‘Op de tweede rustdag zei George Hincapie : ik wil nooit meer naar de Tour komen.’ Ploegleider Dirk Demol over het leven zoals het is na Lance Armstrong.

Ik kan alleen maar hopen dat de mannen van Discovery Channel te vroeg in vorm zijn. Zelfs in de wielen deed het echt pijn”, pufte een grijs uitslaande Axel Merckx na de vierde etappe van Parijs-Nice. “Heeft hij tegen mij ook gezegd”, grinnikt Dirk Demol enkele dagen later zichtbaar tevreden. “Ik heb hem geantwoord dat hij zich erop mag voorbereiden dat we nog veel harder gaan rijden.”

Wat Dirk Demol en Johan Bruyneel afgelopen winter al voorvoelden, werd vorige week in Parijs-Nice ook aan de buitenwereld geïllustreerd met drie ritoverwinningen en de eindzege : Discovery Channel stáát er weer. De gapende leegte na Lance Armstrong werd opgevuld met jonge leeuw Alberto Contador, verloren zoon Levi Leipheimer en gevallen engel Ivan Basso. Met de overgang van de Italiaan haalde Discovery Channel zich de toorn van de andere teams op de hals, maar soms, zo zegt Dirk Demol, is de roep van de sponsor nu eenmaal luider dan die van de ethische code.

De versterkingen van afgelopen winter ten spijt vat Dirk Demol de kasseikoersen aan met een sterk uitgedund groepje. Vorig jaar was de ex-winnaar van Parijs-Roubaix ervan overtuigd dat hij met mannen als Hincapie, Hoste, Devolder, Gusev, Van Heeswijk en Ekimov minstens één hoofdvogel zou afschieten. Hoewel Leif Hoste heerste in de Driedaagse van De Panne, smaakte de Ronde van Vlaanderen bitterzoet met een tweede en derde plaats voor Hoste en Hincapie. Een week later in Parijs-Roubaix ging Discovery Channel ten onder aan een onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden. Een zware val na een stuurbreuk schakelde George Hincapie voor de rest van het voorjaar uit en een gesloten overweg zorgde na de aankomst voor de diskwalificatie van Leif Hoste en Vladimir Gusev, respectievelijk als tweede en vierde over de streep gebold. Afgelopen winter zag Dirk Demol met Leif Hoste (Predictor-Lotto) en Max van Heeswijk (Rabobank) – alwéér – twee belangrijke pionnen voor het voorjaar vertrekken, en tot overmaat van ramp zat zijn team ook dit seizoensbegin weer in het ontvangende kamp wat betreft blessures en ongevallen.

Dirk Demol : “In januari had ik zes certitudes voor de klassiekers. Hincapie : breekt zijn arm. Noval : gevallen in Californië en vijf weken van de fiets met een knieblessure. Murn : aangereden op training, driedubbele beenbreuk, out tot in augustus. Dan is er nog Gusev : hij valt in de Ronde van de Algarve en heeft twee dagen later geen gevoel meer in zijn voeten door een enorm hematoom in zijn rug. Gelukkig is hij intussen weer fit. Tot slot zijn er nog Devolder en Vaitkus. Van die laatste drie mannen moet het nu gaan komen.”

Stijn Devolder krijgt met andere woorden een unieke kans als kopman in de Vlaamse klassiekers.

“Inderdaad, hoewel ik daar bij hem niet te hard op wil hameren. Stijn traint hard, hij is zelfs iets té gedreven. In Parijs-Nice heb ik hem apart genomen omdat ik zag dat hij stil was : ‘Hoe is ’t jong ?’ ‘Goed’, zegt hij dan. ‘Neen, Stijn, serieus, ben je zeker ?’ Hij zat toch met twijfels, vertelde hij. Vijf tot acht uur fietsen was geen probleem, maar hij kon niet in overdrive, naar zijn maximale hartslag gaan. Hij wist niet hoe dat kwam, maar ik wel. Stijn wil het veel te graag, hij traint veel te veel, zelfs tussen de koersen door. Hij is nog iemand met de mentaliteit van vroeger : hoe meer je traint, hoe rapper je gôa rieën. Vandaar ook zijn bijnaam binnen de ploeg : Briekske.”

Stijn, verdoeme !

Moet je hem dan niet intomen ?

“Makkelijker gezegd dan gedaan. In de Ronde van de Algarve doen we op vijf dagen tijd 960 kilometer, dat is bijna 200 kilometer per dag. In februari is dat veel voor een renner. Ik had Stijn opgedragen om in de vijf dagen tussen de Algarve en de Omloop Het Volk veel te rusten en alleen maar wat los te rijden, zodat hij fris aan de start zou komen. Nu vertelt hij in Parijs-Nice dat hij op dinsdag vier uur is gaan trainen en dat hij op woensdag zéven uur door de regen heeft gereden. Na vier uur waren zijn handen zo koud dat hij niets meer kon eten omdat hij het papiertje niet meer van zijn koek kreeg, maar hij was toch maar doorgereden.

“In het openingsweekend deed hij het geeneens zo slecht : in de Omloop heeft hij zich niet kunnen verdedigen door een valpartij, maar in Kuurne reed hij goed. In de finale zie je echter dat zijn frisheid weg is, precies omdat hij niet fris aan de start staat. Daar hebben we nu een goed gesprek over gehad. Ik bel hem nu ook iedere dag om te controleren hoeveel hij traint.”

Het handelsmerk van Stijn Devolder is : op kop rijden en beuken maar. Iets wat hij absoluut moet afleren indien hij finale wil rijden in klassiekers.

“Ik heb mij daar al dikwijls aan geërgerd, vanuit de volgwagen klinkt dat dan zo : ‘Stijn, ga van kop af ! Stijn, rustig. Stijn, niet inspringen. Stijn ! Stijn, verdoeme !’ ( lacht) Als de koers vertrekt, is het precies alsof er zich een soort ondoordringbare luchtbel rond zijn hoofd vormt.”

Wat is Vladimir Gusev waard ?

“Wist je dat hij als neoprof in zeven van de tien wereldbekerkoersen top twintig heeft gereden ? Vorig jaar werd hij 24ste in de Ronde van Vlaanderen en vierde in Parijs-Roubaix, ondanks een zeer gebrekkige voorbereiding. In januari moest hij terug naar Rusland omdat zijn broer gestorven was. Die had twee kinderen en de moeder was bij de geboorte van het tweede kindje overleden. Dat was een drama in de familie. Hij keerde terug in de Ronde van Californië, maar forceerde zich. In Parijs-Nice moesten we hem naar huis sturen omdat hij leeg was. Vervolgens reed hij Milaan-Sanremo en daarna meteen de Ronde van Vlaanderen. Daar werd hij 24ste, terwijl het pas zijn vijfde koersdag van het jaar was. In Gent-Wevelgem reed hij zeer lang voorop en in Parijs-Roubaix eindigde hij als vierde. En die jongen is pas 24 ! Geen gewone smurf, hoor. Gusev is een beetje mijn geheime wapen voor de komende weken.”

Bergop-bergaf

Feit blijft dat je bij Discovery Channel nooit echt de kans kreeg om een voorjaarsploeg uit te bouwen.

“Ten tijde van Armstrong was de eerste vraag natuurlijk altijd : kunnen ze in rondes rijden ? Daar werd het meest in geïnvesteerd en dat is logisch, maar het zorgt er wel voor dat je met een beperkt budget zit voor de klassiekers. Lance is nu wel weg, maar die structuur van het rondewerk zit er nog steeds zo in dat we erop voortgaan. Een Amerikaanse sponsor is vooral geïnteresseerd in de Tour. Dat heeft dan weer als voordeel dat de sponsor nooit nerveus wordt als je in februari nog niks gewonnen hebt en dat je in alle rust kan werken.

“Ergens steekt het wel dat Hoste bij ons doorbreekt en weggaat omdat hij ergens anders meer kan verdienen – wat ik hem volledig gun. Maar langs de andere kant zit ik nog na te genieten van de manier waarop we Parijs-Nice hebben gewonnen. Met een echte voorjaarsploeg kan je nooit Parijs-Nice winnen.”

Toen Tom Boonen destijds vertrok, zei je : ‘Nooit hecht ik mij nog aan een renner.’

“Ik heb het daar zeer moeilijk mee gehad. Op het moment dat Tom bij US Postal vertrok, heeft hij de juiste beslissing genomen, want hij zou bij ons inderdaad twee jaar in de wachtkamer gezeten hebben. Anderzijds blijf ik erbij : als Boonen was gebleven, had hij vorig jaar een ploeg gehad met Hincapie, Devolder, Ekimov en Hoste. Zou hij dan minder goed omringd zijn dan nu ?

“Ik zou Boonen ook minder hebben laten koersen in zijn tweede en derde jaar als profrenner, want ik vind dat hij verschrikkelijk veel rijdt. Vaak ook met zeer veel druk, hij móét altijd winnen. Vergeet niet dat hij nog jong is, pas 26. Mentaal is hij zeer sterk, maar hij leeft nu toch al enkele jaren onder constante druk. Is het niet allemaal te snel gegaan ? Misschien had hij beter nog één of twee jaar rustig gegroeid, om dan pas met 25 jaar op zijn topniveau te komen. Dan ben je ook al iets volwassener. Misschien hadden ze hem iets meer moeten afremmen met het oog op de lange termijn. Of Tom destijds de juiste keuze gemaakt heeft, zullen we pas kunnen beoordelen na zijn carrière.”

Wanneer wist jij dat je met Boonen een klomp goud in handen had ?

“Een van zijn eerste wedstrijden als prof was de Ronde van de Algarve, waar hij de sprint moest aantrekken voor Hincapie. Achteraf kwam George op de bus gestapt en zei : ‘Hoe rap kan die Boonen rijden ?’ Tom was toen nog maar een manneke van twintig.”

Faalangst

In Parijs-Nice toonden jullie voor het eerst sinds het pensioen van Lance Armstrong dat er weer een ploeg staat. Een opluchting na het kwakkeljaar 2006 ?

“( fijntjes) Ik wil er wel even op wijzen dat wij de enige ploeg zijn die vorig jaar in álle grote rondes een rit heeft gewonnen en de leiderstrui heeft gedragen. Maar ik ben het ermee eens dat het niet gegaan is zoals we hoopten. We dachten dat het allemaal wel zou loslopen : met Azevedo, Hincapie en Popovych hadden we immers drie mannen die top tien konden rijden in de Tour.”

Wanneer wist je in de Tour : dit zit niet goed ?

“De eerste week hoorden we van alle drie : alles goed, superbenen. Toen kwam de eerste lange tijdrit en na tien kilometer was het bij alle drie gedaan. Plots kwamen ze niet meer vooruit. Hincapie dacht zelfs dat hij niet aan de aankomst zou raken. Ekimov was verdorie twee minuten sneller dan Hincapie en hij was nog lek gereden onderweg ! ’s Avonds zaten Johan en ik samen : we konden niet geloven wat er gebeurd was. We vonden er maar één verklaring voor : faalangst. Ze konden niet omgaan met de stress van kopman te zijn. We misten de persoonlijkheid van Lance. Hij nam alle druk op zijn schouders en trok de ploeg mee naar een hoger niveau. Dat klinkt simpel en eigenlijk was het ook zo simpel. Iedereen wist : hij faalt niet.”

Na die desastreuze tijdrit moesten jullie nog twee weken verder.

“Alleen Popovych kon zich herpakken en won nog een rit. Op de tweede rustdag zei Hincapie : ik wil nooit meer naar de Tour komen. Azevedo – ooit vijfde en zesde in de Tour – heeft er zelfs een zodanige degout van gekregen dat hij niet meer op het hoogste niveau wil rijden.

“Op de tweede rustdag van de Tour hebben we samen gezeten met de ploegleiding en manager Bill Stapleton. Daar hebben we beslist om het roer volledig om te gooien. We hebben de verjonging drastisch doorgetrokken : Paulinho is er 27, Vaitkus 25, Contador pas 24. Contador stond al lang op ons verlanglijstje. In 2003 was hij tijdens Parijs-Nice lek gereden aan de voet van de laatste col van de dag. De koers was losgebroken, veel renners moesten lossen. Plots komt er zo’n jong manneke, precies nog een juniorke, voorbij onze wagen gestoven : Contador. Vanaf toen waren we geïnteresseerd ( lacht). Binnen twee, drie jaar speelt Contador mee voor het Tourpodium. Wij gaan heel erg zorg voor hem dragen.”

Afgelopen winter haalden jullie eerst Levi Leipheimer weer binnen en vervolgens ook Ivan Basso. Hebben jullie geen luxeprobleem gecreëerd ?

“Eind vorig jaar hebben we gekeken wie er vrij was op de markt en Levi wilde zelf ook graag terugkomen. Hij is aangetrokken als kopman voor de Ronde van Franrijk, maar dan deed zich plots de mogelijkheid voor om Basso binnen te halen, in wie we al jaren geïnteresseerd waren.

“( snel) Hoe komt Basso er nu bij ? Want dat ga je toch vragen straks, hé ( lacht). In september zocht de manager van Basso contact met Johan. Ze hebben gepraat, maar voor Johan was het duidelijk : zolang Basso in die dopingzaak verwikkeld zit én zolang hij een contract heeft bij CSC, komen wij er niet tussen. Johan gaf dat ook zo door aan de grote baas van Discovery en die zei meteen : ‘Johan, als Basso weer mag koersen, moet hij bij ons rijden.’ Johan kreeg dus een opdracht van de sponsor.”

Niet lullen

Wat vond Levi Leipheimer van het feit dat hij plots tweede viool moest spelen ?

“Deze situatie is niet honderd procent correct tegenover hem, maar Levi heeft dat zeer sportief en professioneel opgevat. Tijdens de eerste ploegstage hebben Levi en Ivan een heel lang gesprek gehad om de dingen uit te praten. In de Ronde van Californië ( gewonnen door Leipheimer, nvdr) heeft Basso ongelooflijk veel op kop gereden voor Levi. Ze zijn al dichter naar elkaar toe gegroeid.”

De andere ploegen namen het jullie niet in dank af dat jullie de ethische code schonden.

“We hebben enorm onder vuur gelegen, meer dan we verwacht hadden. De IPCT ( vereniging van Pro Tourploegen, nvdr) vond dat we de ethische code verbroken hadden, maar wat is die waard ? Het is een gentleman’s agreement, wordt er gezegd. Je zit daar echter met twintig verschillende ploegen waarvan ik er geen drie vertrouw. Hoe kan je iemand geloven die ‘ja’ zegt en die ‘neen’ denkt ? De belangen zijn te groot geworden. Als het erop aankomt, is het ieder voor zich. Als wij straks in de problemen komen met Basso, dan zijn wij stom geweest dat we hem genomen hebben en zullen we de gevolgen dragen. Daar moet je toch niet over lullen ?”

Kan je begrijpen dat andere ploegen kwaad zijn op jullie ?

“Naar buiten uit leken ze misschien wel boos, maar ik denk dat ze veeleer ontgoocheld waren omdat zíj Basso niet hadden binnengehaald. Wij waren niet de enige Pro Tourploeg die gesolliciteerd heeft naar Basso.”

Hebben jullie ooit met Jan Ullrich gepraat ?

“Neen. Hij heeft wel zelf contact gezocht, maar daar zijn we niet op ingegaan”

Heeft Johan Bruyneel het dossier Fuentes in detail bestudeerd en is hij dan tot de conclusie gekomen : er is niks ?

“Ja. Er zijn heel wat gesprekken aan voorafgegaan. De advocaat en de manager van Basso hadden een dossier van vijfhonderd bladzijden bij. Dat is allemaal doorgenomen. Johan heeft er honderd procent vertrouwen in dat Basso nooit bij Fuentes geweest is.”

Heeft Basso er met de rest van de ploeg ook open over gesproken ?

“Hij heeft er met de belangrijkste renners van de ploeg over gepraat. Daar heeft hij zelf het initiatief toe genomen. Basso is een persoonlijkheid geworden. Hij beseft dat er binnen de ploeg geen twijfels mogen zijn rond zijn persoon.”

door Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content