Hun voeten zijn de belangrijkste troef, wil Anderlecht opnieuw de landstitel veroveren. Want Besnik Hasi lijkt eindelijk de formule te hebben gevonden om een dirigent, een gitarist en een astronaut te laten samenspelen.

Alle aandacht in de media na de laatste topper ging naar de stilstaande fases. Geen of nauwelijks ruimte was er voor het herboren spel van Anderlecht. Terwijl Brugge letterlijk met kop en schouders dominant was, heeft paars-wit met de voeten het Brugse middenveld sterretjes doen zien.

Een verpletterend, bijna brutaal technisch overwicht dat samenvalt met de terugkeer van Youri Tielemans in de basiself. Geplaatst tussen Steven Defour en Dennis Praet maakte het goudhaantje van Sint-Guido een einde aan maanden van net niet. Want door blessures, het evenwicht van de ploeg en Leander Dendoncker stond het trio vanaf de aftrap niet meer op het veld sinds 30 november. Toen ook tegen Brugge. En dan al moest blauw-zwart diep in het krachtenarsenaal tasten.

Sinds de terugkeer van de gouden driehoek heeft Anderlecht zijn lot in eigen handen. Paars-wit heeft ervoor gekozen alle tegenstanders te doen plooien onder de zweepslagen van Defour, Tielemans en Praet. Tegen Kortrijk had de opvoering veel weg van een meesterwerk.

De factor Mbemba

De keuze van Besnik Hasi is des te meer gedurfd omdat de cijfers niet echt in het voordeel pleitten van een middenveld zonder Dendoncker. In de Jupiler Pro League en de Champions League hadden de drie twaalf keer samengespeeld voor het begin van de play-offs: 13 op 36 punten.

De Albanese coach had eerst de 4-4-2 geprobeerd, met Praet op links en MatíasSuárez naast Aleksandar Mitrovic. Door het onevenwichtig systeem en de kwetsbaarheid van de Argentijn kwam de 4-3-3 ter wereld, door Hasi zeven keer uitgetest tot de play-offs. Met slechts één nederlaag, thuis tegen Arsenal, maar ook maar één overwinning, tegen Galatasaray. In de competitie speelde Anderlecht vier keer gelijk in evenveel wedstrijden. Niet echt wat men zich voorstelt van een systeem waar men niet omheen kan.

En toch heeft Besnik Hasi ten slotte de voeten van Tielemans verkozen boven het verstandige en georganiseerde spel van Dendoncker. Maar daarvoor heeft de trainer gewacht op de terugkeer van Chancel Mbemba. Want de aanwezigheid van Youri in het elftal is gelinkt aan die van de Congolees, net zoals de opstelling van Imoh Ezekiel die van Julien de Sart rechtvaardigt bij Standard. Of zoals Cheikhou Kouyaté op het middenveld de 4-4-2 toeliet.

De snelheid van Chancel Mbemba is een uitnodiging om twintig meter hoger te spelen. Rolando was zich bewust van zijn zware benen en liet het blok lager spelen om sprints te vermijden: de schildpad zou nooit de hazen van de tegenstander hebben ingehaald. Leander Dendoncker was toen onmisbaar om zijn gestalte te laten gelden en door zijn gevoel voor positionering vóór de vier achteraan. Kwestie van evenwicht.

Dendoncker was ook een veilige belegging. De garantie de bal niet te verliezen, onmisbaar voor een achterhoede op zoek naar zekerheid. Met Tielemans neemt Anderlecht meer risico’s bij de balrecuperatie. Sporting temporiseert niet meer, raast voort. Jammer als het ternauwernood aan de dood ontsnapt in de gevaarlijke bochten: Chancel Mbemba is de beste veiligheidsgordel. Het soort speler dat je toelaat om fouten te maken. En je ertoe aanzet om risico’s te nemen.

Wie doet wat?

Ondanks Chancel riep de koppeling van Steven en Youri vragen op. Samen op het veld gaven ze de indruk elkaar voor de voeten te lopen. Twee die hetzelfde spel spelen, elk aan hun kant, want je geeft de bal niet aan iemand die er hetzelfde mee gaat doen als jij.

Wie is de verdedigende middenvelder? Wie is het nummer acht? De vergelijking wordt bijna onoplosbaar. “In Anderlecht is de driehoek op het middenveld minder duidelijk dan in Brugge. Je kan niet zeggen dat er een echte nummer zes is. Het is minder leesbaar voor de tegenstander, maar ook voor je verdediging.”

Door Tielemans er weer in te gooien aan de zijde van Defour tegen Brugge knoopte Besnik Hasi weer aan met deze opstelling. Enkele maanden nadat hij aan beide spelers gevraagd had om hun infiltraties af te wisselen, veranderde Hasi echter het geweer van schouder en de taakverdeling lijkt nu helder. Anderlecht lijkt eindelijk te weten waarvoor het speelt. En jammer als de tegenstander weet wie welk kostuum draagt. Paars-wit is er om voetbal te spelen, niet om raadseltjes op te geven. Het individuele talent van de driehoek volstaat om het verschil te maken.

Minder balbezit, meer actie

Het spel van dit Anderlecht is meer op actie dan op balbezit gebaseerd. Een spel letterlijk naar voren gericht, met mogelijk slordigheden, maar ook permanent gevaar voor de tegenstander. Met zijn gouden driehoek kijkt Sporting minder naar veiligheid en balbezit om dekking te zoeken bij een omschakeling door de tegenstander: wanneer de drie spelers samen op het veld staan, bedraagt het balbezit van Sporting gemiddeld 52,9 procent. Een cijfer dat zelfs zakt tot 50,7 procent voor de wedstrijden waarin de drie het hart van een 4-3-3 uitmaken, en daartegenover stijgt tot 54,2 procent in de andere matchen. Minder balbezit voor een verticaler spel.

Een tendens die wordt bevestigd door de cijfers van Het Nieuwsblad sinds het begin van de play-offs. Tegen Brugge, Kortrijk en Gent heeft het middenveld van paars-wit vooral naar voren gespeeld: 31,7 procent van de passes van Defour waren bestemd voor een ploegmaat meer vooraan op het veld. Tielemans speelt vooruit in 32,7 procent van de gevallen en Praet geeft zelfs tot 37,3 procent verticaal gespeelde passes.

De voeten van Mitrovic en de sprints van Najar en Acheampong vormen uiteraard het doel van deze snijdende, vaak beslissende passes. Zodra het middenveld van Anderlecht in balbezit komt, probeert het het verschil te maken. Een gemiddelde van 81 procent geslaagde passes is weinig voor de driehoek op het middenveld in een 4-3-3. Maar dit Anderlecht zet constant druk op de tegenstander, die niet meer weet waar te beginnen als de beslissende pass van gelijk wie kan komen. De play-offs werden vaak gewonnen met een systeem dat de tegenstanders wegveegt en onzekerheid creëert. Heeft Anderlecht het zijne gevonden? Men mag niet vergeten dat deze 4-3-3 slechts zes punten op twaalf pakte en het hoofd moest buigen tegen de twee andere titelkandidaten…

Steven Defour, de dirigent

Zijn eerste maanden waren aarzelend. Soeverein tot op het middenveld, maar onvoldoende beslissend in de zone van de waarheid. Steven Defour slaagde er niet echt in om zijn naam bovenaan op de affiche van het wegkwijnende Anderlecht te schrijven. Door voortdurend overal te willen zijn, vóór de verdediging om ballen te recupereren en achter de aanval om de pressie te verhogen, was Defour uiteindelijk soms nergens.

Besnik Hasi heeft dus de puntjes op de i gezet en Defour nummer zes gemaakt. Omdat Steven nooit de geniale pass zal hebben van Youri Tielemans om een ploegmaat te inspireren die niemand anders van achter zijn man had zien vertrekken. Daarentegen kent de ex-Standardspeler zijn gelijke niet om het spel vloeiend te maken, het tempo aan te geven en de tegenstrever te achtervolgen. Defour haakt af om ballen te recupereren voor zijn verdediging en doet de machine draaien op het ritme van vijftig passes per wedstrijd.

De duels zijn zelfs niet meer voor hem. Met 6,3 duels per wedstrijd maakt Steven minder vaak zijn handen vuil dan Praet of Tielemans. Daarentegen is hij de koning van de driehoek qua balonderscheppingen. Omdat hij heel wat ballen recupereert die werden “doodgemaakt” onder de pressie van de vijf spelers voor hem, maar ook dankzij zijn lezing van de looplijnen van de tegenstander, een erg kostbare troef om ballen te recupereren in het kamp van de tegenstrever.

Besnik Hasi lijkt ook in de breedte het terrein te hebben verdeeld tussen Tielemans en Defour. De Rode Duivel neemt de rechterkant voor zijn rekening, waar hij de druk kan verhogen met de energieke Dennis Praet en Andy Najar. Omdat Anderlecht de zogenaamde ‘pressing trap‘ (pressievalstrik) ten uitvoer brengt: het spel van de tegenstander wordt opzettelijk naar de linkerflank gericht, die dan onder druk wordt gezet en gevangen raakt tussen de zijlijn en de agressieve sprints van Najar, Praet en Defour. Balverlies is vaak onvermijdelijk en Sporting kan snel zijn verticaliteit aanspreken om een doelkans te creëren.

Defour is dus de dirigent van deze pressie. De man die de toon aangeeft. Zijn ritmeveranderingen zijn zeldzamer, maar hoe hij het gebeuren regisseert is heel kostbaar voor een Anderlecht dat nog moeite heeft om zijn zwakke momenten te doorstaan. Steven is bevrijd van Tielemans en zijn lange ballen en diens gevoel voor doelpasses die hij minder beheerst. Hij kan zijn troeven laten gelden en de rechterflank leven inblazen, waar Praet met zijn excentrische bewegingen vaak de instinctief sprintende Najar een steuntje in de rug komt geven.

Youri Tielemans, de elektrische gitaar

Vooraleer een nummer zes van internationaal niveau te worden heeft Youri Tielemans dus de sleutels van de paars-witte relance aan Defour gelaten om zich tot aanvallende middenvelder te vormen. Omdat hij te veel van risico’s houdt om rust te kunnen geven aan zijn verdediging, kreeg Youri een andere opdracht: dolksteken geven in de rug van de achterhoede van de tegenstrever met zijn rechtervoet. Als Defour garant staat voor het evenwicht bij Anderlecht, is Tielemans de man van het onevenwicht.

Terwijl hij eerst niet echt klaarstond om zijn shirt nat te maken en de gewoonte had om de ondankbare taken aan Cheikhou Kouyaté over te laten, heeft Youri Tielemans een metamorfose ondergaan om weer in de ploeg te komen. Met een gemiddelde van twaalf duels tegen Brugge, Kortrijk en Gent is hij het grootste werkpaard van het trio. De meest hardnekkige ook, en met afstand, met gemiddeld 3,3 tackles in elke wedstrijd. Het supertalent is een werker geworden.

Tielemans, niet op zijn gemak in een infiltrerende rol à la Blaise Matuidi, probeert zijn voeten te doen spreken op een positie die nochtans geknipt is voor baldeviaties en sprints in de tussenruimte. Youri zakt tamelijk laag terug, raakt veel ballen (vijftig per wedstrijd, zoals Defour) en opent vooral het spel op links, om niet binnen te dringen in de invloedssfeer van Steven Defour. Nu eens combineert hij met Acheampong, dan weer verstuurt hij de geweldige breedtepasses in de loop van Andy Najar. Want de belangrijkste troef van Tielemans is dat hij erin slaagt een comfortzone te vinden om die breedtepasses af te schieten, die zelfs ver van doel paniek kunnen zaaien.

Het wonderkind van Sint-Guido heeft vooral gestudeerd op zijn wedstrijdstatistieken. Na de eerste lessen in 4-3-3 in het begin van het seizoen was hij naar tweede zit verwezen, met twee keer nul in de vakjes “doelpunten” en “assists” wanneer Defour en Praet op het veld stonden. Youri maakte gebruik van zijn verblijf op de bank om hard te werken aan zijn aanwezigheid rond de zestien meter. Omdat zijn schot te duchten is. Vraag maar aan Thuram, Henkinet en Sels wat ze ervan denken. Om te scoren binnen de rechthoek rekent Anderlecht bijna alleen maar op Mitrovic, maar aan de andere kant van de krijtlijn heeft het roofdier een kindergezicht.

Dennis Praet, de astronaut

Vóór het duo, dat uiteindelijk vermijdt elkaar voor de voeten te lopen, is er dus Dennis Praet. De Gouden Schoen speelt te hoog om het spel op te bouwen, maar spreekt zijn flair aan en houdt zich bezig met de afwerking in het laatste derde. Het nummer tien aarzelt nooit om zijn zone te verlaten en ruimte te zoeken op de flanken. Een voortdurende verovering van de ruimte, waarmee hij zelfs de NASA in de schaduw zou plaatsen.

In deze driehoek is Praet zonder twijfel diegene wiens spel het minst geëvolueerd is sinds het seizoensbegin. Hij moet de gaten vinden bij de tegenstrever. Door zich te verplaatsen om een bal op doel te trappen. Eerder een negenenhalf dan een tien uiteindelijk. Met een bijna ongehoorde zuiverheid.

Want terwijl Praet bijna twee keer minder ballen raakt dan zijn twee maats in de driehoek, is hij de minst slordige, met 81,9 procent geslaagde passes. En twee beslissende passes in de laatste vier ontmoetingen. Zijn onophoudelijke aanwezigheid geeft ruimte en ideeën aan de flanken van Anderlecht, die beperkt zijn door de instinctieve sprints van Najar en Acheampong. De beste voorzetten komen vaak van zijn voet. Mitrovic, als een prins bediend op Jan Breydel, zal dat niet tegenspreken.

DOOR GUILLAUME GAUTIER

Dennis Praet is de minst slordige van de drie, met 81,9 procent geslaagde passes.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content