Eind augustus vorig jaar verongelukte Igor Decraene, een 18-jarige boerenzoon uit Waregem en wereldkampioen tijdrijden bij de junioren, langs een spoorweg. Zes maanden later proberen vader Stefaan en moeder Caroline hun ingestorte wereld weer op te bouwen. Even langzaam als moeizaam. ‘Elke morgen wegen onze dekens honderd kilo.’

“Igor tijdens zijn opwarming voor het BK tijdrijden. Zie je, hoe mooi hij glimlacht. Straalt. Gelukkig is. Zoals we hem altijd zullen herinneren”, fluistert Caroline zachtjes, als onze blik op een fotokader in de keuken valt. En, merkt ze op: “In een shirt van de Tieltse Renners, niet in zijn regenboogtrui. Igor was er nochtans erg trots op, maar wilde er niet mee uitpakken, ook niet op training. Geen aandachtzoeker: liever gewoon doen, bescheiden. Zelfs toen hij voor het eerst Belgisch kampioen werd en we met de buren en familie champagne dronken, melkte hij intussen de koeien. Typisch Igor.”

De afbeelding blijkt de zwart-witkopie van de foto die tijdens de begrafenis naast zijn kist stond en daarna, na een tweetal dagen in de keuken, naar de inkom verhuisde. “Telkens weer Igors blije gezicht zien,” zegt vader Stefaan, “we konden er niet mee om. ‘Doe maar weg…’ Tot vorige maand heeft het zelfs geduurd eer we er deze kopie van lieten maken. Geen nieuwe foto, neen, we hadden niet de courage om er een te kiezen. Veel mensen bezorgen ons nochtans USB-sticks met foto’s van Igor, maar die bekijken doet nog te veel pijn.”

Ook de mappen met alle artikels over haar koersende zoon, gerangschikt per seizoen, blijven voorlopig dicht, vertelt Caroline. “Op Igors verjaardag (26 januari, nvdr) – ik had vakantie genomen, die dag werken zag ik niet zitten – heb ik wel het album van vorig seizoen ingekleefd. ‘Allez Caroline, doe dat nu, het zal je goed doen.’ Maar het was zó moeilijk, die artikels bekijken en beseffen dat het enkele weken later slecht zou aflopen…”

Geen afscheid

Die vrijdagavond/nacht in augustus: een nulpunt in het leven van Stefaan (46), Caroline (45) en hun vier andere zonen Thybo (21), Birger (18), Raoul (16) en Merijn (15). Vanaf dan werd alles anders. “Igor zou op zaterdag deelnemen aan een kermiskoers, maar omdat hij zich niet wilde vermoeien en de week erna met de nationale ploeg naar een wedstrijd in Zwitserland vertrok, besloot hij niet te starten”, vertelt Stefaan. “Hij zou in de plaats zijn fiets laten afstellen en met zijn trainer een uurtje achter de brommer rijden.”

Caroline: “’s Avonds vroeg Igor of hij naar een verjaardagsfeestje mocht. Uitzonderlijk – tijdens het seizoen ging hij nooit uit – maar hij zou toch niet koersen en wilde nog een laatste keer bij zijn schoolvrienden uit het middelbaar zijn vooraleer ze hun hogere studie zouden aanvatten. De dresscode voor het feestje was black andwhite, en dus trok Igor zijn kostuum en een wit hemd van Thybo aan. Op het laatste moment vroeg hij of ik ook geen strik had, maar toen ik niet meteen een vond, snelde hij weg – zijn vrienden waren aan het wachten. Als een van de kinderen uitgaat, zeg ik normaal elke keer: ‘Amuseer je, wees verstandig en kom goed thuis.’ Die avond, door Igors haast, toevallig niet…”

Stefaan: “Ik heb nog voorgesteld om hem met de auto te brengen, maar hij wou liever met de fiets en zijn vrienden gaan. Vanuit de living zag ik hem vertrekken, in zijn kostuum, met een brede glimlach. Een beeld dat ik nooit zal vergeten.”

Caroline: “’s Nachts word ik – zoals gewoonlijk als de kinderen op stap zijn – altijd wakker op het tijdstip dat ze moeten thuiskomen. Toen Igor langer wegbleef dan het afgesproken uur, stuurde ik een sms’je. Hij belde. ‘Ik ben net vertrokken, ik kom naar huis.’ Een halfuur later was hij nog niet thuis. We belden opnieuw. ‘Moeten we je niet komen halen?’ ‘Neen, ik ben al in Waregem, maak je geen zorgen.’ Maar hij bleef weg en toen hij zijn gsm niet meer opnam, zijn wij, en ook Thybo, Igor gaan zoeken met de auto. We belden ook de politie: of ze zijn gsm niet konden traceren? ‘Neen, daarvoor moet de procureur toestemming geven.’

“Er waren wel geen meldingen van een accident met een fiets, dus dachten we dat hij misschien was gevallen. Met het uur werden we ongeruster, maar nooit hebben we gedacht dat we hem niet meer zouden terugzien. Daar wíl je gewoon niet aan denken.”

Stefaan: “Na lang rondrijden zaten we om acht uur bij een van zijn vrienden. Tot Thybo belde van thuis. Slachtofferhulp was daar… (stilte)

“Zonder op ons te wachten hadden ze hem en zijn broers verteld dat Igor op een spoorweg allicht zelfmoord had gepleegd. Hij stond volgens hen midden op de rails. Gelúkkig waren de jongens er onmiddellijk van overtuigd dat het een ongeval moest zijn. Maar ook toen wij in paniek arriveerden, maakten die mensen van slachtofferhulp de indruk dat wij de zoveelste ouders waren die niet geloofden dat hun zoon zich van het leven had beroofd.”

Caroline: “Even erg als voorbarig was de berichtgeving in de kranten en op websites. Ook daar overal: ‘zelfdoding’. Althans ‘waarschijnlijk’, want de machinist had zogezegd gezien – in het pikkedonker nota bene – dat Igor ‘geen aanstalten had gemaakt om van het spoor te gaan.'”

Stefaan : “Zoals de jongens sloten ook wij, iederéén trouwens die hem kende, zelfmoord echter direct uit. Igor had die vrijdag nog met volle goesting afvoerbuizen aangelegd en mijn broer trots de geplande verbouwingen van de stallen getoond – hij keek daar erg naar uit. ’s Avonds pronkte hij zelfs nog met een kolf maïs: ‘We gaan binnenkort kunnen oogsten!’ En bovenal: Igor zat boordevol levenslust. Dat hij zichzelf dat bewust zou ontnemen: het kón gewoon niet. Maar ga daar eens mee om, met die verkeerde berichten en wilde verhalen als je kapot bent van verdriet.

“Gelukkig kregen we op dinsdag telefoon van het parket. Zij bevestigden dat Igor te veel had gedronken en dat alles wees op een noodlottig ongeluk. Enkele maanden erna heeft onze oudste zoon ook het dossier ingekeken. Daarin staat letterlijk: ‘Niets wijst op een wanhoopsdaad.’

“Dezelfde week van het ongeval kwamen de mensen van slachtofferhulp Igors gsm en portefeuille terugbrengen. In perfecte staat, een tastbaar bewijs dat hij niet op de rails had gestaan. Hij liep ernáást nadat hij met zijn fiets in de berm was gevallen. Op het asfaltweggetje langs het spoor lag immers een obstakel waar hij vermoedelijk tegen is gebotst. Volgens zijn gsm-traject is Igor daar anderhalf uur op dezelfde plaats blijven liggen. Toen hij weer rechtstond en even later de trein passeerde, is hij door de plotse luchtverplaatsing ertegen gekwakt. Alleen zijn hoofd was geraakt en hij had breuken, maar volgens de brandweer was hij nog herkenbaar.”

Caroline: “Het ergste is: door de foutieve informatie van slachtofferhulp hebben wij ervoor gekozen om Igor niet meer te zien in het funerarium. Als ze meteen de feiten correct hadden verteld, hadden we dat misschien anders beslist. Nadat die mensen al het nieuws op een verkeerde manier hadden overgebracht, ontnamen ze ons zo ook de kans om afscheid te nemen – cruciale momenten in het rouwproces.”

Stefaan: “Bovendien leeft bij veel mensen die Igor niet persoonlijk kenden nog altijd het idee dat hij zelfmoord heeft gepleegd. Het stond in de krant, het is dus waar… Heel jammer, ook voor de jonge rennertjes die naar hem opkeken en denken dat hij de druk van de regenboogtrui niet aankon, zoals hier en daar geschreven werd.

“Een beeld dat helemaal niet strookt met de waarheid: een afgetrainde, levenslustige atleet die op een feestje dronken werd en zonder dat iemand dat kon vermoeden – anders hadden zijn vrienden hem nooit laten gaan – door veel ongelukkig toeval tegen een trein is beland. Het noodlot…”

Eenzaam samen, samen één

Caroline: “Die eerste dagen waren we volledig van de kaart. Totaal geen fut en adrenaline meer. Het verdriet slorpte alle energie op. ’s Morgens zette ik het ontbijt klaar en daarna ging ik weer naar bed. Ik kon niet aan tafel zitten met de kinderen, zonder Igor. Een geluk dat de jongens op maandag (1 september, nvdr) al naar school konden gaan en dat vrienden, familie en buren hielpen in het huishouden en met de voorbereiding van de begrafenis.”

Stefaan: “Van die eerste week herinner ik me bijna niets meer. Bezoeken van bepaalde mensen, maar voor de rest: een zwart gat, ook de misviering.”

Caroline: “Na dagenlang wenen hebben we er ons proberen sterk te houden. Ik wilde iets voorlezen om toch enigszins afscheid te kunnen nemen. Een Nederlandse vertaling van een liedje uit de film The Broken Circle Breakdown: ‘Nu naar ons huis terug, met z’n allen en toch moederziel alleen. En dan huil je om je zoon, om je broer. Eenzaam samen, samen één.’Het gaf, vond ik, goed onze gevoelens weer: dat Stefaan, de kinderen en ik hetzelfde immense verdriet droegen.”

Stefaan: “De dagen en maanden erna heb ik me van ’s morgens tot ’s avonds op de verbouwingen van de stallen gestort. In huis moest ik toch voortdurend aan Igor denken. Het heeft wel twee weken geduurd eer ik de afvoerbuizen kon bekijken die hij, de dag voor zijn dood, had helpen aanleggen. Het beeld was te vers: Igor die in zijn vuile broek in het sop sprong om die leidingen effen te leggen. Werken met zijn handen in de boerderij, wat hij zo graag deed…”

Caroline: “Na een week ging ik opnieuw werken, om mijn leven toch weer een beetje te structureren. Een hele dag op bed liggen, ook als de kinderen thuiskwamen van school, dat had geen zin.”

Stefaan: “Het besef dat er een toekomst met hen is, heeft ons rechtgehouden. Als Igor enig kind was geweest… Dan had ik ook rapper gezegd: ‘Die verbouwingen, het hoeft niet meer. Voor wie? Voor wat?’ Maar al verloren we een stuk van onszelf, we hebben nog vier jongens om voor te leven. Igor zou ook de eerste geweest zijn om ons daarvan te overtuigen.”

Caroline: “Na een tegenslag zei hij vaak: ‘Mama, ’t ís nu zo. We kunnen het niet veranderen.’ Daar trek ik me aan op: Igor had nooit gewild dat we niet meer gelukkig zouden zijn met zijn broers.”

Stefaan: “Thybo die zal beginnen te solliciteren, Raoul die dit seizoen ook is beginnen te koersen (bij de tweedejaarsnieuwelingen, nvdr) en zich amuseert op training… Hun glimlach zien doet erg veel deugd. Zo proberen we beetje bij beetje ons geluk terug te vinden.”

Caroline: “Dat Igor gelukkig was de weken voor hij stierf, is wel een grote troost. Zijn knieproblemen waren van de baan, hij kon weer volop koersen, het tijdrijden liep weer vlot. Alleen… hij had nog zo’n mooie toekomst. (stilte)

“Een maand voor zijn dood was een vriend van hem al verongelukt. Ik hoor Igor nog zuchten: ‘Pas achttien, zijn leven moest net beginnen en het is al voorbij.’ Maar niet veel later…”

Stefaan: “Dat maakt het zo hard om te aanvaarden.Ik zeg het soms aan zijn graf: ‘Waarom lig jij hier? Je was in de fleur van je leven. Nog zo veel plannen…’ Zó graag zou ik Igor willen terugbrengen, maar je kunt het niet omkeren.”

Renners sterven niet

Stefaan: “Mensen vragen weleens: ‘Wat zijn de moeilijkste momenten? Eindejaar? Igors verjaardag?’ Maar eigenlijk is élke dag enorm zwaar. Vroeger sprongen wij uit bed, nu lijkt het alsof de dekens honderd kilo wegen. Vanaf je wakker wordt, dringt het meteen door: Igor is niet meer…”

Caroline: “En als je er even niet aan denkt, dan is er altijd wel iemand die vraagt: ‘Oewist?’ Goedbedoeld, hé, het zou zelfs jammer zijn als de mensen niet meer over Igor zouden spreken. Ook dat is een troost: merken hoe geliefd hij was, welk mooi beeld hij bij iedereen heeft nagelaten, zelfs bij mensen die hem niet lang hebben gekend.”

Stefaan: “Enkele weken na het ongeval stond Luc Decleer hier aan de deur. Een kunstenaar die na Igors wereldtitel een trofee voor hem had ontworpen en op de prijsuitreiking in een korte babbel onder de indruk was geraakt van zijn eenvoud. Om ons een hart onder de riem te steken gaf hij ons een mooi kalligrafisch afschrift van ‘Renners sterven niet’, het gedicht van Willie Verhegghe. Het hangt hier nu aan de muur.” (kijkt achter zich)

Caroline: (wijst)”Die zin ‘Al vallen hart en wielen stil, zij gaan in duizend hoofden door’, vind ik heel treffend. Hartverwarmend, hoeveel mensen nog aan Igor denken. Op zijn verjaardag kregen we kaartjes, zijn coaches van de bond kwamen al langs, eind vorig seizoen legden renners hun winnaarsboeket op Igors graf of sprongen ze hier binnen met de bloemen… Nu nemen ze Raoul zelfs mee om te tonen waar hij kan trainen. Voor hem heeft een vriend van Igor diens fietsen ook weer volledig afgesteld. Ongelofelijk attent en mooi, maar tegelijkertijd weer confronterend: Igor had dat kunnen doen…

“Dezelfde gevoelens hadden we ook op de prijsuitreikingen van de Flandrien, de Kristallen Fiets en WestSprint (Krant van West-Vlaanderen, nvdr). Mooie hommages aan Igor en veel steunbetuigingen die echt deugd deden, maar je ziet ook al die ouders met hun renner, terwijl wij zonder onze zoon moesten vertrekken. Dan hoor je hen over de ambities voor volgend jaar spreken, maar voor Igor is er geen volgend jaar meer…”

Stefaan: “De wonde is zo diep dat we alles met hem associëren: niet alleen als we renners zien, maar ook studenten van zijn leeftijd, of als we in een gemeente passeren: ‘Hier heeft Igor nog gekoerst…’ Of toen Birger slaagde voor zijn theoretisch rijexamen: ‘Igor was er ook direct door.'”

Caroline: “Ik kan me hem ook nog altijd perfect voor de geest halen: de manier waarop hij binnenkwam, hoe hij zich aan tafel zette, hoe hij lachte als een van zijn broers een leuke anekdote van op school vertelde.”

Stefaan: “Onderling spreken de jongens nog vaak over Igor: ‘Weet je nog toen…’ Alsof hij er nog is. Logisch, want met zijn vijven hadden ze een heel hechte band.”

Caroline: “Tegen ons zijn ze over Igor wel zwijgzamer. Allicht omdat ze ons willen sparen – een normale reactie, heb ik gelezen. Ze merken het ook wel als wij een slechte dag hebben. Dan vragen ze niet: ‘Wat is er?’ Ze weten wat er scheelt.”

Stefaan: “Als de jongens aan tafel eens lachen, probeer ik wel mee te doen, maar onmiddellijk erna duikt dan weer diezelfde gedachte op: Igor zou ook leute hebben gehad.”

Caroline: “Wijzelf durven en wíllen al eens lachen – schuldig voelen we ons daar niet over – maar het spontane is weg. Nu moet ik mezelf bijna dwingen: ‘Komaan, Caroline, lach eens. De kinderen hebben er niets aan als je de hele tijd triest rondloopt.’

“Bezorgd ben ik wel, meer dan ooit. Normaal zeker? Voor mijn gemoedsrust zouden ze nu het best niet meer uitgaan en nooit meer alcohol drinken, maar ik kan, ik mág dat niet van hen verlangen. Al neemt dat de sterkere drang om hen te beschermen niet weg. Toen Birger onlangs met een vriend uitging, wilde hij de fiets nemen, zoals Igor. ‘Neen, ik breng je wel met de auto.’ Maar hij wilde dat niet: ‘Mama, dan kom ik alleen aan op die fuif.’ En tieners houden daar niet van, hé.

“Ze beseffen nu wel beter waar die bezorgdheid vandaan komt. Als ik zeg dat ze moeten oppassen of bel als ze vijf minuten te laat zijn, zuchten ze niet meer, maar antwoorden ze: ‘We verstaan het…’ Meer dan vroeger is het nu telkens een opluchting als ze ’s nachts weer veilig en wel de keuken binnenstappen. Maar meteen erna volgt het verschrikkelijk pijnlijke besef: Igor zal nooit meer thuiskomen…”

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE / YORICK JANSENS

“Het is een opluchting als de jongens na een avondje uit weer de keuken binnenstappen. Maar meteen erna volgt het pijnlijke besef: Igor zal nooit meer thuiskomen…” Moeder Caroline

“Mensen vragen weleens: ‘Wat zijn de moeilijkste momenten? Eindejaar? Igors verjaardag?’ Maar eigenlijk is élke dag enorm zwaar.” Vader Stefaan

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content