Op 1 december 2009 viert FC Liverpool het feit dat Bill Shankly vijftig jaar geleden zijn handtekening onder een contract zette. De legendarische Schotse coach veranderde het aanzien van de club.

Dood. Bill Shankly (°1913) is niet meer. Anfield Road, FC Liverpool rouwde op 29 september 1981. Het nationale congres van de Labour Party vroeg één minuut stilte ‘om een man te herdenken die altijd een socialist is geweest’.

Drie dagen nadien droegen zes voormalige spelers van FC Liverpool – onder meer keeper Ray Clemence en aanvoerder Emylin Hughes – de kist de bomvolle St. Mary’s Church uit op de tonen van You’ll Never Walk Alone. In Liverpool hingen duizenden rode vlaggen halfstok. Met Shankly stierf een stuk van de stad aan de Merseyrivier.

Rock-‘n-roll en voetbal

Bill Shankly. He made the people happy. Die slogan zie ik in zijn standbeeld gegrift aan de hoofdpoort van het stadion Anfield Road, de naar hem genoemde Shankly Gates. Ik staar naar een klein, kleurloos mannetje, altijd in hetzelfde grijze werkmanspak, met een rode sjaal rond zijn nek. Hij steekt zijn armen in de lucht. Zoals hij destijds voor de Spion Kop deed. De beroemdste staantribune ter wereld – swingende sixtiesjongens met Beatleslook en Buddy Hollybrilletjes – beantwoordde dan zijn gebaar met Shanklee (X3) op de tonen van Amazing Grace, in de versie van hippe protestzangeres Joan Baez.

I came to Liverpool because of the people! Bill Shankly, een godverdommesocialist uit de oude doos, schreeuwde het bij zijn komst op 1 december 1959 met gemeend enthousiasme uit. Hij arriveerde in Liverpool op het ogenblik dat de stad zou uitbarsten op de golven van de sixties. Een gebeurtenis die werd omgedoopt tot de December Earthquake.

Samen met John Lennon, schuchtere doorbraak een halfjaar later, lag hij aan de basis van de Mersey’s Magical Mystery Tour van zowel The Beatles als The Reds door Europa.

In een van de bruine Beatleskroegen van Matthew Street praatte ik met John Williams en Cathy Long, beiden vurige Liverpoolfans, over leven, werk en invloeden van Bill Shankly. John Williams is directeur van het Centre for Sociology of Sport. Cathy Long werkt voor de universiteit van Liverpool en onderzocht de relatie tussen popmuziek en voetbal in haar geboortestad. Ze voerden de redactie van het uitstekende boek Passing Rhythms. Liverpool FC and the Transformation of Football en benoemen Shankly als een spirituele leider.

John Williams: “Liverpool ontpopte zich in het midden van de jaren zestig tot artistiek centrum omwille van de synergie van twee jeugdculturen: rock-‘n-roll en voetbal. Shankly begreep that kind ofLiverpoolness: een combinatie van subversieve geest en emotionele romantiek.”

Oneliners en grappen

Bill Shankly groeide op in een gezin van tien kinderen in Glenbuck, een typische Schotse mijnwerkersgemeenschap van voor de Tweede Wereldoorlog waar “iedereen hard werkte voor elkaar”. Daar ontkiemde zijn liefde voor de simpele saamhorigheidsgedachte van de Schotse sociaaldemocratie: gemeenschapsgevoel én gezelligheid. ” He was a lifelong socialist who managed his team like a socialist“, schrijft Derek Bowler in zijn boek Shanks. Shankly noemde zichzelf een ‘socialist van de straat’. In zijn autobiografie Shankly (Arthur Barker, 1976) doet hij uit de doeken dat deze door hem beleden geloofsleer niet louter politiek geïnterpreteerd mocht worden. “Het socialisme waarin ik geloof is een levensstijl. Menselijkheid. De collectieve inspanning is de enige manier om succes te boeken. Iedereen moet zich uit de naad lopen voor de anderen. De handen in elkaar slaan. Op die wijze wil ik leven en voor die weg kies ik in het voetbal.” Alles was gericht op de gemeenschap, een sterke teamspirit die erover waakte dat geen enkele individuele component belangrijker was dan het grotere geheel.

De voetbalclub als een familie voor the working class, het stadion als een thuishaven voor de volksmensen. Hij paste in het beeld van Anfield Road, gelegen in een arbeidersbuurt en omzoomd door honderden kleurrijke huisjes. Hij zocht niet alleen een speciale relatie met de fans maar was tegelijk de perfecte predikant van de club in het ontluikende televisietijdperk. Shankly bespeelde de media met oneliners en grappen. ” Football is no matter of life and death, it’s much more important than that!” En tegen de Engelse Queen, met raspend Schots accent, op haar vraag naar de beste twee voetbalelftallen van Engeland: ” Liverpool and the Liverpool reserves.”

Bij de landing van Neil Armstrong op de maan in 1969 sleurde hij subtiel de plaatselijke concurrent Everton door het slijk: ” It’s just like Goodison Park. There’s no atmosphere.

In zijn spel met woorden oordeelde hij ook: ” Football is a simple game, complicated by idiots.” Zijn eigen spelers amuseerde hij met crazy teamtalk. Zijn basisboodschap: “Jullie zijn de besten, de andere ploeg is een verschrikking.”

Zo ontstond op Anfield Road het Shanklyisme: een hitsige cocktail van emosocialisme, voetbalhartstocht, music & fun.

Schotse whisky

Shankly is meer dan een legende in Liverpool. Hij werd er onsterfelijk gemaakt in graffiti, op shirts van Liverpool en nog steeds, meer dan 25 jaar na zijn dood, in gezangen van de fans. Hij roemde de mensen van Scouser City – zo noemt men Liverpool in de volksmond – zowel om hun strijdlust als om hun typische humor en vriendelijkheid. Ze deelden hetzelfde karakter: bizar en subversief. De charismatische Shankly toonde zijn affectie voor de havenarbeiders, de scheepsherstellers en de buschauffeurs. Hij verwoordde hun gedachten, sprak hun taal en begreep dat hij de typische sentimenten van de stad in het stadion kon manipuleren. Hij prees de kracht van de massa met de woorden: ” All That Power!” Biograaf Stephen Kelly liet hem in zijn boek Bill Shankly. It’s much more important than that omschrijven door de supporters: ” He was one of us, a man of the people, a Kopite. He understood us and we shared the same passion for football and Liverpool.” Volgens Kelly bracht Shankly iets nieuws in hun leven. Hij verrijkte hen met een enthousiasme dat zij in hun harde bestaan nergens in de schoot geworpen kregen. Zijn inlevingsvermogen werd alom geloofd. Hij genoot van contact, deelde welgemeende schouderklopjes uit en betuigde op een eerlijke wijze zijn medeleven.

Kelly schetst vervolgens dat de pijn om zijn dood nog het meest werd gevoeld door hen die hem nooit hadden ontmoet, de doodgewone mensen van de Merseyside: ” Shankly had brought something to their lives. They would never forget him!”

Hij voelde zich inderdaad volledig thuis tussen de jongens van de Kop. Tot ver voorbij zijn vijftigste voetbalde hij met kinderen in straatpartijtjes. Hij meed de directie van de club, met wie hij vaak in de clinch lag. De wereld van de bestuurskamer was de zijne niet. Volgens John Williams beschuldigde hij de top vrijwel onmiddellijk van zelfgenoegzaamheid. Dat conflict sudderde vijftien jaar door en Shankly liet de stokebrand met de regelmaat van een klok exploderen.

Samen met zijn door hem geknede opvolger Bob Paisley opende Bill Shankly de bootroom, letterlijk een kaal kamertje met versleten voetbalschoenen, waar ze onder het nuttigen van Schotse whisky, urenlang over voetbal doorboomden. Shankly formeerde er zijn staf: Bob Paisley, Joe Fagan, Ronnie Moran, Roy Evans. Allemaal ‘werkmensen’ met slechts één obsessie: voetbal. Na zijn vertrek stroomden ze allemaal door naar een topfunctie bij de club. Hij eiste kameraadschap. Onder zijn trainerschap werd niemand van zijn medewerkers ontslagen. Hij bekommerde zich om de persoon achter de speler. Hoe gedraagt hij zich, hoe zit hij in elkaar?

Gebroken hart

De bootroom boetseerde de befaamde struggle for simplicity. Zo roemde Shankly zijn collectieve voetbalethos met ruimte voor de individuele actie (linksbuiten Steve Heighway, spelmaker Kevin Keegan). Shankly’s simpele devies klonk: Pass & Move, Pass & Move! Hij schreeuwde het uit en demonstreerde het gesticulerend vanop de bank.

Eén tot twee keer raken – de two touch – en dan passeren naar de vrije maat in de vijf-tegen-vijfoefening op training. Elke dag opnieuw. Voortdurende pressie, hoog tempo en snel combinatiespel, eerst in de breedte en vervolgens diep met intelligente, het spel lezende voetballers. Niet lopen met de bal, snelle controle en dan geven. Go into the open space! De Rode Machine stootte met deze stabiele aanpak door tot de absolute wereldtop maar de weerklank gold voor het hele elftal. Shankly dicteerde: het individu is niets zonder het team. Hij hanteerde wat hij noemde a simple strategy: You pass the ball to another red shirt.”

Hij geloofde heftig in een strak georganiseerd spelsysteem: “Passeer, beweeg en ontvang de bal opnieuw. Ook als je verliest, verander je niets aan het systeem. Dat is onze grootste kracht.” Daarnaast gedroeg hij zich als een man van de mind games, zoals John Lennon zong. Zo stuurde hij even voor de aftrap van een topmatch zijn spelers in een verkwikkend warm bad en gooide de rode shirts op het veld met de melding: “Zij zullen het varkentje wel wassen.” Met dit soort grollen overtuigde hij zijn team dat het beter was dan de concurrentie. Het idee voor de volledige rode uitrusting van FC Liverpool rolde uit zijn koker. Hij wist dat het de tegenstander zou intimideren. Zo eisten het ook de fans. Zij wilden zich identificeren met the Liverpool way of football: een indrukwekkend samenspel, dat zich ontwikkelde tot een universeel keurmerk. Het weerklonk later, via de band Boot Room Boyzs, op het ritme van de rap: Pass & Move, It’s the Liverpool groove!

In 1973 resulteerde dit in de eerste Europese victorie (UEFA Cup). In 1974 legde Shankly er volkomen onverwacht het bijltje bij neer. Na 15 dienstjaren: kampioen van tweede klasse (1962), drie landstitels (1964, 1966, 1973), twee FA Cups (1965, 1974), 1 UEFA Cup (1973), 1 verloren finale in de beker voor bekerwinnaars (1966) en halve finales bij de landskampioenen (1965) en de Jaarbeurssteden (1971). De ietwat kleurloze Bob Paisley stapte uit zijn rol van doodbrave assistent en drukte de sporen van de Master.

Bill Shankly stopte in 1974 op zijn hoogtepunt. Abrupt en onverwacht. Hij was op. Het nieuws sloeg in als een bom. Na zes weken keerde hij op zijn stappen terug. Hij ving bot. Het bestuur koos voor Bob Paisley. Hij wist geen blijf met zichzelf. Hij kon het niet laten om naar het trainingsveld te gaan. De club vroeg vriendelijk doch kordaat of hij er weg wou blijven. Ze boden hem evenmin een plaats in de eretribune of in de bestuurskamer. Hij beschouwde het als verraad. Hij kon niet leven met de Europese successen (UEFA Cup 1976, landskampioenen 1977, 1978, 1981) van Liverpool. Hij lag aan de oorsprong en hij was er toch niet bij. Hij bezocht ter compensatie overal in het land wedstrijdjes en trainingssessies. Hij stierf in 1981. ” He died of a broken heart“, zei iemand nadien.

Er ontstond een ongrijpbare Shanklymagie, die tot vandaag bruist.

De geest van Shankly

Kritische fans schaarden zich in 2008 samen in de Liverpool Supporters Union, onder de vlag Spirit of Shankly. Ze komen op gezette tijden met duizenden op straat om te demonstreren. Ze noemen het: a march of passion, a march of anger, a march of Red Solidarity. Tegen het beleid van de Amerikaanse bazen Gillett en Hicks, die de trots van Anfield Road proberen te slijten aan de meest biedende, het liefst een met oliedollars rollende multinational uit de Golfstaten. De Spirit of Shankly verdedigt de belangen van de supporter, streeft naar een goede samenwerking met de plaatselijke gemeenschap en hoopt op lange termijn op financiële participatie. Met als ambitieuze plan en ultieme doelstelling de overname van de club door supporters en de democratische stroomlijning ervan.

Anfield Road, FC Liverpool, een halve eeuw na zijn blijde intrede: de geest van Bill Shankly lééft!

door raf willems

“Shankly dicteerde: het individu is niets zonder het team.”

“Tot ver voorbij zijn vijftigste voetbalde hij met kinderen in straatpartijtjes.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content