Brazilië werd voor de vijfde keer wereldkampioen. Bondscoach Scolari had drie boeken mee : over de kunst van het oorlog voeren, de kunst van het beslissen in moeilijke momenten en de kracht van positief denken.

Hartverwarmend was het toen de Braziliaanse spelers, trainers en begeleiders na de gewonnen finale tegen Duitsland (2-0) in een grote kring hand in hand op de knieën de armen ten hemel richtten om God te danken. Misschien had God wel even aan Ronaldo gedacht, de antiheld van de WK-finale vier jaar geleden. Ronaldo leek afgeschreven als voetballer, maar had bijna als enige nog in zijn eigen comeback geloofd. Als een wrak stapte hij vier jaar geleden van het veld, nadat Brazilië met 3-0 de finale van Frankrijk had verloren. Nu is hij de topschutter van het toernooi met acht doelpunten, een aantal dat in bijna vijftig jaar niet meer was gehaald. Warm was de omhelzing met Luiz Felipe Scolari, de bondscoach die hem selecteerde nog voor hij één competitiematch met Inter Milaan had afgewerkt, maar die daarmee wel de aanzet gaf voor de sterke comeback van de spits, eerst in clubverband en nu dus op het WK.

Alleen al voor Ronaldo en de onwaarschijnlijke moed waarmee hij tegen beter weten in koppig bleef dromen van een comeback, verdiende Brazilië de wereldtitel. Aan de kant stond Scolari te genieten. Op de vraag naar zijn aandeel in de terugkeer bleef hij bescheiden : “Ronaldo heeft twee verdiensten. De eerste is dat hij tot in de details de adviezen van onze teamdokter opvolgde, de tweede dat hij drie en een half jaar hard is blijven werken en geloven in een terugkeer. Met een speler die dat kan opbrengen en zoveel mentale kracht heeft, kan je naar de oorlog. Mijn taak was het alleen om de deur voor hem open te maken.”

Maar Brazilië hing niet af van één man. Minstens even goed als Ronaldo presteerde Ronaldinho. Ook tegen Duitsland had hij een voet in alle gevaarlijke Braziliaanse acties. Stilaan droomt Ronaldinho van Italië, maar hij neemt zijn tijd. Dat leerde hij van zijn negen jaar oudere broer Roberto Cassis. Die belandde eind jaren tachtig bij Torino, maar maakte daar niet de carrière die hij in gedachten had. Hij gaf zijn jongere broer de raad eerst op een lager niveau (PSG in Frankrijk) aan het Europese voetbal te wennen.

Tegelijk Ronaldo, Ronaldinho, Rivaldo en Roberto Carlos neutraliseren, dat lukt geen tegenstander. En lukt het toch, dan houdt zo’n team nauwelijks energie over om zelf aan het voetballen te gaan. Ook een moedig Duitsland moest zich tegen zoveel individueel talent gewonnen geven. In Yokohana titelde een Braziliaans spandoek gevat : Duitsland heeft een sterk team. Het verdient het om op dit WK tweede te worden.

Toen Luiz Felipe Scolari zich dik twee maanden geleden bij het vertrek op de luchthaven van Sao Paulo aanbood, had hij enkel een bescheiden koffer in zwart leder bij zich. Die bevatte nauwelijks kledij. Het hele toernooi zou hij rondlopen in het trainingspak van de nationale ploeg. Wél had hij bij zich : een videocassette van zijn provincie Rio Grande do Sul, twee vlaggen (een Braziliaanse en één van Rio Grande), drie DVD’s (Bee Gees, Paul Simon en Andrea Bocelli) en drie boeken : over de kunst van het oorlog voeren, de kunst van het beslissen in moeilijke momenten en de kracht van positief denken.

Scolari is een trainer met een missie. Eén van zijn trainers, Carlos Froner, is zijn voorbeeld. In die mate dat hij pas de job van nationaal coach aanvaardde nadat Froner daartoe zijn zegen had gegeven. Wat Scolari in zijn leermeester bewondert, is dat die niet alleen een meester was op voetbalvlak, maar ook een vader die zich bekommerde om elk aspect van zijn spelers, persoonlijke problemen inbegrepen. In tachtig procent van de gevallen werkt die aanpak, meent Scolari van zichzelf. Als een vader gaat hij zijn spelers voor als ze van het vliegtuig afstappen of de aankomsthal betreden. Zodat ontevreden fans zich eerst op hem afreageren en geen adem meer hebben als de spelers passeren.

Daarom noemt men in Brazilië de Seleçao de Scolarifamilie. Scolari staart zich in tegenstelling tot miljoenen Brazilianen niet blind op technische hoogstandjes. Zijn spelers mogen de bal best hoog houden om het publiek te verstrooien, maar dan liefst tijdens de rust terwijl hij in de kleedkamer aan de anderen vertelt waar het echt om gaat. En als Brazilië in de slotfase met 2-0 leidt tegen Duitsland, mag showvoetballer Denilson nog even opdraven om het publiek met een paar circusnummertjes te laten kraaien van de pret.

Scolari speurt bij mogelijke kandidaten voor de nationale ploeg eerst naar hun innerlijke kracht en zin tot samenwerking. Want, weet hij, op een WK waar een team een maand in extreme stress verkeert en onder één dak leeft, werken niet de sierlijke dribbels bevrijdend, maar de verzamelde innerlijke kracht die spelers toelaat een hecht blok te vormen. Na elke wedstrijd, ongeacht of hij heeft verloren dan wel gewonnen, dankt hij God.

Vanuit die overtuiging had Scolari er geen enkele moeite mee om met Romario een aanvaller thuis te laten die meer dan 800 goals scoorde, maar voor een cruciale wedstrijd forfait gaf met het excuus dat hij geblesseerd was. In zijn plaats selecteerde hij de bescheiden Luizao. Daarom ook is het alternatief voor Roberto Carlos niet het grillige talent Felipe, maar Junior – die onder zijn shirt een T-shirt draagt met daarop : 100 procent Jezus. Daarom ook zit de bescheiden Kaka in de selectie, op wiens antwoordapparaat als boodschap staat : laat na het signaal een boodschap en God zij met u.

Scolari zoekt niet de eigen roem en vergeeft zijn spelers veel, op voorwaarde dat ze alles geven wat ze in zich hebben, uit respect voor het vaderland. En op voorwaarde dat ze naar hem luisteren. Zoals wanneer hij zegt waar het in topvoetbal om gaat : het resultaat, en niets anders. Fantastisch vindt hij het, als schoonheid in het spel en resultaat samengaan. Maar als dat niet lukt, benadrukt hij steeds, moet het resultaat de absolute prioriteit zijn. Want, hamerde hij zijn spelers in het hoofd : in Brazilië is als tweede eindigen even erg als laatste worden.

In Azië gaf Scolari het Braziliaanse voetbal een stuk verloren trots terug. Hij riep de neerwaartse trend een halt toe. In de eerste ronde bouwde hij geduldig aan een evenwichtig team. Het inpassen van Juninho Paulista en diens rendement op het middenveld, waarmee hij de drie R’s toeliet aanvallend te schitteren, noemt hij voor zichzelf de grootste verrassing van het toernooi. Na dit WK lijkt het afgelopen met het geknoei in de nationale ploeg. De Seleçao is weer de trots van Brazilië, ja, zelfs van heel Zuid-Amerika.

Dat was voor Scolari’s komst wel even anders. De afgelopen twee jaar passeerden zeventig spelers en drie nationale trainers de selectie. Na zeven jaar onafgebroken de Fifa-ranking te hebben aangevoerd, gaf Brazilië die eerste plaats prijs.

Het ging helemaal de verkeerde kant op nadat de Braziliaanse voetbalfederatie (CBF) bijna vijf jaar geleden een lucratieve deal afsloot met sportmerk Nike. Die leverde Brazilië 160 miljoen euro op. Hoewel de volgende jaren de inkomsten verviervoudigden, betaalde de CBF de torenhoge bondsschulden niet af. Wel streken voorzitter Ricardo Texeira en zijn medebeheerders salarisverhogingen van driehonderd procent op. In 2000 gaf de CBF 16 miljoen euro uit aan reiskosten. Zelfs president Fernando Henrique Cardoso, die in een onbewaakt moment pleitte om Romario toch mee te nemen naar het WK, riep dat het maar eens tijd wordt dat clubs wettelijk verplicht worden hun budgetten te laten doorlichten.

Net als in andere Latijns-Amerikaanse landen is het Braziliaanse voetbal één chaos. De laatste 15 jaar daalden de toeschouwersaantallen met 40 procent. Thuisblijven van het voetbal is voor de fans een geweldloos en stil protest tegen al wat er verkeerd gaat. Het heeft tot gevolg dat goeie spelers maar één uitweg zien : overzee gaan. Clubs werken daar gretig aan mee. Zij kunnen hun vedetten toch niet meer betalen, en houden aan lucratieve transfers een cent over voor zichzelf. En desnoods nog wat geld om de elektriciteits- of de telefoonrekening te betalen.

Zelfs Romario had vorig seizoen op een bepaald moment vier miljoen euro te goed van zijn club Vasco da Gama. Spelers van het immens populaire Flamengo staakten om hun loon af te dwingen, en een parlementaire onderzoekscommissie beschuldigde de clubvoorzitter van financiële fraude. Een half jaar terug huurde Flamengo een jong zakenman om een nieuwe verkoopsstrategie te bedenken. Claudio Zohar riep bij zijn aantreden dat het tijdperk van de voetballeiders die in de eerste plaats supporter zijn, afgelopen is. Hij wil de vedetten langer bij de eigen clubs houden en op die manier een goed product uitbouwen.

Voorlopig echter blijft de verkoop van jong talent voor de meeste clubs de voornaamste bron van inkomsten. Het gevolg is dat jong talent steeds vroeger naar Europa gaat,w want op die markt valt veel geld te verdienen. Niet alleen voor de speler en de clubs, ook voor de makelaars. Die laatsten aarzelen niet om met clubleiders in de slag te gaan en desnoods met leeftijden en nationaliteiten van spelers te knoeien. Zo bleek plots elke Braziliaan en Argentijn die tot vorig jaar in Italië arriveerde, een Italiaanse grootouder te hebben, wat hem de dubbele nationaliteit en het zo begeerde EU-paspoort opleverde. Tot een nietsvermoedende Poolse douanebeamte bij een Europese uitwedstrijd van Udinese de aanzet gaf tot de oprichting van een onderzoekscommissie.

Velen menen dat ook de nationale ploeg onder druk van de corrupt geachte CBF het spelletje meespeelde. Het volstaat namelijk dat een speler de trui van de Seleçao aantrekt om hem ineens aantrekkelijk te maken voor Europese clubs. Dat de voorbije twee jaar zeventig spelers geselecteerd werden, maakte de echte fans intriest. Als zelfs de laatste droom, de Seleçao, bezoedeld raakt, welke hoop op beterschap is er dan nog ?

Socrates, een van de sterren van het aantrekkelijk voetballende team van het WK ’82, verwoordde de kritiek als volgt : “Ik vermoed dat de nationale ploeg meer gebruikt wordt als een tafel voor transferonderhandelingen, dan voor het professioneel najagen van sportief succes.”

Het is de verdienste van Scolari dat hij al die aantijgingen met een consequente aanpak in één klap wegveegde. Hij gaf niet alleen Brazilië maar heel Zuid-Amerika een gevoel van eigenwaarde terug, dat het de voorbije jaren van schandalen en aanhoudende economische crisis verloren was.

Scolari keert nu naar Brazilië terug als een held. Hij heeft geluk. Zijn voorganger Mario Zagallo keerde na de verloren finale in Frankrijk terug als een gebroken man. Hij werd met de vinger gewezen als de man die het Braziliaanse voetbal in vier van zijn donkerste jaren stortte. Scolari knipte het licht weer aan. Hij kan nu, net als zijn jonge spelers, dromen van een carrière overzee. Zijn contract met de nationale ploeg is afgelopen. “Wanneer ik na dit WK terug in Brazilië ben, zal ik een werkloze man zijn”, antwoordde hij op de vooravond van de finale nog zonder verpinken, maar net zo goed onbezorgd. Op de vraag naar zijn Italiaanse afkomst (zijn grootvader emigreerde uit Italië) voegde hij er fijntjes aan toe : “Ik denk dat ik Braziliaanse flair kan toevoegen aan een Italiaanse club die mij wil.”

Zijn koffer heeft hij snel klaar. Veel hoeft daar niet in.

door Geert Foutré

‘In Brazilië is als tweede eindigen even erg als laatste worden.’ (Luiz Felipe Scolari)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content