Bijna negentig Belgische competitiewedstrijden zag hij dit seizoen, van a tot z. Niemand is dus beter geplaatst dan analist Wim De Coninck om de genomineerden voor de categorieën Profvoetballer van het Jaar, Jonge Prof van het Jaar, Doelman van het Jaar, Trainer van het Jaar én Scheidsrechter van het Jaar aan een kritisch oordeel te onderwerpen.

Profvoetballer van het Jaar : Ahmed Hassan, François Sterchele of Mémé Tchité

Wim De Coninck : “Voor mij is Daniel Zitka de prof van het jaar, maar als ik uit deze drie moet kiezen, ga ik voor Mémé Tchité. Nooit verwacht dat hij zo nadrukkelijk zijn stempel op Anderlecht zou drukken, dat hij onmisbaar zou zijn. Veel meer dan NicolásFrutos, die dit jaar minder is. Omdat hij, denk ik, het hele seizoen niet fit was. Ofwel is zijn mentaliteit zo gewijzigd – en dat kan ik niet geloven – dat hij van een hardwerkende, zwoegende, meeverdedigende spits iemand is geworden die alleen nog mekkert, niet meer loopt en zich laat vallen. Ik denk eerder dat hij op alle mogelijke manieren nog wat rendement probeert te halen. Wat hem ook lukt, op Lokeren en Brugge maakt hij in de slotminuut gelijk. Trek die punten eraf en je ziet hoe belangrijk ze waren.

“Tchité heeft dat ook gedaan, zie maar op Brussels. Maar naast zijn goals was hij ook aangever en dat heeft me verwonderd. Bij Standard holde hij eenzaam in de spits achter alle ballen en leek hij beperkt. Het was allemaal nerveus, wild, nooit met rust of overzicht. Dat heeft hij niet meer, hij gaat door, kijkt, de voet ertegen, overzicht, zelf scoren, maar ook passen. Vercauteren moest in het begin van het seizoen kiezen tussen een rechtsachter en Tchité. Hij koos voor die laatste. Ik kon Vercauteren wel volgen, vanuit het idee : die ene vinden we wel in eigen rangen en als je Tchité het laatste halfuur kan inbrengen, zal hij er velen pijn doen. Aan de basis dacht ik niet direct, je zat met Boussoufa die Zetterberg zou vervangen en HassanWilhelmsson – uiteindelijk werd het omgekeerd, maar goed. Verder waren er Biglia, Frutos, Mbo Mpenza, … SerhatAkin was er nog, waar zou je dan Tchité plaatsen ? Maar door blessures moest het en hij was ineens vertrokken. En het bleef duren. Geen enkele andere speler geweten die in zijn eerste jaar zo nadrukkelijk zijn stempel op de club drukte. Bij iedereen is het dan schudden en beven, behalve bij Tchité.

“Met Ahmed Hassan heb ik een beetje moeite. Dezelfde moeite die Frank Vercauteren en zijn ploegmaats met hem hebben. Hassan is opgegroeid in een cultuur waar ze van hem een ongelooflijke vedette hebben gemaakt. Niks bij balverlies, toon maar je kunstjes in balbezit. Als de wedstrijd beslist was, heeft hij veel beslissende dingen gedaan. Pas op, vedette word je niet zomaar, hij heeft ballen getrapt die er in België geen drie of zelfs geen twee kunnen versturen. Het is plezant dat zo iemand in de Belgische competitie speelt en we moeten dat koesteren, maar ik kan begrijpen dat in de club mensen moeite hadden met dat typische vedettegedrag. Die vraagtekens of hij al dan niet blijft … Vraag het me nog een keer ... Een vedette met grillen maakt het een trainer heel moeilijk : je kan hem niet behandelen als iedereen, want stel dat je hem na een incidentje zoals er onlangs een was op training aan de kant laat en je verliest … Misschien is het beter dat hij vertrekt, dan kan de trainer weer zichzelf zijn. In mijn top drie zou hij niet gestaan hebben. Niet omwille van zijn talent, maar omwille van wat erbij komt. Alleen maar Arabisch willen spreken … Ik heb daar wat moeite mee. Het is een signaal van : jullie moeten je maar aanpassen aan mij. Maar ik kijk er wel graag naar en eigenlijk mag hij van mij wel blijven. ( lacht) De keuzemogelijkheden die Frank had, waren soms nefast, maar in beslissende momenten wel bepalend. En gaandeweg hebben we Hassan zelfs zien lachen op het veld, meer en meer aangepast aan België.

François Sterchele is hot. Twintig goals bij Germinal Beerschot is knap, maar TosinDosunmu werd er ook topschutter. Het is geen garantie voor succes. Sterchele is geen diepe spits, zet hem daar op zijn eentje en zijn rendement gaat naar beneden wegens te weinig power. Terughangend vanaf de linkerkant en dan voor de goal komen, dat lukt hem wel. Hij is sneller dan de meesten denken en kan goed op de rand van de buitenspelgrens spelen. Een linke, in alles. Opvallend : zowel op Charleroi als bij Germinal Beerschot had hij een heel goed middenveld achter zich. Zijn die er niet, zoals ik dit seizoen een paar keer bij Germinal Beerschot constateerde, dan zag je hem ook niet. Tchité is daar veel minder afhankelijk van. De fijne afwerker vind ik Sterchele ook niet, hij miste behoorlijk wat kansen. Eigenlijk had hij topschutter moeten zijn. Ook in de nationale ploeg zag je Sterchele missen, puur uit zenuwachtigheid, denk ik. Maar hij speelt amper twee jaar in de eerste klasse, hij heeft dus nog een enorme progressiemarge. Hij heeft ook nog een ander kantje : het jennen van Priske toen het tegen Brugge al 4-0 stond … Uitdagend, dat vingertje, het poetsen van de schoenen … Mij stoort het een beetje. Als hij nu naar een topclub gaat, zal hetzelfde worden verwacht als bij Mpenza of Boussoufa en dat kan hij nog niet brengen. Daardoor zal hij een dip krijgen, twijfelen en gestresseerd raken. Hij oogt alsof hij de wereld aankan, maar ik denk – maar ik kan mis zijn – dat hij daar wel gevoelig voor kan zijn. Mocht hij kunnen kiezen, ik denk dat hij beter zou aarden in Brugge dan in Anderlecht. In Brugge heeft hij tijd om te rijpen, in Anderlecht moet het er direct op zijn.”

Jonge Prof van het Jaar : Lucas Biglia, Steven Defour of Sebastien Pocognoli

De Coninck : ” Steven Defour ! Lucas Biglia was vierde in de Gouden Schoen na zes maanden België en hield Defour achter zich en dat begreep ik niet. Biglia legt iets te vaak de bal breed, wegdraaien en dan naar de overkant. Meer dan behoorlijke techniek, klein maar sterk, loopt veel, goed schot, goeie infiltratie als hij wat hoger mag spelen, maar hij moest vooral werken voor anderen en haalde daardoor minder rendement dan zou kunnen. Hij hoort wel bij de top drie. Daar had ik ook Marouane Fellaini tussen gezet, want die heeft veel meer rendement gehaald. Ik vind ook dat Sebastien Pocognoli meer rendement haalde dan Biglia. Van die vier vind ik Pocognoli wel de meest jeugdige, de meest beïnvloedbare. Defour heeft dat weinig, hij was een heel jaar op het terrein heel volwassen. In het begin was er bij Standard wat twijfel, hij speelde vanaf de zijkant, haalde niet direct zijn rendement, maar toen Conceição uitviel, trok hij echt wel de boel naar zich toe. Hij kreeg alle ballen op de duur, ook veel uitvallende ballen, want ze hebben nog veel lange ballen verstuurd en hem eigenlijk nog niet optimaal gebruikt. Defour heeft eerst veel ballen moeten heroveren, om er dan wat mee te doen. Goed seizoen, beter dan vorig jaar. Blijven bevestigen nu.”

“Dat Fellaini over het hoofd werd gezien, snap ik. Hij is niet sympathiek als hij bezig is, laat een voetje hangen, geeft een stamp, een duw, een elleboog of een knie, kijkt ook altijd kwaad. Dan ogen Biglia en Defour veel mooier. Maar de kracht die die jongen heeft … Grote actieradius, het oogt soms nog wat lomp en basketbalachtig, maar binnen de kortste keren komt een grote ploeg hem halen.

“Pocognoli is goed, hield het een heel seizoen vol. In het begin verweet ik hem altijd te tackelen. Soms is dat nodig, maar wie tackelt, ligt op de grond. Offensief sterk, goed positiespel, kan het goeie moment kiezen. Maar panikeert dus als eerste als het niet goed gaat. Ik zei op een gegeven moment nogal snel : pak hem maar bij de nationale ploeg. Daarna dacht ik : neen, het is te vroeg. Vandereycken heeft gelijk.”

Keeper van het Jaar : Logan Bailly, Frédéric Herpoel of Daniel Zitka

De Coninck : ” Zitka, Bailly, Herpoel, in mijn ogen is dat de volgorde. Op vier zou ik Luciano durven zetten en Renard op vijf. Stijnen daarachter. Bailly heeft even wat twijfels gehad – na Charleroi, na Bergen – maar herpakte zich steeds vlot. Nog meer lef en uitstraling dan Zitka, maar ook nog meer roekeloosheid. Als Zitka komt, heeft hij de bal. Niet om te boksen, maar om te pakken. Bailly komt en ziet dan wat er gebeurt. Hij moet zo blijven keepen, die inschatting zal verbeteren. Soms had je de indruk dat het maar goed was dat er een backlijn was of hij zou ze nog verder durven pakken. Op die manier voorkomt hij veel, ook werk voor zichzelf.

“Zitka en Bailly lagen in balans voor mij, maar aan de winterstop zei ik al dat ik voor Zitka ging en ik blijf erbij. Daniel heeft zoveel punten gewonnen dit seizoen. Op Brugge hebben we ze bij Belgacom TV een keer achter elkaar gezet en zaten we al aan twaalf punten … Hij speelt beter mee dan vroeger, komt verder uit. Maakt Anderlecht kampioen. Misschien zal hij dat nooit meer evenaren, want hij zal nooit meer zoveel werk hebben. Voor Zitka was het een zegen dat hij vorig seizoen eerst door Proto werd gepasseerd, die vervolgens geblesseerd wegviel, en Schollen geen echte concurrentie was. Ik vond Zitka vorig seizoen ook al heel sterk bij zijn terugkeer in doel. Zei ‘foert’ tegen Jan en alleman en pakte alles bij wat misschien zijn laatste kans was. Want afgeschreven was hij, in het hoofd van velen was Proto de nieuwe man.

“Herpoel begon slecht, alles ging binnen. Maar hij herpakte zich heel goed. Niet uitbundig, altijd evenwichtig. Ik dacht dat hij dat speelde, maar hij is zo, denk ik nu. Eigenlijk had hij al een paar jaar in de nationale ploeg moeten staan. Maakt geen fouten, is zeer betrouwbaar, maar hij is net niet groot of imposant of spectaculair of grootsprakerig genoeg.”

Trainer van het Jaar : Hugo Broos, Georges Leekens of Jacky Mathijssen

De Coninck : “Er kwamen wel meer trainers in aanmerking, kiezen kan ik ook niet direct. Broos vond zichzelf terug. Herkenbaar systeem, je wist op voorhand wie er ging spelen. Zoals in zijn tijd bij Brugge, in Moeskroen, of nog eerder bij RWDM. Alleen op Anderlecht gaat dat blijkbaar niet. Vercauteren ervaart het nu ook. Hij zal dat zelf nooit toegeven, maar blijkbaar kan je daar als trainer zo moeilijk jezelf zijn. Ik had verwacht dat Anderlecht met veel meer punten voorsprong kampioen zou worden, maar dat kon niet, want Genk haalde er veel en dat is de verdienste van Broos. Georges valt weg voor de nummer één, wegens geen bekerfinale. Zo gaat dat met trainers. Hij zegt dat ze bij Gent allemaal top moeten zijn om goed te spelen, maar dat moet de top ook. Maar als Gent géén top is, vallen ze wel heel diep terug, vind ik. Zijn ze iets te lichtvoetig op het middenveld, winnen ze geen enkel duel. Jacky deed met Charleroi heel goed werk, maakte op zijn manier dat er over hem werd gesproken. Wil wat mysterieus zijn, is het nooit eens met iemand, maar komt daarmee weg. ‘Wij zijn beter dan Anderlecht’, is iets wat niemand durft zeggen. Hij wel en als ze tegen Anderlecht spelen, blijkt dat nog ook. Ze pakken hem na een maand zijn spits en zijn keeper af en aan de winterstop Dante en Chabaud, maar hij zaagt daar niet over. Hij speelde met Sint-Truiden sterk en aanvallend voetbal met Marcos Pereira, Desiré Mbonabucya en BramVangeel. Drie zeer goeie. Tot hij wegging. Jacky máákt goeie spelers.

“Eigenlijk moet je daar ook Vercauteren tussen zetten, want hij is kampioen, maar Anderlecht heeft niet het voetbal gebracht dat men denkt dat ze moeten kunnen brengen met dat potentieel. Frank vindt dat wij vijftig jaar achter zijn als we dat zeggen, dat 1-0 voldoende is. Misschien ís dat wel zo. In Frankrijk is dat ook, acht matchen en vier goals. Frank heeft bij Nantes gevoetbald, is daar misschien door beïnvloed. Maar hier ? Neen. Maar hij heeft gelijk, want hij wordt kampioen. MichelPreud’homme hoort er ook bij. In zijn eerste verschijning als trainer vond ik hem maar zozo, maar nu stond daar een heel andere man. Alleen moest ik lachen toen hij voor de halve finale van de beker zei dat die van Anderlecht vallen als er veel wind staat. Met Jovanovic en Conceição heeft hij er zo ook twee. Nooit fout, maar altijd neer.”

Scheidsrechter van het Jaar : Paul Allaerts, Frank De Bleeckere of Jérôme Efong Nzolo

De Coninck : ” Frank floot niet zoveel competitiewedstrijden in België. Internationaal is hij wereldtop sinds ze met die oortjes en micro’s fluiten, maar hier was het blijkbaar moeilijk. Komt dat door een gebrek aan concentratie of heeft hij meer druk nodig ? Schitterend WK, Europees vlekkeloos, hij kan tegen druk, dat is het niet. Maar in veel Belgische matchen was er wel iets … Voor mij staat Allaerts op één. Veel matchen, goed gefloten, niet compenseren, fluiten wat hij ziet, niet wat hij denkt te moeten zien. Rustig.”

Nzolo heeft talent. Alleen vind ik nu al dat hij zal moeten opletten voor wat nu zo goed is aan hem : zijn ontwapenend gezicht, zijn lachje. Dat kan arrogant overkomen als hij een gele of een rode kaart moet uitdelen of eens iets verkeerds zal fluiten. Ik zou hem graag in een topper zien. Eens De Bleeckere en Allaerts internationaal gingen fluiten, merkte je wel dat ze veel meer afstand van de spelers namen. Nzolo deelt bij wijze van spreken nu nog schouderklopjes uit en zou volgens mij het liefst van al nog aan de bal komen en wat meevoetballen. Met hem als vierde scheidsrechter heb je als trainer nooit problemen. Mathijssen zal dan nooit in de tribune vliegen. Wegens dat ontwapenende.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content