Telenet legde in juni een smak geld op tafel om de uitzendrechten van het Belgisch voetbal binnen te halen. Wat betekenen die miljoenen euro’s voor ons voetbal? Hoe afhankelijk zijn de clubs van dat geld én wat doen ze ermee?

Als u op het punt staat om een grote som geld uit te geven, rekent u dan ook nog steeds even om naar oude Belgische franken? In dat geval: 2.226.762.480 BEF. Ruim twee miljard oude Belgische franken, dat is de financiële vetpot die de Belgische eersteklassers dit seizoen opstrijken uit de verkoop van hun tv-rechten. Anno 2011 tellen we echter in euro’s en hebben we het over 55,2 miljoen, een bedrag waarmee Chelsea vier à vijf Romelu Lukaku’s kan kopen of één Fernando Torres. Voor 2012/13 wordt dat bedrag opgetrokken naar 57 miljoen en in het laatste seizoen van het huidige contract, 2013/14, kunnen de eersteklassers rekenen op 60 miljoen euro.

Portefeuille op tafel

Met een Jupiler voor de neus en fierheid op het gezicht presenteerden Pro Leaguevoorzitter Ivan De Witte en CEO Ludwig Sneyers een paar maanden geleden het nieuwe voetbalcontract aan de pers. Feeststemming aan de Houba De Strooperlaan, want in vergelijking met het vorige contract met Belgacom (tussen 2008 en 2011) incasseert de Pro League vanaf dit seizoen jaarlijks minstens tien miljoen euro extra, te verdelen onder de zestien eersteklassers.

“Een aantal elementen heeft ervoor gezorgd dat het bedrag zo hoog is”, legt Ludwig Sneyers uit. “In de eerste plaats heeft de profliga hard gewerkt om een goede tender voor te bereiden.” Die tender is de aanbestedingsprocedure waarbij de geïnteresseerde operatoren verplicht waren om op de beeldrechten te bieden onder gesloten envelop. “Een systeem waarbij een bieder zijn bod niet kan afstemmen op de andere kandidaat-kopers, maar meteen zijn volledige portefeuille – al het geld dat hij wil besteden – op tafel moet leggen”, aldus sporteconoom Trudo Dejonghe.

“Ook de uiteindelijke beslissing van de Raad voor de Mededinging speelde in ons voordeel”, gaat Sneyers verder. “Die beslissing hield in dat Telenet niet langer verplicht was om de beeldrechten die het zou verwerven, sowieso te delen met Belgacom.” De Raad voor de Mededinging bleef wel gekant tegen een scenario waarbij Telenet de rechten van álle wedstrijden exclusief zou binnenhalen, maar daar had de Pro League handig op ingespeeld. Naar het voorbeeld van de Premier League werden de rechten opgesplitst in ‘loten’, waarbij de topwedstrijden losstaan van de wedstrijden tussen de kleine clubs.

“De concurrentiestrijd tussen Belgacom en Telenet heeft het totale bedrag de hoogte in gestuwd”, aldus Dejonghe. Belgacom haalde het lot met de minder belangrijke wedstrijden binnen, Telenet de rest. Daardoor passeerde de Pro League twee keer langs de kassa. Ongeveer 90 procent van de 55,2 miljoen euro die de clubs dit seizoen krijgen, komt van Telenet, de rest van Belgacom, volgens een bron uit de Pro League.

Goochelen met miljarden

Over drie seizoenen, van 2011 tot 2014, verwacht de Pro League dat de Belgische clubs dus om en bij de 170 miljoen euro zullen opstrijken voor de verkoop van de tv-rechten. Om dat bedrag in het juiste perspectief te plaatsen, nemen we eens een kijkje over de landsgrenzen. De blikvanger is uiteraard Engeland: de verkoop van de beelden van de Premier League (aan binnen- en buitenland) levert de clubs jaarlijks in totaal ongeveer 1 miljard euro op. Dat is per seizoen maar liefst achttien keer zoveel als in België. Ook in Duitsland (1,65 miljard voor vier jaar) en Italië (1,15 miljard voor twee jaar) goochelen de tv-zenders met miljarden.

Er is geen hogere wiskunde nodig om te beseffen dat de Belgische clubs, alleen al op basis van de tv-inkomsten, nooit meer in staat zullen zijn om te wedijveren met ploegen uit de grote Europese competities. Dat bevestigt ook professor en sporteconoom Stefan Késenne. “De kloof is niet meer te dichten. Ik ben dan ook verwonderd als ik hoor dat de topclubs aanspraak maken op een zo groot deel van de tv-rechten om ‘concurrentieel’ te zijn in Europa. Belachelijk is dat, want zelfs al verdubbelt de G5 morgen zijn tv-inkomsten, dan tellen we nog steeds niet mee in vergelijking met de Europese top. Ik ben dan ook voor een meer evenwichtige verdeling van het tv-geld onder de clubs. Zo maak je de Belgische competitie sterker in de breedte en automatisch ook interessanter. Dat zal op zijn beurt meer toeschouwers, meer tv-kijkers en dus meer inkomsten opleveren.”

Wanneer we het Belgische tv-contract naast dat van vergelijkbare competities leggen, blijkt dat we het lang niet slecht doen. In Zwitserland, net onder België in de UEFA-rangschikking, krijgt de Axpo Super League jaarlijks 23,6 miljoen, te verdelen over de tien clubs. De vergelijking die nog het meest in het oog springt, is die met Nederland. Sinds 2008 werken de eredivisieclubs met een eigen betaalzender. De onderliggende gedachte was dat hen dat meer profijt zou opleveren dan een verkoop van de rechten aan de hoogstbiedende. Het bleek een complete misrekening. Voetbal International toonde onlangs aan dat Eredivisie live, of ‘Luchtkasteel live’ zoals ze de zender omdoopten, verre van rendabel is. Voor volgend seizoen verwachten de 18 Nederlandse eersteklassers amper 35 miljoen euro aan tv-inkomsten, 20 miljoen minder dan bij ons. Wat het nog bedroevender maakt: de hoofdmoot van dat geld komt van de NOS, die de rechten op de samenvattingen heeft, en uit sponsoring.

Los van de vaststelling dat België het voor één keer op voetbalvlak wél beter doet dan Nederland, doet de situatie bij onze noorderburen toch een belangrijke vraag rijzen. Als het in Nederland, een voetbalgekke natie met 16 miljoen inwoners, verlieslatend is om de eigen competitie in beeld te brengen, hoe zit dat dan in België? Kan Telenet überhaupt winst puren uit een voetbalcontract waar het jaarlijks om en bij de 50 miljoen euro voor betaalt?

“Om de Jupiler Pro League in beeld te brengen, werkt Telenet zonder twijfel met verlies”, antwoordt Trudo Dejonghe. “Net zoals Belgacom dat ook deed in het verleden. Maar het Belgisch voetbal is voor Telenet een hefboom voor de rest van zijn producten. Mensen willen Sporting Telenet op hun tv, maar schakelen intussen ook hun telefoonlijn en internetverbinding over. Telenet speelt daar slim op in door zijn diensten gebundeld aan te bieden in die goedkope ‘ shakes‘. Zoals Belgacom in 2005 het Belgisch voetbal gebruikte als lokaas om de mensen te laten overschakelen naar digitale tv, zo gebruikt Telenet het nu om stevig marktleider te worden in de hele telecomsector.”

Achilleshiel van kleine clubs

Elk jaar brengt consultancybedrijf Deloitte een rapport uit over de financiële toestand van de twintig rijkste clubs in Europa, de zogenaamde Money League. In de recentste versie van dat rapport becijferde Deloitte dat de totale inkomsten van die 20 clubs voor 44 procent bestonden uit tv-inkomsten. Tv-zenders en mediabedrijven zijn daarmee de grootste sponsors van het Europese voetbal. De situatie wordt stilaan riskant, waarschuwt Deloitte, zeker voor drie Italiaanse clubs (Inter, Milan en Juventus) die voor meer dan 60 procent van hun inkomsten afhankelijk zijn van tv-gelden.

Wanneer we in België kijken naar het aandeel van de tv-gelden in de budgetten, dan loopt het gelukkig zo’n vaart nog niet. “De tendens is duidelijk”, reageert Trudo Dejonghe. “De grote clubs zijn het minst afhankelijk van de tv-gelden, Anderlecht en Club Brugge zelfs minder dan twintig procent. Een aantal kleinere clubs, zoals Westerlo en Cercle Brugge, halen weinig uit hun ticketverkoop en raken stilaan wel enorm afhankelijk van de tv-gelden. Voor die kleine clubs zijn de tv-gelden enerzijds een zegen, anderzijds hun achilleshiel. Voor dat geld zijn ze immers volledig afhankelijk van de collectieve verkoop van de rechten en de goodwill van de topclubs.”

“Een voetbalclub moet proberen om zijn inkomsten zo goed mogelijk te diversifiëren”, zegt Michel Louwagie, die er in vijf jaar tijd voor zorgde dat het budget van AA Gent niet langer voor een derde, maar slechts voor een kwart afhankelijk is van de tv-inkomsten. “Het is voor een club nooit goed om bijna volledig afhankelijk te zijn van één geldstroom, of dat nu tv-rechten zijn of een mecenas.”

Bij Cercle Brugge, dat de kroon spant qua afhankelijkheid van de tv-gelden (43 %) reageren ze geprikkeld. “We beseffen maar al te goed dat we afhankelijk zijn van de tv-inkomsten, maar we kunnen toch moeilijk weigeren wat men ons geeft?”, benadrukt managing director Yvan Vandamme. “De komende drie jaar zitten we gebeiteld met het huidige tv-contract, maar als het volgende contract minder oplevert, zal Cercle serieus met de handen in het haar zitten.” En niet alleen Cercle, volgens Roger Lambrecht, de voorzitter van Lokeren: “Als het tv-geld ooit zou slinken, zullen alle kleine clubs uit eerste klasse in serieuze financiële problemen terechtkomen.”

Ludwig Sneyers stelt de kleine clubs echter gerust: “Ik ben ervan overtuigd dat er nog marge zit op de verkoop van de tv-rechten. Binnen drie jaar kunnen we volgens mij nog meer binnenhalen.” Het is nu nog te vroeg om het medialandschap in 2014 in te schatten, maar mogelijks rekent de Pro League erop dat ook de holding De Vijver, die dit jaar VT4 overnam, de concurrentie met Telenet en Belgacom zal aangaan. Hoe meer geïnteresseerde bieders, hoe hoger de prijs van de rechten zal oplopen, dat is een economische wetmatigheid.

Slokopsalarissen

In vergelijking met vijf seizoenen terug, kan de Pro League dit seizoen bijna twintig miljoen euro meer verdelen onder de clubs. Alle eersteklassers die sinds 2006 onafgebroken in de hoogste reeks bleven, zagen hun tv-inkomsten gedurende de laatste vijf jaar minstens met één miljoen euro stijgen. De enige uitzonderingen daarop zijn Lokeren (+ euro 626.000), Westerlo (+ euro 856.000) en Beerschot (+ euro 111.000). Wat hebben de Belgisch clubs met dat surplus aan tv-inkomsten gedaan? Een rondvraag bij een aantal eersteklassers leverde weinig tastbare resultaten op. AA Gent geeft aan dat het met de gestegen inkomsten vooral de schulden uit het verleden heeft aangepakt. Racing Genk, maar ook een aantal kleinere clubs, zoals Cercle Brugge, KV Kortrijk en KV Mechelen, benadrukken dat een deel van die tv-gelden gebruikt werd voor de uitbouw van de club, op het vlak van technische omkadering, personeel en jeugdinfrastructuur.

Maar we hoeven ons geen illusies te maken, vindt Trudo Dejonghe. “Spelerslonen blijven ook vandaag nog de grootste slokop van de gestegen inkomsten. Makelaars en spelers weten natuurlijk ook dat de meeste clubs de voorbije jaren hun budgetten hebben opgetrokken. Plus, er is nog steeds een verstikkende angst om te degraderen. Wie zakt naar tweede, komt in het huidige systeem niet snel meer terug. Daardoor pompen alle kleine clubs zo veel mogelijk middelen in hun eerste elftal. Op die manier zit een aantal clubs met een loonlijst van 35 spelers, van wie er 15 niet eens meer in de A-kern zitten maar wel nog betaald moeten worden.”

Een uitgavenpost waar slechts enkele clubs geld aan besteden, is de uitbouw of renovatie van hun infrastructuur. Nochtans hinkt het Belgisch voetbal op dat vlak al bijna twintig jaar achter op de rest van Europa. “Ik vind de logica van de clubs niet te verantwoorden”, zegt professor Késenne. “Aan de ene kant verwachten ze dat de overheid de kosten voor een nieuw stadion op zich neemt, maar aan de andere kant pompen ze wel geld in onverantwoord hoge spelerslonen. Ik vind niet dat een professionele club mag verwachten dat de kosten voor haar infrastructuur volledig door de gemeenschap worden gedragen.”

Is er dan geen manier om de ratrace met de hoge salarissen – vaak voor buitenlandse spelers – te stoppen? In Oostenrijk heeft men er het volgende op gevonden: de helft van de tv-gelden wordt voorbehouden voor de clubs die minstens 70 procent van de speelminuten aan Oostenrijkse spelers geven. Op Red Bull Salzburg na voldoen alle clubs hieraan. Door die voorwaarde aan de tv-inkomsten te koppelen, zijn de Oostenrijkse clubs onrechtstreeks verplicht om dat geld in de eigen jeugd te investeren. Een goed idee om ook in België toe te passen? “De Pro League koppelt op dit moment geen rechtstreekse voorwaarden aan de toekenning van de tv-gelden”, antwoordt Ludwig Sneyers. “Maar onrechtstreeks doen we dat natuurlijk wel via de licentievoorwaarden. Met de oprichting van de elitejeugdreeks en de voorwaarden waaraan de clubs moeten voldoen om daarbij te horen, zijn we wel op de goede weg.”

DOOR BREGT VERMEULEN – BEELDEN: REPORTERS

“Telenet maakt verlies op de rechtstreekse uitzendingen, maar gebruikt het voetbal om marktleider te worden en Belgacom verder weg te duwen.” Trudo Dejonghe

“Als het tv-geld ooit zou slinken, zullen alle kleine clubs uit eerste klasse in serieuze financiële problemen terechtkomen.” Roger Lambrecht

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content