Hoe word je herfstkampioen in tweede klasse ? SV Zulte-Waregem weet het antwoord : met flitsend combinatievoetbal, uitsluitend jonge Belgen en een realistisch bestuur.

Pas gepromoveerd naar tweede klasse zorgde SV Zulte-Waregem daar in de heenronde al meteen voor de aangename verrassing. Na achttien speeldagen deelt het de koppositie met Heusden-Zolder, de satellietclub van landskampioen RC Genk. Wie of wat is het geheim achter dat succes ?

“De samenwerking tussen Zulte en Waregem was een geschenk uit de hemel”, zegt trainer Francky Dury (45). “De kunst voor een trainer is om haalbare doelstellingen te formuleren naar de spelersgroep. In eerste instantie moesten we opnieuw technisch goed verzorgd combinatievoetbal brengen, want je mag niet vergeten : meestal spelen wij in ons stadion voor vijf- à zevenduizend supporters. Dan weet je : het voetbal leeft hier weer, en daar moeten we volop gebruik van maken.

“Een achtste plaats leek me haalbaar. Wij werken zoveel mogelijk met jongeren uit de eigen streek. Onze Vlaamse kern heeft een gemiddelde leeftijd van 22 jaar. Dat is uniek voor België. Een manager van een eersteklasser zei me dat ik daarmee nooit kon promoveren. Wait and see, was mijn antwoord. Aan tweederangsbuitenlanders – die de ondergang hebben betekend van Harelbeke – heb ik echt geen behoefte. Geef mij maar jongens die hun opleiding genoten bij Lokeren, Club Brugge, Anderlecht en AA Gent. Onze visie is en blijft : eigen volk eerst en kwalitatief goed werk leveren. Ik verkies Terry De Grande boven een witte merel uit China, Ivoorkust of Mexico. Het prikkelt me om met Frédéric Dupré te werken, zogezegd een moeilijk karakter. Ik zou niet liever hebben dat Dries Bernaert, Karel Geraerts of Kevin Roelandts bij ons komen voetballen. Enig nadeel is dat we nog te weinig een naam hebben, waardoor contacten met Tim Smolders en Björn De Wilde afsprongen. Het heeft ons anderzijds wel toegelaten Thomas Bradt, Arne Houtekier en Diederik Moerman te ontdekken. Ik werk alleen met winnaars, geen uitgebluste spelers.

“Het negatieve voetbal van tweede klasse heeft me ongelooflijk verrast. De meeste ploegen zijn bang en spelen met een vier- of vijfmansverdediging plús daarvoor nog twee brekers. Dat maakt zeven à acht defensief ingestelde spelers. Het gevolg is dat de meeste spelers het duel opzoeken en proberen op kracht een wedstrijd te winnen. Mijn spelers daarentegen hebben veelal een tengere lichaamsbouw. Geen probleem : ik heb geen torens nodig, want ik hou van snel circulatievoetbal over de grond. Mensen komen naar het stadion voor spektakel. Wij nemen zelf het initiatief en willen de tegenstander vastzetten op de eigen helft door vooruit te verdedigen. Dat lukt, want op de korte ruimte zijn wij ijzersterk. In principe kies ik voor een traditionele 4-3-3-veldbezetting in zone, varieerbaar naar een 4-5-1 of 3-5-2. Omdat wij niet de gestalte hebben om duels aan te gaan in de zestien meter, zal je ons daar ook niet vaak aantreffen. Daarom spelen wij ook zo hoog mogelijk, gegroepeerd op een oppervlakte van dertig op dertig meter. Precies zoals Zuid-Korea het deed onder Guus Hiddink op het voorbije WK. Daarom trainen wij veel op explosiviteit en anticipatie.

“Ik wil nog niet te veel denken aan de onmiddellijke toekomst. Laat ons maar stapsgewijs groeien. Voorwaarde is wel dat de spelers overdag werken, zodat ze weten wat het echte leven inhoudt. Ik voed ze mee op, maar als twintigers moeten ze vooral in zichzelf investeren. Wij proberen ze perfect te begeleiden. We beschikken over een voedingsconsulente en trekken tweemaal per jaar naar het UZ voor medische tests. Aan professionalisme ontbreekt het ons dus niet. Toch willen we de lat almaar hoger leggen. Eigenlijk zijn we bezig een successtory te schrijven. We zien wel waar we uitkomen.”

“De trainingen doen me vaak terugdenken aan wat ik bij AA Gent onder Trond Sollied meemaakte”, zegt Frédéric Dupré (23). “Er wordt veel tijd gestoken in wedstrijdsituaties, verzorgde passing, inoefenen van bepaalde looplijnen, positiespel. Het is een voordeel dat je met de trainer over voetbal kan praten. Hij is een man van de dialoog, die ook oog heeft voor het psychologisch aspect.

“Zeker, wij hebben de kwaliteiten om de overstap naar eerste klasse te maken. Waarom niet ? Ik vrees alleen dat ons gebrek aan ervaring ons in de terugronde zuur zal opbreken. Met een eindrondeticket ben ik al tevreden. Voetballend behoren we zeker tot de betere ploegen. Alleen merken we nu al dat veel tegenstanders zich aanpassen en zich ingraven. Steeds meer ploegen treden met een verdedigende instelling tegen ons aan. Dan vraag ik me af : zijn we rijp genoeg om rustig te blijven ? Toch denk ik dat we probleemloos de concurrentie kunnen aangaan met de ploegen die nu onderaan de rangschikking in eerste klasse staan. Veel spelers smachten naar die uitdaging. Het enthousiasme dat dit opwekt, werkt aanstekelijk.”

“Over het kampioenschap wordt nog niet luidop gesproken,” zegt Pieter Maes (26), de motor op het middenveld, “maar als de kans zich voordoet, zullen we ze zeker proberen te grijpen. Alleen op Virton zijn we puur op kracht en gretigheid weggespeeld. Voor de rest heeft geen enkele andere tweedeklasser ons echt geïmponeerd. Zaak is nu om de zware maanden januari en februari door te komen. Schrik moeten we echter niet hebben, want de afgelopen vier seizoenen haalden we na nieuwjaar telkens ons beste niveau – vorig seizoen zelfs 26 op 30. We hebben inderdaad niet van de grootste spelers, maar ook kaboutertjes kunnen creatief zijn, hé ( lacht luid).

“De communicatie op het terrein kan wel nog beter. Voor tactische wijzigingen komt de trainer veelal bij mij of John Fouquet terecht. Hij is ervan overtuigd dat we op dat vlak nog minstens tien procent vooruitgang kunnen boeken. Ons voetbal zou in eerste klasse alvast niet misstaan. Dat hebben we in de voorbereiding toch bewezen, toen we niet verloren van GBA, Antwerp, La Louvière en AA Gent. Recent versloegen we ook Club Brugge met 1-0. Dat speelde zonder zijn internationals, maar toch met Stoica, Clement, Maertens, Martens en Verheyen. Het gaf alleszins een goed gevoel dat we niet afgingen. Stilaan verleggen we onze eigen grenzen. Veel jongens dromen daarbij van eerste klasse, omdat het een unieke kans zou zijn om profvoetballer te worden.”

“Sinds vorig seizoen ben ik eigenlijk weer een beetje thuisgekomen”, vertelt Frederik D’Hollander (26), met vijftien doelpunten de topschutter. “Op mijn achttiende maakte ik al deel uit van het grote Waregem, dat toen nog Europees speelde. Nu is de entourage totaal anders : niet alleen is er meer bescheidenheid, ook de samenhorigheid bij bestuur, trainers en spelers is veel groter. In het verleden vergaloppeerden sommigen zich in de euforie, nu is vooral realisme troef. Slechts mondjesmaat wordt er over eerste klasse gesproken. Met als gevolg dat alles rustig in stijgende lijn gaat, al vier jaar lang.

“De fusie was een geluk bij een ongeluk. Terwijl de meeste clubs het financieel moeilijk hebben, zijn wij helemaal van op nul herbegonnen. Zulte, dat was meer het familiale en de amateuristische gezelligheid; de verhuis naar Waregem zorgde voor puur professionalisme : perfecte trainingsvelden, iedereen een eigen kastje in de kleedkamer, een leuk stadion.

“Ik heb zeker niet het gevoel dat we momenteel op de toppen van onze tenen lopen. We zitten zeker nog niet aan ons maximum. De automatismen moeten er na de winterstop nog beter uitkomen. We moeten durven toegeven dat we titelkandidaat zijn. Anders zijn we echt verkeerd bezig. Het zal een loodzwaar gevecht worden met Wezet, Cercle Brugge en Heusden-Zolder, maar het schrikt me zeker niet af. We willen ons graag bewezen. Wie droomt er niet van een bezoek aan Anderlecht ? Voorlopig gaat dat echter niet verder dan er eens mee lachen of er over zwanzen.”

door Frédéric Vanheule

‘Wie droomt er niet van een bezoek aan Anderlecht ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content