Met een verdienstelijk gelijkspel tegen FC Twente (2-2) debuteerde John van den Brom in Alkmaar als hoofdtrainer van AZ. Bijna jubelend van geestdrift sloot hij een periode van zes maanden inactiviteit af. ‘Het is een vluchtig vak geworden.’

Eind maart 2014 werd John van den Brom (48) ontslagen bij Anderlecht, nadat de Brusselse club hem lang de hand boven het hoofd had gehouden. De Nederlandse trainer liet zijn opvolger een zwalpend team na, maar Besnik Hasi zette de puntjes weer op de i en werd met paars-wit nog onverwacht kampioen. Het eerste buitenlandse avontuur van Van den Brom, die in de zomer van 2012 een contract van drie jaar gekregen had bij Anderlecht, duurde uiteindelijk maar een jaar en negen maanden. Onlangs legde AZ hem vast voor twee jaar. Hij wordt er de opvolger van zijn nieuwe assistent Marco van Basten.

Het gedwongen vertrek uit België verwerkte Van den Brom met golftoernooien of bootreisjes. Hij ging als Soccer Legend naar Manchester, als toeschouwer naar het WK in Brazilië. Hij reikte in smoking een zilveren schoen uit aan Feyenoordmiddenvelder Lex Immers en analyseerde wedstrijden voor FOX Sports. Ondertussen hield hij met een schuin oog zijn telefoon in de gaten. “Meestal komt er in juni wel weer wat nieuws op je pad. Daar was ik ook nu van overtuigd. Maar er gebeurde niks. Tegen het eind van onze vakantie in Mexico zei mijn vrouw: ‘Volgens mij moet je maar accepteren dat je straks nog niet aan het werk bent.’ Toen begon ik het langzaam los te laten. En ben ik dingen gaan doen die iedereen in zo’n situatie doet. Voor het eerst was ik maandenlang thuis. Mijn dochters vonden het geweldig. Ik heb me geen seconde verveeld, terwijl ik bepaald geen huismus ben. Je denkt nu misschien: waar praat je over? Maar gewoon met z’n vieren aan tafel zitten en hun verhalen horen; weet je hoe leuk dat is?’

Dat onbezorgde leventje geef je nu weer op.

John van den Brom: “Ja, natuurlijk. Ik zeg altijd: buiten het voetbal is dit toch het mooiste. Ik weet ook niet beter. Sinds mijn achttiende zit ik non-stop in het voetbal. Altijd hetzelfde ritme.”

Je bleef vorige week ook dagelijks met een jongensachtige blijheid benadrukken hoe gretig je was.

“Naar dit moment heb ik vier maanden uitgekeken. Ik wist: zodra een club zich meldt, moet ik er klaar voor zijn. Je hebt niet zes weken de tijd. Dus wat doe je? Veel wedstrijden zien, soms wel drie in een weekeinde. Bij de start van de competitie bezocht ik Excelsior-NAC. Ik keek om me heen en dacht heel even: wat is dit nou? Ik moet verdomme in een van die dug-outs zitten en niet aan zo’n tafel van FOX staan. Het voordeel ervan is weer dat ik goed op de hoogte was van de Eredivisie op het moment dat AZ mij benaderde. De meeste elftallen kon ik zo op papier zetten.”

Immense druk

AZ schoof jou gelijk als topkandidaat naar voren. Het leek een formaliteit. Toch heeft assistent Dennis Haar eerst nog drie wedstrijden moeten coachen.

“Dat had puur te maken met de verschillende agenda’s van de betrokkenen. Ook voor mij was dit allemaal nieuw. Meestal ga je na een positief gesprek vrij snel over tot de zakelijke kant en ben je klaar. Los van de eerste ontmoetingen met de raad van commissarissen en de directie, vond AZ het belangrijk dat ik ook met Marco en Dennis om de tafel zou gaan. Na alles wat er is voorgevallen, wilden ze niet nog een uitschuiver maken. Ik snap het wel. Uiteindelijk duurde de contractuele afhandeling heel kort. Ik was er niet eens bij.”

Waaraan merkte je dat je een klik had met Van Basten?

“Als je samen zit te kletsen… Dat is toch een gevoel? Voetballers onder elkaar, weet je wel. Ik merk het ook altijd als ik naar een bijeenkomst van trainers ga. Je hebt elkaar een tijd niet gezien en meteen is het hartstikke leuk en vertrouwd. Met Marco kwam ik vrij snel op het punt waar het eigenlijk allemaal om draait. Hoe ik gewend ben te functioneren, wat ik verwacht van onze samenwerking. Op mijn beurt was ik benieuwd naar zijn visie.”

En het gedoe over zijn gewijzigde status?

“Daar heb ik helemaal geen moeite mee. Bij Vitesse zat Stanley Menzo naast me, óók een hoofdtrainer. Besnik Hasi was mijn assistent bij Anderlecht. Heeft zes jaar in het eerste gespeeld. Een grote meneer, zeggen ze. Ik ben geen bazig type. Als voetballer was ik al een teamspeler, die lijn heb ik doorgetrokken. Marco en Dennis moeten zich vrij kunnen voelen. Zodra je mensen gaat vastzetten, blokkeren ze. Ik weet hoe ik ben en hoe ik werk. Daar passen zij perfect in.”

AZ presenteert zich graag als opleidingsclub. Dat past dan in het rijtje Jong Ajax, AGOVV, Vitesse.

“Als je het sec bekijkt, kan ik trots zijn op mijn cv. Guido Albers, die samen met Louis Laros mijn zaken behartigt, omschreef het wel treffend: ‘Jij bent iemand die jonge spelers altijd beter heeft gemaakt.’ Ik ga mezelf niet op de borst kloppen, want ik heb óók energie gestoken in spelers die het niet gehaald hebben. Ze worden niet allemaal zo goed als Dries Mertens en Nacer Chadli (Van den Brom had beide spelers onder zijn hoede bij AGOVV, nvdr). Mijn kracht ligt in het smeden van een team, inclusief de staf. Ik probeer me voor alles en iedereen in te zetten. Dan kom je automatisch uit op het wij-gevoel. Dat is wel een beetje mijn stokpaardje. Voor mij gingen ze door een muur heen, zei Lex Immers laatst. Spelers die enthousiast zijn over je aanpak en de wijze waarop je communiceert; een mooier compliment kun je niet krijgen.”

Hoe ging jij om met het nieuws over de mentale problemen van Marco van Basten?

“Toen was ik nog niet in beeld bij AZ, dus ik was aangewezen op de berichtgeving in de media. Ik schrik niet zo snel, maar ik dacht wel: Jezus, wat gebeurt hier allemaal? Is dit wat ons in het vak te wachten staat? Je gaat het even op jezelf projecteren. Heb ik daar misschien ook last van? Je realiseert je dat je geleefd wordt. Bij Anderlecht kwam ik dit jaar voor het eerst onder een immense druk te staan. Hoewel ik er niet vrolijk van werd, kreeg ik geen gezondheidsklachten. Dat zou ook voor mij de grens zijn.”

Was er voor jou nog ergens een veilige haven?

“Ik kon rust vinden bij mensen die mij dierbaar zijn; van hun aanwezigheid op slechte dagen. Stonden ze ineens voor de deur in Brussel. Of dan waren het mijn vrouw en kinderen die mij op de juiste manier lieten relativeren. Je werkt hard, het zat tegen. Oké, daar hoeven we niet omheen te draaien. Dat zag ik zelf ook. Je weet dat die shit over je uitgestort gaat worden. Op een gegeven moment heb ik me daar volledig voor afgeschermd. Herman Van Holsbeeck zei weleens: ‘Vandaag de gazet maar even niet lezen, trainer.’ Is goed, Herman. Maar weet je wat nóg beter is? Als ik ‘m helemaal niet meer lees. Zelfs na een overwinning liet ik de kranten liggen. Doordat ik geen tv-kijker ben, gingen de praatprogramma’s sowieso aan mij voorbij. Je krijgt er een aangenamer leven door, maar desondanks word je er constant mee geconfronteerd.”

Zoals de kritiek van analyticus Aad de Mos, die letterlijk zei dat jij het voetbal van Anderlecht verneukte.

“Ik weet niet waarom hij er zo hard inging. Als je iets tegen mij hebt, zeg het dan gewoon in een rechtstreeks gesprek. Dan kan ik me tenminste verweren. Later kwam ik Aad tegen bij een wedstrijd tegen Benfica. Ik heb hem erop aangesproken. Waarom doe je dit? We zijn collega’s. Aad sloeg zijn arm om me heen en zei dat ik zijn vriend was. Nou, daar denk ik toch iets anders over.”

Geen Defour en Hazard

Je won een landstitel en twee keer de supercup met Anderlecht. Toch bestaat het beeld van een trainer die in Brussel niet erg succesvol is geweest.

“Een Belgische journalist vroeg mij: ‘Waarom denkt men in Nederland dat jij bij Anderlecht geflopt bent?’ Dan ga je nadenken. Ik vind zelf ook niet dat ik mislukt ben. We hebben twee keer de Champions League gehaald, vele miljoenen euro’s voor de club verdiend. Mijn tweede seizoen verliep wisselvallig, dat klopt. Maar voor mij was het allemaal wel verklaarbaar.”

Repte de clubleiding vorig seizoen niet van een overgangsjaar?

“Dat zei de voorzitter, ja. Ik ging daar niet in mee. Dat mag je, als trainer van een topclub, nooit accepteren. Je hebt ook met supporters te maken. Bovendien waren we net kampioen geworden.”

Waar ben je dan op afgerekend? Gebrek aan visie? Te weinig nieuwe talenten?

“Te weinig? Het waren er veel te veel… Het probleem was: we verkochten onze beste spelers, de leiders. We dachten dat de jongens die erachter zaten die rol konden overnemen. Gaandeweg kwamen we tot de conclusie dat het toch vooral dienende spelers bleken te zijn. Dat hebben we met z’n allen onderschat. Een mooi voorbeeld is Youri Tielemans. We gooiden hem, als zestienjarige, in het elftal. Hij werd de jongste Belg in de Champions League. Maar jeugdigheid gaat altijd gepaard met wisselvalligheid. In december zou een aantal spelers gekocht worden om de balans terug te brengen. Uiteindelijk lukte het niet om Steven Defour en Thorgan Hazard binnen te halen. We moesten het doen met dezelfde groep. Net na de winter kregen we een paar tikjes. Dan is het gat opeens weer tien in plaats van vier punten, neemt de druk in de media toe en komen supporters in opstand.”

Dus opeens verloor iedereen de realiteit uit het oog?

“Dat heeft niet eens zozeer met Anderlecht te maken. Racing Genk stuurde na één dag de trainer al weg. Menzo werd ontslagen door Lierse en zei: ‘Ik heb nog best lang mee mogen doen.’ Stanley dacht dat hij na de voorbereiding al had moeten vertrekken. Het is een vluchtig vak geworden. Je ziet het al bij de amateurs. Om de haverklap worden trainers eruit gegooid.”

De beste stuurlui roepen dan: ‘Toptrainers moeten niet zeiken, ze worden er riant voor betaald.’

“Ik vind het wel heel makkelijk om het zo weg te zetten. Risico van het vak? Oké. Mee eens. Maar het gaat helemaal niet om geld. Het gaat erom dat je je werk niet mag afmaken. Ik was kapot na mijn ontslag. Ook omdat de clubleiding, en met name Van Holsbeeck, steeds had gezegd: ‘Maak je niet druk, we gaan sowieso samen verder.’ De op één na laatste wedstrijd van de reguliere competitie verloren we, bij Leuven. Ineens gingen mensen zich anders gedragen. Dat zie je, dat voel je. Max de Jong, de keeperstrainer, en ik waren heel close. We woonden in Brussel nagenoeg samen. Die avond reden we terug en ik zei: ‘Max, ik denk dat het gebeurd is.’ ‘Dat denk ik ook’, zei Max. De volgende morgen vertelde Herman dat hij het niet meer kon redden. Ze hebben lang kunnen uitdragen dat ze achter mij stonden. Maar als het echt een halve minuut voor twaalf is, capituleren ze toch.”

Wat stop je uit die periode in je bagage?

“In de eerste plaats heb ik geleerd dat je te allen tijde scherp moet zijn, ook op de mensen om je heen. En je moet je als trainer soms harder opstellen bij het samenstellen van een nieuwe selectie. Je bent kampioen geworden in 2012, speelt opnieuw in de Champions League. En dan krijg je weleens dat gevoel: wat kan mij nog gebeuren? Niet dat ik makkelijk werd, of zo. Maar je bent net iets sneller geneigd te denken: dat doe ik wel even.”

Negatieve energie

Na je vertrek veroverde Anderlecht alsnog de landstitel. Hoe moet je dat plaatsen in dit verhaal?

“Ik heb voortdurend tegen mijn ontslag gestreden. Doe het niet, zei ik, want we kunnen het nog halen. Zit daar een beetje bluf bij? Ja, maar op een gegeven moment haal je alles uit de kast. Na het kampioenschap hing Van Holsbeeck aan de lijn. ‘U hebt het steeds gezegd, hè? Dit is ook uw verdienste.’ Dat doet me wel goed. Ik ben Anderlecht intensief blijven volgen. Tijdens de eerste wedstrijd had ik bij wijze van spreken mijn schoen nog door het tv-scherm willen gooien. Daarna ben ik er steeds rustiger voor gaan zitten. Dat was geen zelfkwelling meer, ik wilde het gewoon zien. Mijn betrokkenheid was niet zomaar verdwenen.”

Hoe pijnlijk is het dat de krachtenvelden bij zo’n topclub bepalend zijn? Niet de spelers, maar pers en publiek beslissen over het lot van een trainer.

“Ja, en daarom was ik de eerste twee maanden ook zo gefrustreerd. Doordat het nog zo vers was, moest ik steeds terug in die negatieve energie. Als spelers met hun onvrede naar de manager stappen, wordt het tijd om bij jezelf te rade te gaan. Of er komt een moment dat je denkt: ik loop vast, misschien heb ik hulp nodig. Maar nee, zelfs dat was het niet.”

En dan blijken Belgen zelfs nog iets harder dan Nederlanders te zijn.

“Ik kan geen slecht woord over Anderlecht vinden. Ik had het niet willen missen. Iedereen zegt altijd dat die hymne van de Champions League zo geweldig is. Nou, geloof me: dat is ook echt zo. Maar de emotie speelt in België een grote rol.”

Daar ging het goede voornemen om je contract uit te doen.

“Dat contract uitdienen was mijn grote doel, al was het alleen maar om van dat klote-imago af te komen. Ik krijg het nu weer te horen. Je hebt overal maar één jaar gezeten. Elke stap die ik maakte, kan ik verantwoorden. Als je het honderd mensen vraagt, zullen 99 hetzelfde doen. Ik volgde mijn ambities. Mijn grootste fout was alleen dat ik destijds ADO niet eerst inlichtte toen ik met Vitesse ging praten. Ik heb het wel tien keer toegegeven en elke keer komt het terug. Dat is wel vermoeiend. Verhalen gaan snel een eigen leven leiden. Op tv werd geroepen dat door AZ een afkoopsom van vijf ton aan Anderlecht betaald moest worden. Is echt gewoon lulkoek. En toch neemt iedereen het over. Mensen adviseren me weleens aan tafel te gaan zitten bij een praatprogramma om zulke dingen te ontkrachten. Nee, dan zijn ze poeslief tegen je en twee weken later begint het circus opnieuw. Inmiddels denk ik: het zal wel. Wat dat betreft heb ik een dikke huid gekregen.”

Stresskip

Imago is in deze tijd al bijna net zo bepalend voor succes of ondergang als resultaat. Jij bent een keer door het dolle heen na de plaatsing voor de Champions League en het etiket is geplakt.

“Je doet het nooit goed. Als je blijft zitten, ben je een dooie lul. Ik was net vijf weken bij Anderlecht toen dit gebeurde. Zeven jaar hadden ze het niet gehaald. Het ging om zeventien miljoen euro. We moesten thuis winnen van Limassol. Ik liet Massimo Bruno invallen. Later vertelde Van Holsbeeck me dat hij op de tribune de handen voor zijn ogen sloeg. Oh mijn God, wat doet hij nu? Hij brengt een jongen van zeventien in die niemand kent. Ik kijk nooit naar leeftijd, puur naar wat ik op dat moment nodig heb. Bruno was onbevangen, ik durfde het aan. Hij maakte een passeeractie en uit zijn voorzet kopte Dieumerci Mbokani ons naar het hoofdtoernooi. Deze hele voorgeschiedenis leidde tot die uitbarsting langs de lijn. Hasi en ik sprongen samen op. Maar we kwamen verkeerd neer en vielen over elkaar heen. Tja, dan lig je op dat veld… Ik krijg nog steeds kippenvel als ik eraan denk, hoe mooi dat was. En in Nederland word je dan belachelijk gemaakt.”

Ook weleens gehoord: Van den Brom is een stresskip.

“Ik ben een coach die heel erg meeleeft, dat zullen ze ook in Alkmaar gaan merken. Maar ik laat me alleen gelden als ik ook echt het idee heb dat ik mijn ploeg in het zadel kan helpen. In de thuiswedstrijd in de Champions League tegen Paris Saint-Germain stonden we na 35 minuten al met 4-0 achter. De ene goal van Zlatan Ibrahimovic was nog mooier dan de andere. Het werd uiteindelijk 5-0. Na afloop kreeg ik juist het verwijt dat ik in de dug-out was blijven zitten. Moet ik dan als een idioot heel geforceerd langs die lijn gaan staan? Zo’n type ben ik niet.”

Ook bij AZ zal alles de komende tijd uitvergroot worden nu Van Basten naast je zit. Of staat…

“Dat is een issue, hè? Ik hoop dat we het weer gauw kunnen hebben over de dingen die wezenlijk belangrijk zijn. Veel journalisten hielden zich na mijn presentatie uitsluitend bezig met de vraag waar Marco en ik onze auto’s nu gingen parkeren, wie er gaat staan en zitten tijdens wedstrijden. Ik verwonder mij daarover. Heeft de pers dan niks beters te doen? In de trainerskamer hebben wij er smakelijk om moeten lachen. ‘Joh, laat gaan’, zegt Marco. Hij is heel relaxed. Mensen mogen mij afrekenen op een slechte wissel, of zoiets. Maar begin alsjeblieft niet over zulke pietluttigheden. Kom op zeg, dan gaat het echt helemaal nergens over.”

DOOR YOERI VAN DEN BUSKEN

“Ik kan geen slecht woord over Anderlecht vinden. Ik had het niet willen missen.”

“Aad de Mos sloeg zijn arm om me heen en zei dat ik zijn vriend was. Nou, daar denk ik toch iets anders over.”

“Het gaat erom dat je gewoon je werk niet mag afmaken. Ik was kapot na mijn ontslag.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content