Zijn geslenter en gezucht wekken ergernis op, maar valt Aleksandar Mitrovic wel volgens de gebruikelijke criteria te beoordelen? De Serviër is geen voetballer, hij is een doelpuntenmaker. Welkom in de grote rechthoek. Een rondleiding.

“Hij is geen aanvaller, hij is een goalgetter.” Het zijn de woorden van Louis Saha en ze gaan over Ruud van Nistelrooy, maar ze lijken net zo goed op het lijf van Aleksandar Mitrovic geschreven. De Serviër is de jonge telg van een apart ras, dat nog slechts in enkelingen verder leeft. Behalve Mitrovic is er bijvoorbeeld ook ene Mauro Icardi van Inter. Maar terwijl de Argentijn wordt toegejuicht in een land als Italië, waar men van lepe vossenstreken houdt, krijgt Mitrogoal even vaak boegeroep als applaus. Dat is te wijten aan die nonchalante sukkelgang. De uitstraling van ‘een natte dweil’, zou Besnik Hasi zeggen. Maar het komt ook doordat hij zo sloom terug wandelt, zonder echt aan het spel deel te nemen. Het zijn dezelfde symptomen waarvoor Radamel Falcao werd uitgefloten tijdens zijn eerste wedstrijden voor Atlético Madrid. Uiteindelijk heeft de Serviër wel wat van de Colombiaan. Want Mitrovic voetbalt niet, hij scoort. En veel ook: 42 goals in twee jaar, 26 dit seizoen. In heel Europa komt geen enkele min 21-jarige aan de enkels van de nummer 45 van Anderlecht.

Alleen in de punt van de aanval of in een 4-4-2-systeem, in thuiswedstrijden of op verplaatsing, tegenover de mindere goden of in de echte topwedstrijden: het maakt hem allemaal niets uit. Elke aanleiding is goed om dronken te worden van geluk wanneer de bal het net beroert. Aleksandar staat daar om te scoren. “Ik ben aangetrokken om doelpunten te maken”, legt Mitrogoal uit. Een huurmoordenaar die wordt betaald om het vuile werk op te knappen, eender hoe. Een ondankbare taak, waarvan hij zich met de glimlach kwijt. Hij houdt daar namelijk van: “Mijn goals, dat zijn mijn kinderen”, vertelde hij aan Proximus 11 toen men hem vroeg om zijn favoriet te kiezen.

We analyseren niet het spel van Mitrovic, we analyseren zijn goals. En om dat te doen moeten we naar het stuk van de wei waar de Gouden Stier het meest van houdt: de zestien meter. Daar is hij thuis.

De keizer van de rechthoek

Het klopt dat het spel van de paars-witte nummer 45 buiten de grote rechthoek ook wel evolueert. Zijn afleggertjes zijn nauwkeuriger geworden en hij kan de bal bijhouden. Maar hoe anders dan op zijn goals kun je een aanvaller beoordelen die in vijf Champions Leaguewedstrijden niet aan een gemiddelde van twintig passes komt? Hoe kun je de zestien meter verlaten met een speler die naar aanleiding van zijn wedstrijd op Dortmund zei dat hij “rustig gebleven was in afwachting van de bal”?

Mitrovic leert ook buiten de box te leven, maar hij houdt daar niet van. Hij won dit seizoen 57 procent van zijn kopduels buiten de zestien meter, tegenover 78 procent erbinnen. “Dat is de plaats waar ik me het best voel.” De rechthoek is zijn speeltuin.

Van zijn 42 doelpunten voor paars-wit maakte Mitrovic er 40 van binnen de backlijn. Dat is een surrealistische verhouding. Daarvan maakte hij er 12 binnen de kleine rechthoek en 19 tussen de zes meter en het penaltypunt. De Serviër gedijt het best dicht bij de goal, hij moet die voortdurend kunnen ruiken, alsof hij erover moet waken. Zelfs als de muziek van de Champions League weerklinkt, voelt hij zich daar thuis. Uit de 16 passes die hij op het kampioenenbal in de grote rechthoek kreeg, creëerde hij 9 kansen. En dan zit er bij die 40 goals slechts één strafschop, iets waarmee veel andere topschutters hun statistieken aandikken.

In één tijd

Voor hij de bal in het mandje legt, is Mitrovic niet iemand die overbodige dingen doet. Zijn doelpunt tegen Cercle Brugge vorig seizoen, waarbij hij negen keer de bal raakt voor hij die binnentrapt, is bijna een wetenschappelijk curiosum. Van de 42 goals die hij voor paars-wit al maakte, gebeurde dat 35 keer door de bal slechts één keer te raken. Vijf maakte hij er in twee tijden en eentje na drie balcontacten. Plus het curiosum dus tegen Cercle.

Dit seizoen worden de cijfers zelfs hallucinant: 26 goals, waarvan 23 in één tijd. Dat is 88 procent. Waanzinnige statistieken, die alleen maar op het paspoort van een echte goalgetter kunnen prijken. Een telg van het ras dat Pippo Inzaghi in het Franse magazine So Foot als volgt omschreef: “Ik hoef zelfs niet hoger te springen dan de verdedigers, want ik heb al een meter voorsprong.”

Op zijn eigen manier is Mitrovic een artiest. Zijn kunst bestaat erin om op het juiste moment op de juiste plaats te staan. Toen hij in de winterse koude van Moskou helemaal in de tang zat van het monster Samba, dook hij opeens uit het niets op om een mislukt schot van Youri Tielemans over de lijn te werken. En Per Mertesacker mocht hem onder de knoet hebben, Mitrovic stond er wel: “Tussen hem en mij was er ook een psychologische oorlog gaande. Ik heb uiteindelijk de bovenhand genomen. Op de voorzet van Andy Najar ben ik net een fractie van een seconde eerder vertrokken. Ik geloofde erin en ik wist waar de voorzet zou belanden.”

Het is bijna aangeboren. Een gave voor unieke kopballen en evengoed voor lelijke goals. Het type waarvan sommigen onder u zullen zeggen dat zelfs uw grootmoeder ze had gescoord. Maar kent u veel omaatjes die er 26 op een seizoen binnen zouden stampen? Ook daarover gaf grootmeester Inzaghi een lesje: “Het is waar dat ik goals gemaakt heb die men als ‘gemakkelijk’ omschreef. Maar waarom was ik dan de enige die ze maakte?”

In de rechthoek, waar elke fractie van een seconde belangrijk is, kan elke baltoets er eentje te veel zijn. Mitrovic weet dat. Met één enkel balcontact kan hij dromen verbrijzelen, toeschouwers op de banken krijgen en critici het zwijgen opleggen. Is er soms iemand die meer gewicht op zijn schouders voelt rusten telkens als hij de bal raakt in de zestien meter?

Falcao, Zamorano, Crespo, Batistuta of het Argentijnse bloed van Trezeguet: in Zuid-Amerika zou Mitrogoal een held zijn. Een latino killer in het getatoeëerde lichaam van een Servische adolescent.

Keizer van het kopduel

Om het uitstervende ras van de vossen van de zestien meter verder te kunnen zetten, beschikt Mitrovic over een enorm voordeel: hij gebruikt zijn hoofd. Letterlijk. Met zijn goal uit de hoekschop van Steven Defour vorige zondag maakte de Serviër al zijn tiende kopbaldoelpunt dit seizoen. In Europa doet niemand beter. Zelfs Cristiano Ronaldo, die soms als een gewichtloze astronaut de lucht in gaat, haalt dat aantal niet.

“Zijn doelpunten met het hoofd zijn indrukwekkend”, vertelt zijn landgenoot Aleksandar Jankovic. De coach van KV Mechelen spreekt van een techniek “waarbij hij zuiver teert op kracht”. Mitrovic is een timingkunstenaar. Zijn kopballen belanden vaak in de onbereikbaarheid van de winkelhaak en hij zet spraakmakende statistieken neer: dit seizoen maakte de Serviër 38 procent van zijn goals met het hoofd. Dat is het percentage van een centrale verdediger die op stilliggende fases vooraan zijn lengte komt uitspelen.

Dat hij zo graag zijn voorhoofd gebruikt, komt ook doordat de actie zich dan afspeelt in de backlijn, zijn thuis. Maakt niet uit of het gaat om een corner of een vrije trap aan de zijkant, om een korte strakke of een verre gedragen voorzet. Telkens gaat het om een hoge bal, het duel met een verdediger, het zich los worstelen uit de omklemmende armen van zijn bewaker. Mitrovic moet de plaats opzoeken waarvan de tegenstander niet kan bevroeden dat hij daar is. Sneller denken dus, of hoger springen. Van zijn 42 goals voor Anderlecht maakte hij er 17 uit een center. Dat is veertig procent.

Die buitengewone cijfers worden bevestigd door de aangevers, zij die Mitrovic op weg zetten naar het doel. Aan de kop van dat klassement staat Dennis Praet, met vijf assists op zijn diepe spits, evenveel als Frank Acheampong, de specialist in onze competitie van de sprint langs de zijlijn gevolgd door een voorzet. Na hen komen Anthony Vanden Borre en Fabrice N’Sakala met vier assists. Zij verzenden lange centers naar de backlijn. Youri Tielemansen Steven Defour brengen de bal dan weer voor doel op stilliggende fases.

“Ik doe liever mijn ding in de backlijn dan op snelle tegenaanvallen, want ik ben niet zo heel vlug”, vertelde Mitrovic ooit. Besnik Hasi heeft dat natuurlijk begrepen en stelde zijn systeem af op zijn goalgetter. Een wapen als Mitrovic moet gewoon zo veel mogelijk munitie krijgen: geen flankspelers die naar binnen knijpen, maar ouderwetse buitenspelers die de lijn afdweilen. Achter hen flankverdedigers die een verre bal op de stropdas van een spits kunnen leggen. En op het middenveld een blok dat hoog genoeg opereert om te vermijden dat de afstand tot Mitrovic te groot wordt. Want de Serviër is nogal honkvast: hoe meer tijd hij in zijn rechthoek mag doorbrengen met in het luchtruim naar hoge ballen te turen, hoe gelukkiger hij is.

Goalgetter in primetime

Anderlecht speelt in functie van Mitrovic en die beloont de ploeg daarvoor. Want in de periodes van twijfel werd weleens zijn gemiddelde van bijna 0,48 goals per match vergeten, een opmerkelijk cijfer voor een aanvaller van zijn leeftijd. Men had het over zijn gezucht en over zijn buikspieren die onzichtbaar gemaakt werden door het lekkere eten van thuis, maar men vergat vaak hoe belangrijk elk van zijn goals was.

Mitrovic’ doelpunten zijn geen anekdotes. Hij is niet de jongen die aan het eind van de avond nog snel een dronken en gemakkelijk meisje opscharrelt. Neen, dat is niks voor hem. Mitrogoal is uit op eer, hij wil als eerste op het scorebord komen te staan. Met 20 van zijn goals opende hij de score, met 7 schoot hij zijn ploeg op voorsprong en 4 leverden de gelijkmaker op. Dat zijn 31 beslissende goals op een totaal van 42. Tel daar de 8 doelpunten bij waarmee hij zijn ploeg op een geruststellende voorsprong van twee eenheden bracht, zoals vorige zondag tegen Club Brugge, en je houdt slechts drie ‘anekdotische’ goals over. Nogmaals: dat getuigt van een onvoorstelbare rijpheid. De Serviër speelt geen figurant in doelpuntenkermissen, maar kaapt de hoofdrol weg in thrillers.

En zoals elke zichzelf respecterende hoofdrolspeler is ook Aleksandar Mitrovic erin geslaagd om zich onmisbaar te maken. Vorig jaar verloor Anderlecht geen enkele keer als Mitrovic mocht juichen. Dit seizoen hebben Charleroi, Club Brugge en Dinamo Moskou dat stramien doorbroken, maar de balans blijft serieus overhellen in het voordeel van paars-wit wanneer de Serviër op het scoreblad staat: van de 38 wedstrijden waarin Mitrovic het net vond, won Anderlecht er 29, eindigden er 4 op een gelijkspel en gingen er 5 verloren. Een Mitrovic die scoort, betekent een Anderlecht dat hoog genoeg speelt om hem in de backlijn in stelling te brengen? Misschien wel. Of anders staat het nummer 45 er gewoon op de momenten dat zijn team hem nodig heeft.

Afhankelijkheid en voeding

Anderlechts afhankelijkheid van Mitrovic bereikte dit seizoen ongekende hoogtes. In 2011 beweerde men dat paars-wit niet zonder Romelu Lukaku kon, maar de Rode Duivel stond in voor slechts 21,5 procent van de productie. De onmisbare Dieumerci Mbokani van de titel van 2013 nam 23,9 procent van de Anderlechtgoals voor zijn rekening. Jan Koller en Tomasz Radzinski in 2000/01: elk 26,3 procent. Die paars-witte legenden worden dit seizoen allemaal in de schaduw gezet door Aleksandar Mitrovic, die 26 van de 93 goals van RSCA maakte. Dat is 28 procent!

“Het is altijd Mitrovic die moet scoren. De anderen zouden dat ook wat meer mogen doen”, vertelde een wat ongeruste Leander Dendoncker al na de eerste play-offwedstrijd, thuis tegen Charleroi. Die match werd met 1-0 gewonnen. We hoeven de naam van de doelpuntenmaker vast niet te noemen?

Dendoncker heeft misschien geen ongelijk. In 2015 pakte Anderlecht slechts 10 op 18 in de zes wedstrijden waarin Mitrovic niet scoorde. Gelukkig voor paars-wit bleef de Serviër nooit lange tijd onmondig. Allicht ook omdat scoren voor hem het belangrijkste is wat er bestaat. “Hij leeft van zijn goals”, verklaarde Spira Grujic, oud-speler van paars-wit en van RWDM. In een interview met La Dernière Heure stelde vader Ivica Mitrovic het zo: “Scoren, dat is eten en drinken voor hem.” Dáár komen die extra kilootjes dus vandaan.

DOOR GUILLAUME GAUTIER

“De grote backlijn is de plaats waar ik me het best voel.” Aleksandar Mitrovic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content