Voor de jeugd is PSV Genks grootste concurrent, zegt jeugdcoördinator Roland Breughelmans. Maar die strijd lijkt KRC, en niet alleen dankzij de nieuwe accommodatie, steeds meer te winnen.

ls Genk zondag Moeskroen ontvangt, zal daarmee met het nodige gevoel voor show een orgelpunt worden gezet achter een dag van activiteiten. Want niet alleen wordt dan het nieuwe clublogo voorgesteld, ook het naast het Fenixstadion gelegen jeugdcomplex wordt officieel geopend, met onder andere wedstrijden tegen de jeugd van Ajax, PSV en Feyenoord.

Vijf verlichte speelvelden en twaalf kleedkamers vervangen er de oubollige accommodatie van drie veldjes met evenveel kleedkamers waarmee ze het voorheen in Winterslag moesten doen. Jeugdcoördinator Roland Breughelmans : “Qua werking zal er eigenlijk niet zo veel veranderen, maar we krijgen wel meer mogelijkheden, waardoor we de intensiteit van de training bij de beloften kunnen opvoeren. Nu is de afstand qua intensiteit met de A-kern wat te groot, al is dat onder Sef ( Vergoossen, nvdr) wel al wat opgetrokken.”

Voor de jeugd ook op dagtrainingen overstappen, zal Genk behalve voor de beloften wel niet kunnen. Daarvoor is het onderwijsnet aan Vlaamse kant iets te stroef. “Qua opleiding hinken we achterop ten opzichte van onze buurlanden, wordt gezegd, maar het onderwijs doet niks om wat soepel te zijn. Onze wens is : jeugdspelers per week twee voormiddagen op school afhalen om ze van tien tot twaalf op de club te kunnen hebben. Met avondtrainingen erbij kom je dan aan zes trainingen, wat voor een scholier of een Uefa nodig is. Programmeer je op school op die uren de turnlessen en de plastische opvoeding, bijvoorbeeld, dan moet dat perfect kunnen. Dat kan in Standard, Charleroi, Moeskroen, PSV… maar dus niet in Vlaanderen. Dan ben je zo’n klein land en dan heb je dus nog die verschillen. Daar kunnen wij ons ongelooflijk aan ergeren.”

Veertien van de 220 Genkse jeugdspelers gaan naar een Topsportschool. “Voor die jongens is dat een meerwaarde, maar eigenlijk een druppel op een hete plaat. In Vlaanderen zitten 160 spelers met dat statuut en de bond zegt nu dat ze het wil afbouwen. Want, zegt de bond, dat worden geen 160 profs, terwijl iedereen eigenlijk eerste of tweede klasse zou moeten halen. Dan ben je dus weer achteruit aan het gaan in plaats van het uit te bouwen.”

l een aantal jaren werkt Genk er, op aangeven van de bond, aan nog enkel met gediplomeerde trainers te werken. “Dat is nu voor, schat ik, negentig procent het geval. Vanuit de club kregen we bovendien de luxe dat er per twee elftallen een trainer extra is. Daardoor kan je dus bijvoorbeeld twee ploegen opsplitsen in drie groepen van tien om specifiek te trainen. Een verandering is ook dat we een hoofdtrainer hebben die geen rekening houdt met naam en faam : we huren er eentje van PSV ( Colin, nvdr) die uit de ploeg wordt gehouden door een eigen jongere ( Leenders, nvdr). Met Vaessen hebben we bovendien een voorzitter die dat blijft stimuleren. Want we zien in de maanden van transfers die nu aanbreken dat we heel wat jongens over de streep halen omdat ze hier zien wat de andere topclubs in België niet altijd bieden : doorstroming. Succes met jongeren is bovendien een huwelijk dat kan.”

In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, hoeven daarom niet alle jeugdploegen in hetzelfde tactisch stramien als het eerste elftal te spelen. “We willen onze jeugd zeker tot en met de kadetten eerst en vooral in een aanvallend systeem opleiden – in principe in 4-3-3 zoals de bond vraagt – terwijl de eerste ploeg met twee spitsen speelt. Sef vind ook dat een jeugdwerking niet meteen qua spelsysteem een kopie van het eerste moet zijn, omdat een trainer uiteindelijk toch een voorbijganger is. Dus volstaan we aanvallend en technisch verzorgd voetbal te brengen, waardoor we niet meteen de grote, fysieke voetballers in onze jeugdelftallen hebben, maar eerder kleine, technische spelertjes. Wat ook past in de multiculturele achtergrond van de club.”

Recruteren probeert Genk zo gestructureerd mogelijk en met overleg te doen. “Met de stad en alle kleine clubs onderhouden we een hele goede samenwerking : in plaats van ze leeg te plunderen, halen we er nu enkel nog beredeneerd een aantal weg. Ronny Van Geneugden is daar verantwoordelijke als de link tussen de stad, Genk en de kleinere clubs. Op maandag geven wij aan tachtig, negentig jongens van de plaatselijke clubs extra trainingen. Nadeel voor de stad is dat er behalve KRC op nationaal vlak niks meer zit in de regio. Je komt dan bij de Turkse Rangers terecht, goeie club, maar dat is al provinciale. We zouden een tweede- of derdeklasser in de buurt moeten hebben. Want een jongere van 18 die bij ons niet voldoet, kan je moeilijk terugplaatsen in het provinciaal voetbal. Die zegt : daar kom ik van en daar kan ik op mijn zesentwintigste nog naartoe.

“Op dit moment is de club bovendien ook nog aan het onderzoeken in welke richting ze willen gaan : wij boven een aantal lagere clubs, of wij onder een grote club zoals Moeskroen met Tottenham. Maar één ding stellen we wel vast : terwijl het vroeger kat en hond was tussen de clubs, zie je nu dat het gemoedelijker en met meer overleg gaat. Wij, bijvoorbeeld, worden niet meer buitengekeken op wedstrijden omdat ze weten : als er een weggaat naar Genk, is het omdat hij te goed is voor ons. Bovendien kunnen ze nog altijd terug als ze niet blijken te voldoen – ook al kom je daar soms hard en onpopulair mee over. Maar we kunnen ons vergissen. D’Angelo is bijvoorbeeld iemand die we op zijn twaalfde lieten gaan, maar van wie we op zijn zeventiende vaststelden dat we hem moesten terughalen.”

igenlijk, zegt Roland Breughelmans, heeft Genk inzake recrutering van jeugdspelers maar één grote concurrent : PSV. “Maar het ligt heel gevoelig, dus wil ik er liever niet veel over zeggen ( lachje). Ons grote argument is : doorstroming. PSV heeft een heel goeie jeugdopleiding met meer middelen ook dan ons. Maar wat zij niet hebben, is een jonge Belg in de A-kern. Ik ken Limburgers die daar een opleiding genoten, maar uiteindelijk toch weer in België belandden. Met andere woorden : wij kunnen jongeren een kans geven, wat PSV zich op dit moment waarschijnlijk niet kan permitteren.”

Maar de concurrentie is oneerlijk omdat PSV dingen kan bieden die in België onmogelijk zijn. “Zij beschikken over een school waar ze hun spelers ’s namiddags kunnen weghalen tot ’s avonds. Terwijl bij ons ’s avonds het verhaal pas begint. Dus het gaat om praktische voordelen, niet zozeer om centen. Er lopen misschien twintig, dertig Belgen bij hun jeugd; dan vraag ik mij af : waar zitten die Nederlandse jongeren ? Op een toernooi in Gent voor de -10 zat onlangs een groep van 12, 13 jongens : 7 Belgen ! En daar moeten die dan een uur of twee voor in de bus naar Nederland, terwijl ik echt niet zou weten wat we hier niet hebben dat PSV wel heeft. Bovendien is er hier dus, ik herhaal het, de kans op doorstroming.”

Daarom is Breughelmans met Genk blij dat er een aantal van ginder naar het Fenixstadion komen. “Voor het eerst sinds ik hier ben, zit daar nu ook een Nederlander bij die daar acht jaar opleiding kreeg. Maar waarom komt hij naar Genk ? Hij ziet wat hij ziet. Stoer gezegd misschien, maar PSV heeft misschien wat te lang het gevoel gehad dat de deuren opengaan als zij op de proppen komen. Vroeger, vijf jaar geleden nog, had Anderlecht de naam in de jeugd ook veel Limburgers weg te halen, maar dat is nu ook gedaan. Wij zeggen : vind je Genk-PSV een stap ? Wel, dat is geen stap ! Je zit op hetzelfde niveau, op slechts een paar kilometer van het stadion. Dus…”

door Raoul De Groote,

“Succes met jongeren is een huwelijk dat kan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content