‘DE FAMILIEFEESTEN MOETEN WE BIJNA ALLEMAAL MISSEN’

© BELGAIMAGE - YORICK JANSENS

Via de sociale media staken ze hun wederzijdse bewondering niet onder stoelen of banken. Maar het is pas op initiatief van Sport/Voetbalmagazine dat topvoetballer Jan Vertonghen en topgolfer Thomas Pieters met elkaar in gesprek gingen. Het relaas van een namiddagje Londen.

Voetballers en golf, het staat bekend als een winnende combinatie. Maar omgekeerd geldt hetzelfde. Zo is Nicolas Colsaerts, jarenlang de beste Belgische golfer, fan van Anderlecht en Thomas Pieters, de man die Colsaerts de voorbije jaren van zijn troon stootte, fan van Tottenham en… wel ja, de Rode Duivels. Groot was Pieters’ verbazing toen bij een wedstrijd van onze nationale ploeg in het Koning Boudewijnstadion te horen kreeg dat internationals als Thomas Vermaelen en Jan Vertonghen fan van hem bleken te zijn en hém wilden ontmoeten. Op uitnodiging van Vertonghen woonde Pieters dit seizoen al een Champions Leaguewedstrijd bij van Tottenham op Wembley. Ze wisselden telefoonnummers uit en stuurden elkaar berichten tijdens de Ryder Cup golf. Maar tot een echt gesprek was het nog nooit gekomen.

Op verzoek van Sport/Voetbalmagazine toonde Thomas Pieters (24) zich bereid om tijdens zijn vakantieperiode af te reizen naar Londen, voor een bezoek aan Jan Vertonghen (29). Het werd een hartelijke babbel, die de verschillen, maar zeker ook de overeenkomsten uit twee topsportwerelden blootlegde.

‘Voetballers golfen graag omdat het een van de weinige sporten is die je mág doen. Ik ben ermee begonnen vanaf het moment dat ik naar Engeland kwam’, opent Vertonghen. ‘Dat was tijdens de zomer van 2012, toen ook die spannende Ryder Cup in Medinah plaatsvond. Thomas Vermaelen heeft me vervolgens op sleeptouw genomen.’

Ook bij de Rode Duivels maakte golf zijn intrede als vrijetijdsbesteding. ‘Ook omdat onze vorige coach Marc Wilmots zelf heel graag speelde, werd er geregeld een dagje golf ingelast tijdens langere afzonderingen’, gaat Vertonghen verder. ‘In Brazilië en in Frankrijk verbleven we telkens in een golfresort. Tijdens zo’n toernooi train je eigenlijk niet vaak, dus dan heb je veel namiddagen vrij. Vermaelen, Simon Mignolet en Nicolas Lombaerts zijn de meest bedreven golfers.’

Thomas Pieters pikt in: ‘Ik zag het grappige filmpje dat Eden Hazard maakte tijdens het EK in Frankrijk. Hij reed met een karretje rond en leek niet echt fan van de golfsport…’

Vertonghen: (met een gespeelde zucht) ‘Tja, Eden… Ik weet nog dat veel mensen onze aanwezigheid op dat golfdomein eigenlijk schandalig vonden. Veel jongens van onze ploeg hielden totaal geen rekening met etiquette of reglementen. We zijn op een bepaald moment moeten stoppen omdat er een paar in ontbloot bovenlijf stonden te golfen. Of omdat ze aan het slippen waren met de karretjes. Voetballers onder elkaar, hé, dat is lachen en zeveren.’

Golf en voetbal lijken op het eerste gezicht tegengestelde werelden. Het elitaire tegenover het volkse. De absolute fair play tegenover het gebrek eraan. Of is dat een achterhaald cliché?

PIETERS: ‘Het hangt ervan af. Ik had het geluk dat ik als kind bij een heel familiale golfclub aangesloten was. Ik stond er soms in het donker te voetballen op de driving range, maar dat kan zeker niet overal. Fair play en respect voor de regels zijn inderdaad heel belangrijk, dat zit erin gebakken. Als je een fout maakt, dien je dat zelf toe te geven. Op die manier geef je wel waarden mee aan je kind.’

VERTONGHEN: ‘Dat is bij voetbal een pak minder. Eenmaal op het veld bestaan er geen vrienden. Ik heb bijvoorbeeld al eens een gele kaart gepakt na een tackle op Hazard. Al denk ik niet dat ik respectloos ben tegenover mijn tegenstanders. Vroeger, en zeker in de jeugd, was ik veel meer een ‘ratje’. De laatste jaren ben ik daarin volwassener geworden. Enerzijds voel je dat je zo’n gedrag minder nodig hebt, anderzijds ga je toch ook eens nadenken als je jezelf achteraf op beeld terugziet. Het gebeurt dat ik nog in de clinch ga tijdens een wedstrijd, maar de laatste keer dat ik over de schreef ging, dateert van drie jaar geleden, met Fernando Torres.’

Een rondje intimideren hoort wel bij topsport?

VERTONGHEN: ‘Dat verdwijnt stilaan uit het voetbal, vind ik. In de tijd van Roy Keane en dat soort gasten zal dat nog een rol gespeeld hebben, maar tegenwoordig kom je amper nog spelers tegen die een hele wedstrijd lopen te ‘zuigen’.’

PIETERS: ‘Tiger Woods was tijdens zijn hoogdagen een intimiderende persoonlijkheid. Daar wilde je echt niet naast staan. Rory McIlroy kan dat nu soms ook hebben, zeker op zondag (de laatste en beslissende dag van een golftoernooi, nvdr) wil je niet tegen hem uitkomen. Je weet dat hij dan in the zone speelt.

‘Maar intimidatie is niet echt een factor in de golfsport omdat je toch vooral tegen jezelf speelt. Soms nemen emoties de bovenhand en breek je een club doormidden, zoals mij deze zomer nog is overkomen – niet dat ik daar fier op ben. Ik moet mezelf nog meer onder controle leren houden, maar golf is zo onvoorspelbaar: één mindere dag en je verliest meteen twintig plaatsen. Je moet constant de focus behouden, dat maakt het mentaal belastend.’

Hoe doe je dat, constant de focus houden? En kan je het trainen?

PIETERS: ‘Tijdens de Ryder Cup was het de eerste keer dat ik drie dagen op rij in the zone bleef, maar dat gebeurt zelden.’

VERTONGHEN: ‘Misschien omdat het in teamverband was?’

PIETERS: ‘Dat kan. Na de Ryder Cup – waar je voor de eer van Europa speelt – stond ik alleen op een toernooi in Schotland, in de koude, dan is het veel lastiger om je op te laden. Ik denk dat je daar moeilijk op kunt trainen, dat het eerder een kwestie van ervaring is.’

VERTONGHEN: ‘Heb je geen psycholoog?’

PIETERS: ‘Heb ik wel eens geraadpleegd, maar eigenlijk heb ik meer aan mijn familie. Wij zijn heel close.’

VERTONGHEN: ‘Bij Tottenham hebben we er geen, maar veel clubs in de Premier League maken gebruik van psychologen. Negentig minuten de concentratie behouden was in het begin van mijn carrière ook weleens een probleem. Dat voordeel heb je bij voetbal: je bent een team. Als je al eens verslapt, kunnen anderen dat opvangen. Daarvoor heb ik Toby (Alderweireld, nvdr), hé. (lacht)

‘Je kunt wel een bepaalde routine kweken om de focus naar een wedstrijd te helpen verscherpen. Ik zal bijvoorbeeld altijd hetzelfde eten op de dag van een match, of een boek lezen om rustiger te worden. Ik ben niet graag gehaast op een wedstrijddag. Maar er zijn in Engeland zo veel matchen dat je als vanzelf in een flow komt.’

TELEURSTELLENDE ZOMER

Gebeurt het nog wel eens dat stress jullie verlamt?

PIETERS: ‘Hoe meer publiek, hoe beter ik presteer. Ik kan soms kicken op negatieve reacties. Tijdens de Ryder Cup bijvoorbeeld. Bij mij vielen de reacties mee, de meesten kenden me niet, maar McIlroy kreeg allerlei lelijks naar zijn hoofd geslingerd. Soms gebeurde het dat mensen riepen net op het moment dat iemand zou slaan, zéér onsportief. Er zijn tijdens de Ryder Cup zeker een twintigtal gasten buiten gesmeten. Niet zo verwonderlijk als je al van 6 uur ’s ochtends pinten serveert natuurlijk. In Europa gebeurt zoiets niet.’

VERTONGHEN: ‘In Engeland is het respect van het publiek ook tien keer groter dan in Nederland. Vloeken mag eigenlijk niet in ons stadion. Op elk stoeltje in White Hart Lane ligt een kaartje met de vraag om op het taalgebruik te letten.

‘Het valt mij op dat in Engeland een hoge mate van sociale controle bestaat. Als iemand iets ontoelaatbaars roept, zal die daar door andere supporters op aangesproken worden. Of als je aan de kassa per ongeluk iemand voorbijsteekt, krijg je dat ook te horen. Tijdens Arsenal-Tottenham, toch een derby, staat er één rijtje stewards tussen de tribunes en het veld: ik heb daar nog nooit een incident meegemaakt. Bij Ajax was dat helemaal anders, daar aten de supporters elkaar bijna op. Ajax mag sowieso geen fans meepakken naar Den Haag, Feyenoord of Utrecht. Dat is oorlog. Zoiets zie je niet in de Premier League. Als wij op weg naar de match met de bus door de stad rijden, zien wij soms hoe onze supporters tussen die van Manchester United lopen.’

Herinneren jullie nog jullie debuut voor een groot publiek en hoe dat verliep?

VERTONGHEN: ‘Een van mijn eerste wedstrijden voor Ajax was de afscheidsmatch van Dennis Bergkamp in het nieuwe Emiratesstadion van Arsenal. Dan slik je even, maar eenmaal op het veld vergeet je alles wat er buiten die krijtlijnen gebeurt. Op Old Trafford, wellicht het indrukwekkendste stadion in Engeland, kan je wel even genieten, maar zodra die wedstrijd start, zie je dat publiek niet meer. Je hoort zelfs niet wat er geroepen wordt. Nadien wel, maar dan vragen soms zelfs supporters van de tegenstander een handtekening.’

Hoe ga je om met een misser, of een strafschop die je veroorzaakt?

PIETERS: ‘De caddie is heel belangrijk: als hij de juiste dingen zegt op het juiste moment, kan die je over een dip heen helpen. Maar er zijn ook al caddies geweest die tijdens een wedstrijd van de baan stapten omdat ze ruzie hadden met hun golfspeler.’

VERTONGHEN: ‘Bij voetbal hangt veel van het karakter van de coach af. De ene is meer een peoplemanager dan de andere. Maar als ik in de fout ga, probeer ik weer snel in het juiste ritme te geraken door simpel te spelen.’

Op het EK ontbraken jij, Vermaelen en Kompany in de kwartfinale tegen Wales. Het ontbrak de ploeg aan leiderschap, werd achteraf gesteld.

VERTONGHEN: ‘Lombaertsniet vergeten. Dat scheelt een pak ervaring. Wij hebben samen meer dan 200 interlands gespeeld en in onze plek stonden jongens die bij wijze van spreken hun debuut vierden. Als je als prille twintiger in een kwartfinale op een EK moet aantreden tegen Gareth Bale en Aaron Ramsey, twee van de beste sjotters ter wereld: die druk mag je niet onderschatten. Het was frustrerend dat we daar met drie anciens naast elkaar in de tribune zaten.

‘De uitschakeling tegen Argentinië op het WK was ook een ontgoocheling, maar daar konden we nog mee leven, het was een sterke ploeg en er was ook nog Duitsland, dat terecht wereldkampioen werd. Op dit EK hadden we echt het gevoel: hier hadden we kunnen winnen. We waren allemaal tussen de 23 en 29 jaar, de beste leeftijd… zeer jammer. Voor iedereen.’

Thomas, jij moest deze zomer ook een teleurstelling verwerken: een vierde plek op de Spelen in Rio. De meest ondankbare plaats, zoals je zelf omschreef.

PIETERS: ‘Een heel emotioneel moment. Je beseft dat je pas vier jaar later opnieuw een kans krijgt. Eén slechte dag heeft me de das omgedaan. Elke bal botste de verkeerde kant uit, daar kan je bijna niets tegen doen.’

VERTONGHEN: ‘Met de voetbalploeg zijn wij ook eens vierde geworden op de Olympische Spelen, in 2008 in Peking. Ik heb toen tranen gelaten, maar eerder van uitputting. Spijtig genoeg zaten wij toen maar één nacht in het atletendorp aangezien we in verschillende steden speelden.’

PIETERS: ‘De Spelen zijn een aparte belevenis. Ik moest in een veel te klein bed slapen en er was amper warm water. Het was wel cool om te eten naast Usain Bolt of Michael Phelps. Het was zelfs zo dat wanneer Andy Murray stond te trainen op een tennisveldje in het atletendorp er een stuk of honderd andere atleten op stonden toe te kijken. Je voelde een enorme bewondering voor elkaar.

‘Ik zag er ook Bubba Watson, een populaire Amerikaanse golfer waar ik het niet zo voor heb, op zijn eentje in de eetzaal zitten. In de VS is hij altijd dé man, maar daar kende niemand hem. Ik weet het, niet mooi van mij, maar daar moest ik toch eens mee lachen. Veel van die Amerikaanse golfers doen zich voor als christelijke voorbeeldfiguren, maar achter de coulissen vloeken ze het hele huis bijeen.’

ECHTE VRIENDSCHAP

Hoe moeilijk is het om de balans te vinden tussen je carrière als topsporter en het ‘normale’ leven van een twintiger?

PIETERS: ‘Elk jaar probeer ik rond deze periode vier weken geen profsporter te zijn. Daarna is het weer een heel jaar alles voor de sport. Het voelt echter niet als een opoffering, ik golf graag.’

VERTONGHEN: ‘Nu ik een dochtertje heb, is het toch anders. Buiten het voetbal probeer ik zo weinig mogelijk te doen en gewoon thuis te zijn. Ik moet bekennen dat ik amper nog naar voetbal kijk, je bent er al zodanig veel mee bezig. In de voetbalwereld word je constant geleefd en voortdurend aangeklampt. Als je naar een concert of feestje gaat, heeft iedereen het gezien. Niet dat ik daarvoor een boete krijg, maar als profsporter wordt er van je verwacht dat je thuis bij je gezin zit. Eens uitgaan kan wel, en ik drink ook graag eens een pint, maar dat zijn niet de zaken die je mist.

‘Ik voel dat ik meer en meer begin te hunkeren naar België. Ik ben al zo lang weg van familie en vrienden. Ze komen mij soms bezoeken in Engeland, maar dan heb je hoogstens een namiddag om kort af te spreken. Eens op een vrije dag spontaan bij een vriend langsgaan bijvoorbeeld, dat kan ik hier in Londen niet. En familiefeesten moet ik bijna allemaal missen.’

PIETERS: ‘Het is vooral het weg zijn dat zo slopend is. Die lange vluchten van tien of twaalf uur: op het einde van het jaar komt dat je strot uit. Gelukkig is door mijn goeie wereldranking nu ook mijn programma veel minder zwaar. In mijn eerste jaar heb ik 35 toernooien gespeeld, dit jaar zullen dat er 25 zijn. Dat betekent tien weken meer thuis. Een gigantisch verschil in focus.’

Het bestaan van een golfer lijkt in ieder geval een pak eenzamer dan dat van een voetballer.

PIETERS: ‘Ja, ik zit bijna altijd alleen op hotel. Ik ga weleens eten met Nicolas Colsaerts of met mijn caddie, want elke avond alleen eten: daar word je niet vrolijker van. Maar echte vrienden in de sport heb je niet.’

VERTONGHEN: ‘Ik speel nu al meer dan tien jaar profvoetbal en daarin heb ik hoop en al drie echte vriendschappen opgebouwd. Mousa Dembélé is er daar een van. We kennen elkaar al van ons twaalfde, onze vrouwen komen allebei uit Amsterdam, hij woont hier in Londen bij mij om de hoek en we hebben allebei een kindje. Maar doorgaans weet je dat vriendschappen in de voetbalwereld vluchtig zijn. Bij Tottenham zijn er zeker tien gasten met wie ik goed opschiet, maar als ik morgen verhuis naar een andere club stuur je hoogstens nog eens een berichtje af en toe. Zoals met mijn ploegmaats van bij Ajax destijds. Volgens mij maak je je echte vrienden vooral op school.’

PIETERS: (knikt) ‘Soms zie ik hen drie of vier maanden niet, maar dan zie je elkaar één dag en klikt het meteen weer. Dat zijn de echte vrienden.’

DOOR MATTHIAS STOCKMANS IN LONDEN – FOTO’S BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

‘Een psycholoog heb ik wel eens geraadpleegd, maar eigenlijk heb ik meer aan mijn familie.’ – THOMAS PIETERS

‘Ik voel dat ik meer en meer begin te hunkeren naar België. Ik ben al zo lang weg van familie en vrienden.’ – JAN VERTONGHEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content