Vóór Sven Vermant en Tony Sergeant zondag tegenover elkaar stonden in Club Brugge-Zulte Waregem, keken ze terug op hun beider seizoenstart. ‘Het kan snel veranderen.’

Hoog in de lounge van de Gentse Belga Queen, waar het schemerlicht ook de woorden dempt, herleiden Sven Vermant en Tony Sergeant de moeizame start van respectievelijk Club Brugge en Zulte Waregem tot zijn eenvoud : “Belangrijk is dat je een goede organisatie behoudt en dat je dan naar voren iets kan beginnen.”

Hoe is het om dit seizoen op het middenveld te staan bij jullie clubs ?

Sven Vermant : “Bij ons valt dat wel mee. We zijn, vind ik, zeker niet aan een slecht seizoen bezig. We staan wel nog niet waar we moeten staan. Het is vooral de regelmaat die tot nu toe ontbrak. De manier waarop er gewerkt wordt, is goed. Zo moeten we verder blijven doen, maar dat biedt nog altijd geen garantie dat de resultaten zullen zijn wat je hoopt. De laatste weken zie je wel dat het betert.”

Tony Sergeant : “In vergelijking met vorig seizoen is het bij ons wel wat zoeken. We spelen een ander systeem en op het middenveld zijn er al veel verschuivingen geweest. Ik denk niet dat we al veel wedstrijden met hetzelfde middenveld gespeeld hebben. De trainer probeert nu een bepaald systeem door te zetten, maar nog niet iedereen is daar al echt op ingespeeld. Daarom zijn de resultaten in de competitie zeker nog niet dát. Maar van de andere kant : Europees valt dat qua resultaat allemaal goed mee, ondanks de verschuivingen. Vorig jaar konden we constant met dezelfde ploeg in hetzelfde systeem spelen.”

Hoever zitten jullie nog verwijderd van een goed ingespeelde ploeg ?

Vermant : “Dat hangt vaak samen met kleine zaken, de resultaten zijn daarin doorslaggevend. We hebben het een aantal wedstrijden gewoon slecht gedaan en onnodig punten weggegeven zoals tegen Roeselare en Lokeren, maar ik denk dat we op de goeie weg zijn. Je mag niet vergeten dat we ook al góéde wedstrijden hebben gespeeld zoals tegen Leverkusen of Genk. Dat is het Club Brugge zoals het moet zijn. Als je zoals tegen Genk een uur met tien man speelt en niet genoeg wíl hebt, ga je daar ook niet met een punt naar huis. Alleen geeft het feit dat de constante ontbreekt soms een verkeerd beeld. Het verschil tussen de ene week en de andere mag nooit zo groot zijn, natuurlijk. Waar dat mee te maken heeft ? Het voetbal van tegenwoordig kan je niet meer vergelijken met dat van vroeger. De tijd van 5-1, 6-1 is voorbij, tenzij je echt vroeg in een wedstrijd kan scoren en de tegenstander uit de organisatie gaat lopen. De meeste ploegen spelen echter goed georganiseerd en het is moeilijk daardoor te raken. Wij speelden met tien man en toch zag je dat Racing Genk geen oplossing vond om erdoor te komen. Terwijl zij toch op nummer één staan in België.”

Sergeant : “Bij ons is niemand gewoon om met die Europese midweekwedstrijden en dat niveau om te gaan. Die omschakeling van Europees naar de wedstrijd erna is niet gemakkelijk. We zijn zeven wedstrijden na elkaar ongeslagen gebleven, dan sta je al een stap verder, maar met één punt koop je niks in de competitie. Dan blijf je achteraan hangen. Eens je een paar plaatsen kan klimmen, ben je weg. Voorlopig blijft het echter nog zoeken in de competitie.”

Zulte-Waregem hanteert een nieuw systeem, een 4-2-2-2, met een vierkant op het middenveld.

Sergeant : “De trainer baseert zich daarop omdat hij met twee spitsen wil spelen. Vorig jaar was het met één diepe spits en aanvallende middenvelders die goed kwamen bijsluiten ; nu is het anders en moet je de ruimte op de flanken gaan zoeken. Dat is echt een andere manier van voetballen die wat tijd vergt. We spelen nu wel met twee verdedigende middenvelders, maar je moet telkens die backs gaan opvangen, dus daar komt wel wat loopwerk bij kijken, ook om daarna de ruimte te gaan opzoeken. Het is een systeem waarin je meer moet lopen.”

Jij, Sven, bent bij Club de man van de meeste assists.

Vermant : “Alles hangt van de wedstrijd in kwestie af. De ene keer ga ik minder naar voren omdat er gevraagd is meer controle te houden zodat er voor andere spelers meer ruimte komt. In de andere wedstrijden kan ik wél meer naar voren. Het hangt ervan af waar de tegenstander de ruimtes laat. Maar je mag centraal nooit de organisatie uit het oog verliezen. In eerste instantie is het defensief denken en meegaan als het kan.”

Jouw infiltraties, Tony, zijn er dit seizoen minder.

Sergeant : “Ze waren er wel, maar je moet ook al eens op wat geluk rekenen dat de bal juist op de goede plaats komt. Ik infiltreer en scoor minder, maar je mag niet focussen op die doelpunten. Het is gewoon anders en ik probeer mij daar wat naar te schikken.”

Vermant : “Ik vind dat wij de laatste weken wel degelijk goed spelen. Er is af en toe wel eens gewisseld in het offensieve gedeelte, maar we hebben daar de mogelijkheden voor.”

Sergeant : “Ons systeem is zeker niet gemakkelijk. Je moet serieus op mekaar ingespeeld zijn, maar door blessures konden we nooit twee keer met dezelfde ploeg spelen. Dan is het normaal dat de automatismen er nog niet echt zijn. Als je onze Europese wedstrijden bekijkt, zie je dat die snelle omschakeling daar wél was en dat we van de ruimte gebruik konden maken. Dat is voor ons gemakkelijker dan tegen ploegen spelen die alles vastzetten. Probeer daar maar eens door te komen.”

Vermant : “Ik merk bij de andere spelers dat wij die wedstrijden voor de winterstop absoluut wíllen winnen.”

Dankbare speler

Laten we het ook even over Salou Ibrahim hebben, met wie jullie allebei al samen speelden.

Vermant : “Ik heb het gevoel dat hij er nu begint door te komen. Ik denk dat we er nog plezier aan gaan beleven. Hij was op Genk constant aanspeelbaar met lange ballen van achteren uit. Dat hij die kon bijhouden, zorgde er ook voor dat we als ploeg van de druk ontlast werden. Hij verdedigt ook goed mee.”

Is dat niet iets wat hij bij Zulte Waregem minder moest doen, Tony ?

Sergeant : “Mensen denken dat misschien, maar in ons systeem was het toen zo dat wij, middenvelders, de tegenstander konden opvangen en met hem vooraan direct een aanspeelpunt hadden als we in balbezit kwamen. Je kon de aansluiting maken. Met zo iemand in de ploeg sta je een stap verder.”

Vermant : “Bij ons is de concurrentie natuurlijk een stuk groter, maar hij is nuchter genoeg om ons nog van dienst te zijn. Misschien speelde iedereen vorig seizoen net iets naïever tegen hem en krijgt hij nu minder ruimte.”

Kan Salou Ibrahim nu wel of niet in een systeem met twee spitsen spelen ?

Sergeant : “Ik denk van wel. Of er nu opkomende middenvelders of een zwervende spits rond hem hangen, dat maakt niet zoveel verschil. Hij zal zich aanpassen.”

Vermant : “Hij kan dat absoluut en dat zal nog blijken. Op Tottenham heeft hij in de eerste helft heel goed gespeeld. Dat was misschien wat hij nodig had om vooruit te raken. Het is iemand die voor elke meter gaat, maar veel hangt af van het vertrouwen.”

Sergeant : ” Efkes die klik van het kán en je bent vertrokken.”

Vermant : “Misschien is die match op Tottenham wat dat betreft een goede wedstrijd geweest.”

Sergeant : “Ook wij moeten een knop omdraaien : Roussel is meer een scorende spits. Onze kern is in de breedte wel beter, denk ik, maar daarom zijn de elf nog niet sterker. Er zijn gewoon meer mogelijkheden om iets op te vangen dan vorig jaar.”

Lorenzo Staelens zei onlangs in een krant : ‘Club Brugge had er behalve Salou ook beter Tony Sergeant bij genomen.’

Vermant : “Tony heeft zijn hele carrière al bewezen dat hij aanvallende kwaliteiten heeft, zeker met een speler als Salou in de ploeg. Dat is een dankbare speler, denk ik. Toen ik bij Club kwam, had ik met Eijkelkamp … euh … ik zal niet zeggen hetzelfde type, want René was niet zo beweeglijk als Salou ( lacht) … ook zo iemand die enorm dankbaar was om achter te spelen. Als je iemand hebt die vanuit het middenveld per seizoen x-aantal doelpunten maakt, is dat altijd belangrijk.”

Sergeant : “Tja, wat kan ik daarover zeggen ( lacht) ? Ik zit op dit moment bij Zulte Waregem, ik weet niet wat de toekomst brengt. Wie zegt dat het bij Brugge ook zou klikken ? Bij Brugge speel je constant hoger, terwijl we vorig seizoen met Zulte Waregem echt wel de ruimte kregen. We hadden iemand die je diep kon aanspelen en die de bal kon bijhouden zodat je goed kon aansluiten. Maar het systeem van Brugge is toch wel iets anders.”

Vermant : “De meeste tegenstanders spelen ook anders, meer gesloten, dat maakt het moeilijker.”

Je had ook naar Standard gekund, Tony.

Sergeant : “Dat is een hectische periode geweest, maar het waren meer mensen rondom mij die mij erover aanspraken. Het had een mooie stap kunnen zijn, maar op een bepaald moment moet je weer vooruit kijken en focussen op de ploeg waar je bij speelt. ’t Is nog niet te laat, maar ik moet ook geen drie, vier jaar meer wachten. Je wil als profvoetballer toch zo hoog mogelijk spelen en dan zijn er in België maar een viertal clubs.”

Vermant : “Je leert bij een topclub op een andere manier presteren. Je moet er elke dag staan op training, want de concurrentie is veel groter. Het is eigenlijk een dubbele strijd : je moet in de ploeg raken én er vervolgens ook in blijven.”

Sergeant : “Ik zou wel eens willen aftasten of ik dat niveau zóú aankunnen.”

Zes fasen

Club Brugge werkte volgens de clubwebsite onlangs een sessie af van – alles inbegrepen – maar liefst drieenhalf uur, bij Zulte Waregem wordt één keer in de namiddag getraind met niet-profs. Hoe groot moeten we het fysieke verschil tussen beide ploegen inschatten ?

Sergeant : “Er zal uiteraard wel een verschil zijn, maar je mag niet onderschatten hoe er bij Zulte Waregem getraind wordt. De meesten werken nog in de voormiddag, maar wie dat niet doet, traint af en toe ook twee keer per dag. De kloof is, denk ik, niet zó groot.”

Vermant : “Zowel qua blessurepreventie als qua krachttraining hebben we een betere algemene conditie. Doordat we een brede kern hebben, is het mogelijk eens iemand anders te laten spelen.”

Francky Dury hanteert een trainingscyclus van zes weken …

Sergeant : “… inderdaad, maar door die Europese wedstrijden is hij verplicht zich een beetje aan te passen.”

Bij Brugge werken jullie in zes fasen, niet ?

Vermant : “Euh … ik geloof het wel, maar ik ben eigenlijk meer bezig met de wedstrijden zelf ( lacht).”

We checken dat gewoon even omdat Francky Dury in het vliegtuig naar Austria Wien in het boek van Jan Van Winckel zat te lezen.

Vermant : “Moet een goed boek zijn, maar wij hebben het origineel, hé ( grijnst). Dat is Jan zijn vak, maar hij doet meer dan alleen maar conditionele trainingen geven. Hij bereidt ook veel analyses voor en zo.”

Kampioen spelen

Emilio Ferrera wisselt weinig.

Vermant : “Hij is een trainer die goed overweegt waar de mogelijkheden liggen, die een tegenstander goed analyseert en wijst op dingen waar wij gebruik van kunnen maken. Als de ploeg die er staat goed kan pressen, waarom dan iemand anders brengen ?”

Sergeant : “Bij ons zijn verschillende spelers die vorig seizoen een heel seizoen meededen nu geblesseerd. Dan moet je automatisch gaan wisselen. Er zijn er dan ook nog twee vertrokken, dat vergt qua aanpassing zeker wat tijd.”

Kijken jullie ook wel eens op van de wissels die Dury doet ? In de bekerwedstrijd tegen La Louvière begon hij bijvoorbeeld met De Vlieger en bracht hij de tweede doelman er pas halfweg de tweede helft in. Als je er vertrouwen in hebt, waarom er dan niet bij het begin van de wedstrijd of desnoods aan de rust mee beginnen ?

Sergeant : “Ja, dat was iets speciaals. Ik weet ook niet waarom hij dat deed ( lachje). Als een trainer wisselt, is het omdat hij denkt dat het de beste oplossing is, hé. Hij zal er wel een reden voor hebben. Het is dikwijls zo dat Vanden-driessche in komt om het spel breed te houden en met aanvallende flanken te gaan spelen en de ruimte te benutten.”

Moeten jullie jezelf niet wat geweld aandoen en anders denken dan je van nature zou doen ?

Vermant : “Ik was in mijn eerste periode bij Club Brugge aanvallende middenvelder. Toen scoorde ik toch dertien doelpunten gemiddeld. In Duitsland was ik zo goed als pure verdedigende middenvelder zonder mee te gaan naar voren, nu is het een beetje een mix van beide. In de huidige opstelling van Club is het belangrijk dat je iemand hebt met ervaring, iemand die er mee over kan waken dat de organisatie behouden blijft. Op de positie voor de verdediging is het net iets makkelijker om bij te sturen.”

Sergeant : “Ik moet wat meer gaten dichten dan vorig jaar, maar de mogelijkheid om mee naar voren te gaan is er nog. Soms zijn de afstanden wel heel groot en is het niet altijd evident om de overbrugging te maken. Dus komt het er soms op aan om te doseren en het juiste moment te vinden. Maar ik word zeker niet verplicht om achteraan te blijven.”

Zijn jullie zelf tevreden over jullie prestaties tot nog toe ?

Vermant : “Ik denk dat ik een vrij constant niveau haal, wat niet onbelangrijk is op mijn positie.”

Sergeant : “Ik vind dat ik beter bezig ben dan vorig seizoen. Toen kwam ik misschien meer in beeld door mijn doelpunten en werd ik in het spel zelf misschien wat minder betrokken. Dat lukt nu toch beter. Openingen creëren, de passing verzorgen … Ik heb ook al bijna alles gespeeld.”

Vermant : “Soms speel je een slechte wedstrijd die je wint en soms speel je een goede wedstrijd die je verliest. Wat heet dan goed ? Je moet de punten kunnen blijven pakken in een mindere periode. Soms geloof je niet wat je leest. Als ze in de krant al alleen supporters met een negatieve mening over Club Brugge aan het woord laten, weet ik niet waar we naartoe gaan. Als je in Genk, een ploeg die al elke wedstrijd scoorde, de nul kan houden en kansen kan creëren terwijl je na een halfuur met tien man staat, mag je volgens mij toch zeggen dat je de betere ploeg was. Wij willen gewoon kampioen spelen dit seizoen. De absolute wil om na vierendertig speeldagen bovenaan te staan is er. Die zal er bij de rest ook zijn, maar de vraag is : hoe groot zal die zijn ? Het is net die extra inspanning die het kan doen kantelen. Als je niet de wil hebt om te winnen, ga je niet zoals tegen GBA of Sint-Truiden helemaal op het einde nog scoren. Dat is voor een stuk mentale maar ook fysieke paraatheid.”

Sergeant : “Het is niet omdat Brugge nu op een paar punten staat van de eerste plaats dat ze die kloof niet meer kunnen overbruggen. Het kan snel veranderen. Ook bij ons. Als we eenmaal vertrokken zijn, mogen we nog altijd de ambitie hebben om tussen plaats acht en twaalf te spelen. Op het eind van de rit zullen we daar wel staan.”

RAOUL DE GROOTE EN FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content