Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Sterk in de organisatie bij balverlies, maar nog veel problemen bij balbezit. Ondanks de zege op wereldkampioen Frankrijk ligt er nog werk op de plank bij de Rode Duivels.

Behalve veel kracht lag er ook frustratie in het schot waarmee Marc Wilmots in de slotminuut de zege afdwong. Dat uitgerekend hij scoorde, in het land dat hem na een mislukt jaar bij Bordeaux nog uitspuwde, was goed voor het moreel van de troepen en van de speler zelf, want hij staat straks voor zijn laatste kunstje in de nationale ploeg en het was maar de vraag tot wat de aanvoerder in Japan nog in staat is.

Bij zijn aantreden, goed drie jaar geleden, maakte Robert Waseige van zijn oude kennis bij Standard de leider van de groep. Waarschuwingen over het gebrek aan creativiteit op het middenveld negerend en pleidooien voor een terugkeer van Marc Degryse naast zich neerleggend, zwoer de bondscoach bij zijn leider, die ook al door Georges Leekens onmisbaar was gemaakt. Wilmots gooide al zijn power in de strijd om de Rode Duivels van dienst. Hij trotseerde operatie na operatie – intussen al elf -, steeds sneller vocht hij terug, het lichaam nauwelijks hersteltijd gunnend. Ver weg was de periode waarin hij, moe door de strijd tegen het gebrek aan erkenning, nog afzegde als international.

Zijn troeven waren inzet, talent, mentaliteit en zeker de kwaliteit om makkelijk te scoren vanuit de tweede lijn : 25 doelpunten maakte hij in 65 wedstrijden. In Glasgow luidde hij de onwaarschijnlijke terugkeer van de tien Rode Duivels in, in Praag knalde hij als invaller voor Wesley Sonck de nationale ploeg vanop de stip richting Japan. Want ook als hij niet helemaal fit was, bleef Wilmots het vertrouwen genieten. Leekens nam hem ooit geblesseerd mee naar Cyprus en Waseige voegde hem totaal onverwacht toe aan de selectie voor de terugwedstrijd in Praag, nadat hij eigenlijk voor de twee duels forfait had gegeven.

inds Tsjechië bleven de aanwezigheden van Wilmots als international beperkt tot halve wedstrijden. Tegen Noorwegen speelde hij een helft, in Griekenland was hij afwezig, tegen Slovakije en Algerije speelde hij weer een helft. De Slowaken zagen hem nog in het middenveld bezig, zoals op Euro 2000, wegens de afwezigheid van Johan Walem, die met Standard tegen GBA aan de slag moest. In besloten kring concludeerde Waseige na die mislukte test dat de in tijd beperkte toekomst als international van Wilmots in een vrije rol achter de diepe spits lag. Beperkt, inderdaad, want na het WK zet hij er als international immers een punt achter.

Na het afhaken van Emile Mpenza was de vraag wie die diepe spits moest worden ? Van Wesley Sonck is bekend dat hij liefst rond een diepe man zwerft en zeker niet de man van de individuele actie is. Dat de Ninovieter nood heeft aan meer steun rond zich, bleek tegen Algerije en alweer tegen Frankrijk, waar hij complexloos het duel aanging met Desailly of Leboeuf, maar al te vaak tegen de overmacht het onderspit moest delven.

Daarom probeerde Waseige zaterdag Gert Verheyen, niet fit tegen Algerije, uit als diepe man. Zoals in het laatste half uur in Praag in een combinatie met Wilmots. Bevrijd van die verdoemde flank kon de Bruggeling zich nog eens uitleven. Met wisselend succes. Nog te vaak verviel Verheyen in zijn oude clubgewoonten, zodat België centraal nu en dan helemaal niemand had lopen. En is het niet ironisch dat net de enige diepe actie van Verheyen op rechts – na de rust werd dat weer zijn positie – het doelpunt van de zege inluidde ?

Marc Wilmots was ook twee keer sterk op vrije trap. Hij groeide in de wedstrijd na een slap begin, waarmee hij de lijn van Algerije doorzette. Straks begint hij aan zijn vierde WK. Dat deden twee Belgen hem voor, zij het niet met onverdeeld succes. Enzo Scifo blameerde in Frankrijk na het WK Georges Leekens voor zijn falen, in plaats van vooral de schuld bij zichzelf te zoeken. En in datzelfde Frankrijk ging Franky Van der Elst tenonder aan de hitte van Bordeaux. Achteraf bleek het voor beiden het toernooi te veel.

Gevreesd werd de voorbije maanden dat Wilmots, die dinsdag met wel een heel slappe prestatie afscheid nam van het Brusselse publiek, een gelijkaardig lot is beschoren. Onlangs nog een laatste operatie, vorig seizoen maar 24 keer gespeeld bij Schalke, waarvan slechts negen matchen van de eerste tot de laatste minuut. Acht keer vervangen en zeven keer ingevallen. Kortom, de cijfers waren voor een steunpilaar van de Rode Duivels niet direct indrukwekkend. Niet dat er aan zijn mentale paraatheid moest worden getwijfeld, maar misschien wel aan de fysieke. Drie matchen in tien dagen in Japan, in weersomstandigheden die zouden doen denken aan Amerika ’94, het deed wenkbrauwen fronsen.

Weg zijn de twijfels na zaterdag zeker niet. Maar dat Wilmots, naar wiens fitheid binnen de groep ook reikhalzend werd uitgekeken – want daar bestonden dezelfde twijfels -, in het slotkwartier overeind bleef en zich drie keer kon onderscheiden, is veelbelovend.

n zo tekent het geraamte van de Rode Duivels zich langzaam af, al zijn oefenwedstrijden wat ze zijn : wedstrijden zonder inzet. Voor het WK ’94 gaf een 9-0 tegen Zambia Paul Van Himst & co een vals gevoel van euforie. En vlak voor de afreis naar Mexico, waar België zijn beste WK ooit zou spelen, werd van Joegoslavië verloren met 1-3.

GeertDe Vlieger bevestigde in Parijs al het goeie uit de voorronde. Op de rechtsachter voelt Eric Deflandre plots de hete adem van Jacky Peeters, een uur onberispelijk tegen onder meer de sterke Dugarry. Centraal achterin trok het duo Glen De BoeckDaniel Van Buyten drie helften (vijfenveertig minuten tegen Algerije en negentig in het Stade de France) goed zijn streng. Stevent Eric Van Meir zo af op zijn derde toernooi zonder speelminuut ?

De Standardverdediger stond sinds Kroatië-België in slechts drie van de zeven interlands in de basis. Telkens werd hij aan de rust gewisseld. Een veeg teken, ook nu één van zijn troeven, de lange bal, na het afhaken van Emile Mpenza minder van belang is geworden. De Boeck deed het in elke wedstrijd waarin hij startte uitstekend, en in Van Buyten zien velen de centrale verdediger van de toekomst. Ook al bleef hij in Parijs alweer nonchalant in de dekking en gaf hij vooral na de rust Cissé een paar keer veel te veel ruimte.

De linksachter is Nico Van Kerckhoven, de linksmidden Bart Goor. Die laatste kreeg mentaal wel een tik door zijn vervanging tegen Frankrijk en reist met behoorlijk wat twijfels af naar Japan. Vóór de verdediging blijft Timmy Simons over de beste troeven beschikken. Sinds hij voor de barrageduels tegen Tsjechië in de ploeg kwam, behoort hij steevast tot de beste Rode Duivels, ook al is met name in de kleine interlands, zo bleek dit voorjaar, de wisselwerking met Johan Walem niet altijd optimaal. Walem heeft dan de neiging het wat makkelijker op te nemen en de bal diep te komen opeisen of de ruimte te zoeken. Dat laatste maakt dan weer de afstand tot de spitsen groter.

In dat geval zou Simons, zoals Bernd Thijs bij RC Genk functioneert met Josip Skoko, wat dieper moeten spelen om zelf voor dreiging of een afstandsschot te zorgen. Helaas zit dat niet in zijn spel. De dagen van YvesVanderhaeghe, die dat wel doet en zo tegen Algerije de lat trof, in de nationale ploeg lijken geteld. Hij is er nog bij wegens zijn inzet en zijn verdienste in de kwalificatiecampagne, maar verder dan korte invalbeurten komt hij niet. Bovendien is met Thijs de aflossing van de wacht nabij.

Walem voelt de hete adem van Sven Vermant in de nek. Vermant kan terugblikken op goede prestaties tegen Tsjechië, maar stond sindsdien niet meer in de basis. Zijn goede invalbeurt tegen Algerije met meer dreiging doet vermoeden dat hij klaar is als straks de aanvoer zou falen.

De rechtermiddenvelder blijft een probleem. Mbo Mpenza kreeg zowel tegen Frankrijk als tegen Algerije een helft de kans, maar kon geen acties maken. Gaëtan Englebert deed het tegen Algerije na de rust evenmin goed in die positie. Uiteindelijk greep Waseige in Parijs na de rust terug naar Verheyen. Dat blijkt nog steeds de minst slechte oplossing te zijn, al is de Brugse aanvoerder ook voorin een serieuze kandidaat.

lotconclusie na oefeninterlands tegen Algerije en Frankrijk : de verdedigende organisatie staat er, alleen is het bij balbezit door de diverse wissels en probeersels – met ook nog Branko Strupar een helft als schaduwspits tegen Algerije – nog altijd meer improviseren dan uitgaan van vaste combinaties en bewegingen. In Parijs constateerde Waseige dat de bal veel te snel wordt verloren, een analyse die hij nu al drie jaar maakt en die het chronisch letsel van de nationale ploeg blijft. In afwezigheid van een man die met een individuele actie een tegenstander kan uitschakelen, zullen de Belgen het straks toch weer van de collectiviteit moeten hebben. En dan is goed verdedigen alleen niet goed genoeg. Kortom : werk op de plank. Daar verandert een zege tegen de wereldkampioen niks aan.

door Peter T’Kint,

Dat Wilmots in de slotkwartier overeind bleef, is veelbelovend.

Gert Verheyen op rechts blijkt nog altijd de minst slechte oplossing te zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content