Terwijl de supporters van de Buffalo’s afgelopen zaterdag een vervolg breiden aan de Gentse Feesten, analyseerde Trond Sollied de 5-0-zege van zijn ploeg tegen RC Genk. Hij bleek niet ontevreden maar benadrukte dat er in de toekomst nog beter gevoetbald moest worden.

Dat was een opmerkelijke maar niet onterechte constatering. AA Gent pakte na een wisselvallige eerste helft na de rust uit met werveldende acties tegen een tam en lam RC Genk waar het trauma van Sarajevo nog nadreunde. De Limburgers zijn op en naast het veld de pedalen kwijt. Zoals na de afgang in Bosnië-Herzegovina bleek, toen Jos Vaessen na de wedstrijd het transferbeleid in vraag stelde. RC Genk, dat tijdens het tussenseizoen vijf buitenlanders aantrok, diende zich in de toekomst volgens de ex-voorzitter te specialiseren in jong Belgisch talent. Het getuigt niet echt van visie als een club zijn koers wijzigt net nadat het seizoen is begonnen.

Aan buitenlanders is er ook bij AA Gent geen gebrek. Zaterdag stonden er acht op het veld en zaten er nog eens zeven op de bank. Van het type-elftal van vorig seizoen bleven er nu maar vier spelers over. Vorig seizoen schoot AA Gent moeizaam uit de startblokken en pakte in de eerste vijf wedstrijden amper vier punten. Georges Leekens zei toen dat het formeren van een nieuw elftal tijd kostte en onvermijdelijk garant stond voor puntenverlies.

Bij Trond Sollied heeft dat soort van verschuivingen nooit een rol gespeeld. Binnen zijn denkwijze hoef je niet de beste voetballers te hebben om over de beste ploeg te beschikken. In zijn eerste ambtsperiode bij AA Gent imponeerde Sollied door achteraan vier relatief onbekende verdedigers uit vier landen op te stellen. Ze bleken niet bij machte met elkaar te communiceren maar vormden niettemin een hecht blok. Ook nu timmerde de Noor weer aan een nieuwe defensie. Hij posteerde de 31-jarige Aleksandar Mutavdzic voor het eerst in diens carrière centraal in de verdediging, zette daar de anonieme Macedoniër Boban Grncarov naast en dropte de jonge Massimo Moia als linksachter in de ploeg. Het blijkt allemaal probleemloos te lopen. Van automatismen die nog moeten groeien, is er geen sprake.

Toen Trond Sollied in december 1998 in België arriveerde, praatte hij over looplijnen. Al snel werd hij een vernieuwer genoemd. Dat was enigszins overdreven. In feite is Sollied de meester van de eenvoud. Zijn trainingen blinken niet echt uit door variatie en bleken bij Club Brugge na vijf jaar verstikkend te werken. Zijn vertrek was dan ook een noodzaak, ook al tuimelde de ploeg vervolgens in een diep dal.

Trond Sollied gaat overal op dezelfde manier aan het werk. Alles draait bij hem rond positiespel. Hoe beter de opstelling, hoe minder je moet lopen. Hij wil zijn spelers niet alleen leren hoe ze moeten voetballen, maar vooral hoe ze samen moeten functioneren, hoe ze bij balbezit ruimte moeten maken voor elkaar. Met die filosofie is hij ook bij AA Gent aan de slag gegaan. Met een rust die bij de spelers voor een positieve stress moet zorgen. Sollied wil in de eerste plaats dat voetballers zich goed in hun vel voelen. Het is daarom dat hij niet voor een invoering van strakke regels is. De enige regel bij hem is dat er geen regels zijn.

Met een verplaatsing naar FC Brussels en een thuiswedstrijd tegen SV Zulte Waregem in het vooruitzicht kan AA Gent een echte droomstart maken. Bestuurders als Ivan De Witte zullen dan al gauw zweven op een wolk van euforie en luidop mijmeren over meer. Terwijl het er in het voetbal altijd om gaat prestaties en uitslagen in hun juiste perspectief te kaderen. En zich niet te laten verblinden door het scorebord. Zoals in Genk, waar er vorig seizoen verfrissend werd gevoetbald en nu alle eerdere opties plots overboord worden gekieperd.

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content