De Tour draait niet enkel om perfect getrainde lichamen, het is vooral een kwestie van mentale onwrikbaarheid. Hoe sterk zijn Lance Armstrong, Jan Ullrich, Tyler Hamilton, Iban Mayo en Roberto Heras ?

“Dit wordt de moeilijkste Tour ooit voor mij”, pufte een aangeslagen Lance Armstrong na een – voor hem – rampzalige klimtijdrit in de Dauphiné Libéré. “Ik had echt gedacht dat ik op de Mont-Ventoux vlugger zou gaan.” Een stuk noordelijker, in de Ronde van Zwitserland, had Jan Ullrich zijn repliek klaar. “Bruyneel wil me doen geloven dat Lance nog enkele pondjes te zwaar is. In Luik start hij in bloedvorm, mij maak je niets wijs.”

Alvorens ze in afzondering gingen, toonden de Tourfavorieten zich ook dit jaar weer in de Dauphiné Libéré en de Ronde van Zwitserland. Veel meer dan een laatste aftoetsing van de lichamelijke conditie, vormen deze twee rittenkoersen de arena waarin de Tourfavorieten en hun ploegleiders als gladiatoren om elkaar heen draaien in een psychologisch steekspel. Twee weken voor D-day wordt er in alle kampen driftig geanalyseerd, slinks geloerd, weloverwogen gesproken. Een slopend evenement als de Tour win je niet alleen op kracht en uithoudingsvermogen, maar ook en misschien vooral door karaktersterkte en mentale weerbaarheid.

Schietschijf op de rug

Het behoeft nauwelijks uitleg dat het kamp Armstrong wat dat betreft zwaar bewapend ten strijde trekt. De Spartaans voorbereide kopman weet zich gesteund door een loyaal – want dik betaald – team onder leiding van meestertacticus Johan Bruyneel. Toch kwamen er de laatste twaalf maanden steeds meer barsten in de aura van onoverwinnelijkheid. Lance Armstrong zag zijn huwelijk op de klippen lopen, moest toezien hoe mevrouw met zijn drie kinderen naar de States vertrok en stortte zich in een nieuwe relatie met de Amerikaanse zangeres Sheryl Crow. Dat alles resulteerde in meer over-en-weer-gevlieg tussen Europa en Amerika dan goed is voor een renner. Ondertussen besliste meesterknecht Roberto Heras om zijn geluk elders te beproeven, leefde de ploeg maanden in onzekerheid over de financiële toekomst en werd Armstrong er bepaald niet jonger op. En dan was er nog ene David Walsh, chef-sport bij het The Sunday Times, die Armstrong in deze cruciale periode een welgemikte uppercut uitdeelde met ‘LA Confidential’, een boek waarin hij de Tourwinnaar beschuldigt van dopinggebruik. Een batterij advocaten slaagde er niet in om de publicatie te verhinderen en dus ligt het ding enkele dagen voor de Tour in de Franse boekenwinkels te blinken, compleet met knalgele cover.

Een mens zou van minder trager gaan fietsen. Armstrong behaalde dan wel de zege in de Ronde van Georgia en toonde zich in de Ronde van Languedoc, maar overtuigde niet één keer in de Dauphiné Libéré. Dit jaar is Armstrong te pakken, zo luidde de algemene consensus. Wie het karakter van Armstrong en de slimmigheid van Bruyneel in rekening brengt, moet echter minstens overwegen om een tot een heel ander besluit te komen : de heren spelen komedie. Dat ze ertoe in staat zijn, bewezen ze in de Tour van 2001, waar Armstrong Ullrich een hele dag lang liet geloven dat hij stuk zat en hem vervolgens op bijna twee minuten reed.

Waarom ze een soortgelijk toneeltje nog eens zouden overdoen ? Armstrong en Bruyneel willen niet met een schietschijf op hun rug naar een Tour waar het terrein zich gedurende de eerste tien dagen uitstekend leent voor een georganiseerde aanval op hun bastion. Schuif één torenhoge favoriet, één gemeenschappelijke vijand naar voren en de kans op een solidaire actie van de concurrentie is reëel. Maar maak eenieder van hen wijs dat de vijfvoudige winnaar te pakken is, en ze rijden gegarandeerd als gekken achter elkaar aan.

Bijgevolg verkoos Armstrong om zich niet perte totale te rijden in de Dauphiné, nederig het hoofd te buigen en de bakken kritiek over zich heen te laten stromen. Daar krijgt hij trouwens een kick van. Hoe nijdiger je Armstrong maakt, hoe sneller hij fietst. De man beschikt over het benijdenswaardige talent om negatieve emoties te kanaliseren in een enorme machtsontplooiing. Zo won hij als 23-jarige een Tourrit, louter en alleen omdat zijn drie dagen tevoren verongelukte ploegmaat Fabio Cassartelli die etappe met rood had aangestipt. Daarom veerde hij vorig jaar meteen na zijn domme val op Luz Ardiden recht als een tuimelpop en reed hij uit pure razernij de voltallige concurrentie naar huis. Als The Boss alle negativiteit van het afgelopen jaar heeft opgespaard voor de Tour, dan rijdt hij het asfalt in stukken vaneen.

Koude oorlog

Toch moet Amstrong een stevig mentaal tikje gekregen hebben toen hij een herrezen Jan Ullrich aan het werk zag in de Ronde van Zwitserland. Drie maanden geleden slaagde die er met bolle kaken en tien kilo vet rondom de lenden niet in om zich een Ardens heuveltje op te hijsen, aan de vooravond van de Tour toont het gelaat scherp en strak, is iedere vezel van de spiermassa op de dijen zichtbaar en slobbert het truitje ter hoogte van de buik. Teammanager Walter Godefroot gaf vorig jaar al een verklaring voor de wonderlijke metamorfose die Ullrich ieder jaar doormaakt. Het mag dan hemeltergend lang duren, eens der Jan de knop in zijn hoofd omdraait, kan hij zijn lichaam pijnigen als geen ander. Hij traint urenlang zonder iets te eten. Niet één keer, maar weken aan een stuk. Zijn lichaam verdraagt dat.

Tegelijk met zijn conditie ging het humeur van de Duitser met rasse schreden vooruit. ” Hallo Fans“, klonk het enkele weken geleden olijk op zijn website. “In de Ronde van Duitsland heb ik gemerkt dat de diesel op gang gekomen is. De conditie is er. Nu nog in de Ronde van Zwitserland wat werken aan de turbo.” En of die turbo aansloeg in Zwitserland. Winnaar van de eerste (vlakke) etappe, goed aangeklampt in de bergen, een dijk van een tijdrit en de eindzege. Na afloop stond Ullrich met een brede grijns de pers te woord en deelde hij zichtbaar ontspannen handtekeningen uit. Zelden gezien bij deze mensenschuwe Duitser.

In tegenstelling tot vorig jaar beschikt Ullrich in deze Tour over een ijzersterk team. Dankzij een budget van vijftien miljoen euro – het loon van Ullrich niet meegerekend – krijgt hij klasbakken als Giuseppe Guerini en Santiago Botero naast zich. Met het uitvallen van Alexander Vinokourov verliest hij een goede vriend en gevaarlijke schaduwkopman, maar het maakt de rolverdeling binnen de ploeg wel meteen zonneklaar. Althans voor zover het de renners betreft, want het zou een wonder heten indien de neuzen van de ploegleiding en de persoonlijke entourage van Ullrich drie weken lang in dezelfde richting wijzen.

Walter Godefroot en Rudy Pevenage leven immers in een staat van koude oorlog. Twee jaar geleden maakte Pevenage Godefroot wijs dat hij een sabbatjaar wilde nemen en daarom Telekom zou verlaten. Terwijl Godefroot dat nieuws aan grote baas Jurgen Kindervater vertelde, raakte bekend dat Pevenage achter zijn rug Ullrich gevolgd was naar Team Coast. Godefroot nam zich voor nooit meer een woord te wisselen met Pevenage. Begin dit jaar haalde zijn sponsor Ullrich door de grote poort weer binnen, maar Godefroot, die binnen Telekom al jaren incontournable is, verklaarde de ploeg verboden terrein voor Pevenage. Bij gebrek aan beter schikte die zich dan maar in de rol van ‘persoonlijke begeleider’. In de Tour leidt dat concreet tot de volgende situatie : T-Mobile-ploegleider Mario Kummer zit in de volgwagen en bepaalt de tactiek tijdens de koers, maar voor en na de wedstrijd mag Pevenage op Ullrich inpraten. Zoiets schreeuwt om problemen. Benieuwd hoe Jan Ullrich, die niet op de eerste rij zat toen de karaktersterkte en het koersintellect werden uitgedeeld, zal reageren wanneer de boel ontploft.

Heiligenleven

Een oude theorie wil dat je, om de Tour te winnen, in een staat van wilde razernij moet verkeren. Armstrong, Hinault, Merckx : allemaal chagrijnige, meedogenloze monsters in de koers. Niets van dat bij de zachtaardige Tyler Hamilton. Die heeft heel veel vrienden in het peloton, scheldt zijn ploegmaats nooit uit en leest uit respect ieder fanbericht dat op zijn website binnenstroomt. Misschien is Hamilton te weinig een killer om de Tour te winnen, maar er is één ding wat deze frêle jongen kan verdragen als geen ander : pijn.

Vorig jaar wurmde Hamilton zich als een geknakt vogeltje de berg op, de schouder en het geteisterde sleutelbeen stevig ingepakt, het kopje scheef omhoog gericht, de ogen wanhopig ten hemel geslagen. Het kon zo in een heiligenleven : de moderne Sint Franciscus. Wat u vorig jaar zag, was slechts een fractie van datgene waartoe deze man in staat is. Op 20-jarige leeftijd brak Hamilton, toen nog een beloftevol skiër, twee ruggenwervels op training. Het kostte hem maanden om opnieuw te leren lopen en zijn skicarrière zat erop. Bij wijze van revalidatie ging hij fietsen en dat beviel hem zo dat hij enkele jaren later een profcontract kreeg. In de Giro van 2002 liep hij een scheur in het linkerschouderblad op, maar Hamilton fietste koppig door en werd tweede. Een dergelijke volharding, gecombineerd met een grote dosis lef en intelligentie, kan niet anders dan beloond worden in de Tour. Hamilton beschikt overigens nog over een geheim wapen : zijn innige vriendschapsband met Lance Armstrong. Kan die laatste wel razend genoeg worden op zijn maatje om hem te vermorzelen in de Tour ?

Karakterventje

Roberto Heras, die US Postal verruilde voor Liberty Seguros, staat wel hoog op de zwarte lijst van de Amerikaan. Het afscheidsproces werd al ingeluid in de Tour van vorig jaar, waar Heras zich slechts een schim toonde van de trotse meesterknecht die Armstrong in 2002 over de bergen troonde. Volgens US Postal-ploegleider Dirk Demol kon de Spanjaard zich nooit honderd procent opladen om in dienst te rijden en moesten ze hem vorig jaar vanuit de volgwagen voortdurend naar voren brullen. Wanneer de Spanjaard echter als kopman van start mag, ondergaat hij, nog volgens Demol, een ware gedaantewisseling : plots voert hij wel het hoge woord aan tafel, deelt hij bevelen uit en trekt hij onvervaard in de aanval.

Hoe het momenteel in het kopje van Heras zit, weet niemand. Liever dan mee te doen aan het robbertje mentale catch dat ieder jaar wordt opgevoerd in de Dauphiné en de Ronde van Zwitserland, bereidde Heras zich voor in de luwte van de Bicicleta Vasca – die hij overigens won. Onder grote druk pleegt Heras óf volledig in te storten óf heel mooie dingen te laten zien. De Vuelta van 2001 verloor hij met de gouden trui om de schouders door meer dan drie minuten te verliezen op Aitor Gonzalez, maar een jaar later nam hij in diezelfde tijdrit wraak door Isidro Nozal op meer dan twee minuten te rijden en zo de Ronde van Spanje te winnen.

Naast Roberto Heras telt het Spaanse blok nog een karakterventje. Als overtuigde Bask vertikte Iban Mayo het om een jaar legerdienst te vervullen bij de Spaanse troepen en koos voor twee jaar burgerdienst bij het Rode Kruis. Daar knalde hij in ’96 met een rotvaart tegen een muur aan met twee gebroken enkels, een verbrijzelde arm en een geraakte ruggenwervel tot gevolg. Drie jaar lang moest hij knokken voor een plaatsje in het profpeloton, maar vorig jaar bewees hij zijn grote gelijk met een huzarenstukje op Alpe d’Huez en een zesde plaats in het eindklassement.

In de afgelopen maanden was Mayo dé man in vorm : hij schreef achtereenvolgens de Clásica Alconbendas, de Ronde van Asturias en de Dauphiné Libéré op zijn naam. Mogelijk piekte hij te vroeg, maar hij verkeert zonder twijfel in the winning mood.

Coalitie

Stoempen met de blik op oneindig is geen optie in de Tour. Je lonkt voortdurend naar de concurrentie, naar de renners voor en achter je : hoe is de pedaalslag ? Wat zegt de blik ? Wie wil er een coalitie smeden ? Ondertussen tatert je ploegleider in je ene oor en toetert een volgwagen in je andere. Terwijl je je een weg baant tussen vendelzwaaiende, watergooiende en handtastelijke idioten moet je de ademhaling controleren, je hartslag onder de 170 houden en de herkenningspunten op de weg ontwaren. En voor de favorieten begint de echte ellende pas na de aankomst. Daar zit namelijk een duizendtal perslui op je te wachten en die moeten allemaal wat van je hebben : een pakkende foto, een intelligente uitspraak, en dan nog liefst exclusief. Wassen-podium-persconferentie-auto-hotel-massage-eten-slapen, dat is het ritme waarop een Tourfavoriet leeft. ’s Anderendaags begint het hele circus gewoon opnieuw, en dat drie weken lang. Het maakt de Tour tot een mentale uitputtingslag. En de grootste keikop wint.

Loes Geuens

‘Armstrong en Bruyneel willen niet met een schietschijf op hun rug naar een Tour.’

‘Misschien is Hamilton te weinig een killer om de Tour te winnen.’

‘Walter Godefroot en Rudy Pevenage leven in een staat van koude oorlog.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content