spelers en trainers zijn dan het meest emotioneel en dan gebeurde het wel eens dat ik nadien reacties kreeg als: waarom vroeg je mij waarom ik die keuze maakte? Maar ik vind dat een coach elke vraag moet kunnen beantwoorden. Dat was in elk geval een leerrijke ervaring, live en zonder voorbereiding. Als je voor Hein Vanhaezebrouck of Michel Preud’homme staat, moet je echt doeltreffend zijn. Maar ik vind dat we soms niet de goeie vragen stellen aan trainers, omdat we niet durven en/of niet genoeg voorbereid zijn.’

Thomas Chatelle: 'Ik vind dat een coach elke vraag moet kunnen beantwoorden.'
Thomas Chatelle: ‘Ik vind dat een coach elke vraag moet kunnen beantwoorden.’© BELGAIMAGE
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content