Na vier seizoenen alleenheerschappij van Spirou Charleroi kon grote rivaal Oostende vorig seizoen eindelijk nog eens met de hoofdprijs gaan lopen. Het rijk van Charleroi lijkt zo stilaan ten einde te lopen, wat rest is een volledig opengegooide strijd voor de titel. Gentlemen, faites vos jeux…

Een gokje wagen op basketbalwedstrijden belooft dit seizoen niet meteen de meest voorzichtige belegging te worden. Maar vooruit, als er dan toch één favoriet naar voren geschoven moet worden, dan zouden we ons geld inzetten op Oostende. De kustploeg was vorig seizoen de sterkste en wist deze zomer al zijn belangrijke pionnen te behouden. Aangevuld met drie slimme transfers. Van hen is Wes Wilkinson de bekendste naam, hij maakte in 2007 als pas afgestudeerde college boy meteen indruk bij Aalstar en verdiende zodoende een transfer naar Charleroi. Ondanks het behalen van drie titels kon de 2m07 grote Amerikaan nooit helemaal imponeren in de Spiroudôme. Al toonde hij er flitsen van zijn ontegensprekelijke klasse: groot, mobiel, goede techniek en secuur afstandsschot. Weinigen die al deze kwaliteiten combineren. Het wordt voor Oostendecoach Dario Gjergja zaak om de mentaal broze Wilkinson een heel seizoen bij de les te houden.

Grootste challenger voor Oostende blijft Charleroi, dat we zeker niet mogen afschrijven. Het budget mag dan wel met zo’n dertig procent teruggeschroefd zijn, de kern is er eentje waarmee je in België sowieso meedoet voor de titel. Het verloor met Demond Mallet en Tornike Shengelia (naar nieuwe NBA-ploeg Brooklyn Nets) twee smaakmakers, maar haalde met Matt Walsh een kampioensmaker in huis. Walsh, een ex-NBA’er, hielp de Spirous in 2008 en 2009 al aan een titel en is na uitstapjes langs de Spaanse, Oekraïense en Griekse competities weer in Henegouwen beland. Zijn ervaring zal voor een stuk het gebrek aan een topspelverdeler moeten compenseren. Op die positie valt het af te wachten wat nieuwkomer Je’Kel Foster kan brengen als vervanger van Mallet. Speler van het jaar Jorn Steinbach werd weggeplukt bij Aalstar, maar is nog tot november uit door een operatie aan de heup. En ook daarna valt af te wachten of hij (nu al) het niveau heeft om een vedetteploeg als Charleroi te leiden.

Achter Charleroi zijn er vier ploegen die over het nodige materiaal beschikken om een hartig woordje mee te spreken in het titeldebat. Antwerp Giants op kop, waar Eddy Casteels – tevens Belgisch bondscoach – de voorbije vier jaar gestaag maar zeker aan een topploeg bouwde. Geënt op een stevige Belgische basis. Met Yannick Driesen (2m16) en Maxime De Zeeuw (2m05) haalde Antwerp twee Belgische internationals binnen, twee mannen met toekomst én die de nodige centimeters onder de borden leveren. Knappe transfers! Naast de Sinjoren zijn er nog de usual suspects: Bergen, Aalstar en Leuven, de revelatie van vorig seizoen.

Leuven lijkt onder een gedreven coach als Jurgen Van Meerbeeck klaar om al het goeds van vorig seizoen te bevestigen. Bergen is degelijk, zonder meer. En Aalstar, tja, dat moest weer maar eens nagenoeg een heel nieuw team bijeen zoeken, maar de voorbije jaren bewees de Amerikaanse coach Brad Dean dat hij er als geen ander in slaagt om daar toch telkens weer een competitieve ploeg van te smeden.

Tweede klasse: één grote woestijn

Grootste verandering dit seizoen is het aantal ploegen in de Ethias League: amper acht. Na het vrijwillige stapje terug van Optima Gent (nu als Gent Dragons aan de slag in tweede klasse) werd geen enkele tweedeklasser bereid gevonden om de stap naar eerste klasse te wagen. Het ambitieuze Kangoeroes Boom wil die sprong op termijn wel maken, maar acht zich nog niet klaar. Kampioen Gembo Borgerhout en Excelsior Brussels weigerden ook. En het Limburgse project rond Brian Lynch wordt al enkele jaren aangekondigd, maar kwam nooit van de grond. Nu Kim Clijsters haar carrière beëindigde en er voor Lynch, momenteel coach van Houthalen, meer tijd vrij komt, mag er misschien weer wat beweging in dat dossier verwacht worden.

Met de invoering van een A-, B- en C-licentie (waarbij slechts 400.000 euro startkapitaal nodig is en waarbij een neofiet twee jaar krijgt om in orde te raken met andere vereisten, zoals een aangepaste zaal) zorgde de Ethias League nochtans al voor een versoepeling van haar licentiesysteem. Maar zelfs dat kon clubs niet overtuigen. Het huidige economische klimaat is niet van die aard dat er in het weinig gemediatiseerde Belgische basketbal gemakkelijk sponsors gevonden worden.

Het is een van de grote zorgen bij de Ethias League. “We moeten absoluut vermijden dat we nog verder krimpen”, verklaart Wim Van de Keere, general manager van de Ethias League. “Er was even de piste van de BeNeLiga, maar die is nooit serieus overwogen. Onze belangrijkste uitdaging wordt om onze tweede klasse competitiever te maken. Dat is nu één grote woestijn, er bestaat geen licentiesysteem, niets. Enkel door van onze tweede klasse een hoogwaardig en goed gestructureerd kampioenschap te maken, kunnen we op termijn onze eerste klasse opwaarderen.”

Weer meer Belgisch

Ondanks de stunt van Antwerp Giants, dat het Sportpaleis helemaal liet volstromen (12.000 man!) voor de bekermatch tegen Charleroi, klonk er in de vorige campagne bij veel clubs gemor over het teruglopende aantal toeschouwers. Dat heeft veel te maken met de competitieformule, zo wordt beweerd. Een kampioenschap met acht teams, waarin iedereen vier keer tegen elkaar speelt in de reguliere competitie, daarna mogelijk nog drie of vijf keer in de play-offs en wie weet nog in de beker van België, is van het goede te veel. Ook daar moet dus absoluut een oplossing gevonden worden. Bovendien is het systeem met zes ploegen in de play-offs en geen daler een lachertje in een kampioenschap waar amper acht teams aan deelnemen.

Is het dan allemaal kommer en kwel in het Belgische basketbal? Verre van. Inzake accommodatie loopt het basketbal mijlen ver vooruit op andere sporten. Op Aalstar en Pepinster na beschikken alle eersteklassers over een moderne en ruime zaal. Dat kan bezwaarlijk gezegd worden van pakweg onze voetbalclubs.

Ook zien we voor het eerst de tendens naar meer Belgische inbreng. Bij vijf van de acht ploegen staat een Belgische coach aan het roer en op de rosters zien we meer Belgische namen dan ooit – of ze daadwerkelijk veel speelminuten krijgen, is nog een andere zaak. Twee verklaringen daarvoor: de positieve spiraal waarin de Belgische nationale ploeg zit (tweemaal na elkaar kwalificatie voor een EK, alle credits voor het werk van Eddy Casteels daarin) en de regel van het aantal homegrown players die volgend seizoen wordt ingevoerd. Dan zullen Belgische eersteklassers verplicht worden om minstens zes Belgen – genaturaliseerde spelers tellen niet mee – of jongens die in België opgeleid zijn op het wedstrijdblad te zetten. Heel wat clubs anticiperen dit seizoen al op die maatregel.

Kortom, het algemene niveau van de competitie mag dan misschien al wat gedaald zijn de voorbije jaren, het zijn boeiende tijden voor het Belgische basketbal. Een scharniermoment. Reculer pour mieux sauter, pleegt men onder de taalgrens te zeggen.

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Dit kan een scharniermoment voor de Ethias League worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content