Terwijl bij Omega Pharma-Lotto de druk op de schouders van Jurgen Van den Broeck ligt, stoomt ook concurrent Quick-Step twee klimtalenten klaar: Dries Devenyns (26) en Kevin Seeldraeyers (23). Beiden moeten in hun Tourdebuut het forfait van Tom Boonen opvangen. Kunnen zij wat Van den Broeck kan? Of op termijn zelfs beter? Een analyse.

De voorgeschiedenis

Dat Dries Devenyns en Kevin Seeldraeyers voor Quick-Step rijden, is niet toevallig. Beiden komen uit de stal van Beveren 2000, de satellietploeg van het team van Patrick Lefevere. Al in die periode lieten ze flarden van hun klasse zien. Devenyns weliswaar op latere leeftijd, want de Oost-Vlaming gaf voorrang aan zijn studie licentiaat lichamelijke opvoeding, waardoor hij pas in 2005, zijn laatste jaar als belofte, bij de nationale top aansloot. De Kluisbergenaar werd in Temse Belgisch kampioen. Een jaar later, als elite zonder contract, behaalde hij onder meer de eindzege in de prestigieuze Ruban Granitier Breton en won hij de proloog van de Tour des Pyrénées.

Seeldraeyers kwam al vroeger aan de oppervlakte. Met indrukwekkende ritzeges in de Tour de l’Isard (2005) en de Giro de la Valle d’Aosta (2006) bewees hij wat professor Peter Hespel al tijdens inspanningstests vastgesteld had: de Antwerpenaar was een absoluut toptalent. Patrick Lefevere aarzelde dan ook niet om hem een driejarig contract voor te schotelen.

Ook Devenyns kreeg een aanbieding, maar Lefevere wou hem eerst een seizoen laten rijpen bij het Nederlandse Skil-Shimano. Dat was niet naar de zin van de Oost-Vlaming, die een contract voor twee jaar bij concurrent Predictor-Lotto tekende. Veel geluk bracht dat niet, want in de Ster van Bessèges brak Devenyns zijn voorarm. Drie weken later sloeg het noodlot weer toe: een vrachtwagen knalde de Kluisbergenaar op training omver. In het ziekenhuis lag hij enkele uren in coma met een vochtophoping in de hersenen. Devenyns herstelde, maar zag zijn eerste profjaar volledig de mist ingaan. Ook het seizoen daarop kon hij moeilijk de draad weer oppikken. Toch gaf Lefevere hem een nieuwe kans bij Quick-Step.

De Oost-Vlaming ontgoochelde niet want na onder meer verscheidene toptienplaatsen in de Giro behaalde hij in de Ronde van Oostenrijk zijn eerste profzege. Devenyns trok die lijn dit jaar door met onder meer een schitterende tiende stek in de Ronde van het Baskenland. Niet vanzelfsprekend voor een Belg: naast Devenyns slaagden er de voorbije tien jaar slechts twee landgenoten in om een toptienplaats te bemachtigen in de hoog aangeschreven Vuelta Ciclista al País Vasco: Maxime Monfort werd vijfde in 2008, Mario Aerts deed even goed in 2002. Met een prima prestatie in de Ronde van Zwitserland – Devenyns eindigde onder meer als vijfde in de lastige proloog – zette hij zijn Tourselectie nog wat kracht bij.

Ook voor Kevin Seeldraeyers lag een Tourticket al lang klaar. Het past in de meerjarenplanning die bij Quick-Step werd uitgestippeld. Omdat de renner uit Sint-Amands al op zijn twintigste naar de profs overstapte, werd heel spaarzaam met hem omgesprongen. In zijn eerste seizoen finishte hij onder meer als vijfde in de Ronde van Georgia, een jaar later maakte hij zijn debuut in de Giro, waar hij veel werk opknapte voor kopmannen Paolo Bettini en Giovanni Visconti. 2009 werd zijn breakout season: 11e in de Ronde van Californië, 7e in Parijs-Nice (beste jongere), 14e in de Ronde van Italië (opnieuw beste jongere) en 4e in de Ronde van Oostenrijk (waar Devenyns een rit won). Dit jaar werd die stijgende lijn afgebroken door ziektes en zware valpartijen – onder meer in het Critérium du Dauphiné – maar na een hoogtestage in de Sierra Nevada raakte de Antwerpenaar toch klaar voor zijn Tourdoop.

Het lichaam

Quick-Steptrainer Luca Guercilena is razend enthousiast over de fysieke capaciteiten van beide renners. Volgens de Italiaan twee absolute toptalenten: “Zonder pech worden zij de komende jaren, naast Jurgen Van den Broeck, de Belgische speerpunten in het rondewerk. Vooral Kevin kan binnen een paar jaar minstens een toptienplaats behalen in de Tour. Hij heeft er de kwaliteiten voor: in een inspanningstest trapt hij maximaal 380 watt. In vergelijking met Tom Boonen of Stijn Devolder, die 450 watt en meer duwen, lijkt dat niet veel, maar Kevin is een lichtgewicht van amper 59,5 kilogram voor 1m73. En bergop telt vooral het aantal watt per kilogram. Bij Kevin is dat nu – op zijn 23e – 6,4. De wereldtoppers zitten boven de 6,5, van Alberto Contador wordt zelfs gezegd dat hij vorig jaar in de Tour 7 watt per kilo haalde. Kevin zit dus in de buurt en zal, als hij de komende jaren meer power ontwikkelt, op dat vlak zeker nog verbeteren. Het gebrek aan kracht is voorlopig zijn grootste ‘minpunt’. Bergop kan hij met een heel hoge cadans trappen – zoals Armstrong indertijd – maar als de koers ontploft, moet je ook een paar tanden groter kunnen schakelen. Daaraan moet hij nog werken. Al mag hij ook niet té gespierd worden, want hoe meer spieren, hoe hoger het lichaamsgewicht.

“Daarnaast heeft Kevin een VO2max (maximale zuurstofopnamecapaciteit, nvdr) van 82,4. Ook dat is wereldklasse. Contador zit wellicht aan 85 of meer, maar de meeste renners halen ‘slechts’ 75. Kevin recupereert bovendien heel goed – in de Giro van vorig jaar viel zijn maximale hartslag slechts met zes procent terug – en is ook goed bestand tegen de hitte, niet onbelangrijk in de Tour. Zijn enige nadeel is dat hij een gevoelige spijsvertering heeft. Sommige kruiden, en ook appels, verteert hij niet goed, daar moet hij dus voor oppassen. Dat zullen we zeker nog verder onderzoeken.

“Dries is een iets ander type. Te vergelijken met een Damiano Cunego. Iemand die perfect uit de voeten kan in zware eendagskoersen en in rittenwedstrijden van een week, maar in een grote ronde voor het klassement net iets tekortschiet omdat zijn recuperatie- en uithoudingsvermogen niet zo groot is als dat van de absolute toppers. Vooral in het hooggebergte, met cols van 15 tot 20 kilometer, kan hem dat parten spelen. Kevin zal daar beter standhouden.

“Dries is wel een stuk explosiever en heeft meer power dan Kevin – hij haalt 390 watt – en verteert daardoor beter de omschakeling van de kleine naar de grote versnelling. Dat maakt hem zo goed op steile Ardennenhellingen van een paar kilometer. Doordat hij groter is – 1m77 – en bijna vier kilogram meer weegt dan Kevin, trapt hij wel iets minder watt per kilogram: 6,2. Zijn VO2max is dan weer iets hoger: 83. Kwaliteiten die hem zullen toelaten om binnen een paar jaar, bijvoorbeeld, Parijs-Nice te winnen. Ook omdat Dries geen slechte tijdrijder is. Al in de jeugd blonk hij daarin uit, en door zijn positie in de windtunnel aan te passen, heeft hij de voorbije maanden nog veel vooruitgang geboekt. Kevin is minder goed in het werk tegen de klok, maar van de pure klimmers behoort hij wel tot de beteren. Toch zal hij, als hij een topklassement in de Tour wil behalen, daar de komende jaren aan moeten werken. Hij moet vooral nog leren om in zijn eentje voortdurend op zijn limiet te rijden.”

Het hoofd

Fysiek gelijken Devenyns een Seeldraeyers op elkaar, maar qua karakter zijn ze totaal verschillend. “Dries is een heel intelligente, maar stille en verlegen jongen”, zegt ploegleider Rik Verbrugghe. “Op zich geen minpunt, ware het niet dat hij te weinig in zichzelf gelooft. Zijn benen zijn sterker dan zijn hoofd. Als er iets misloopt, begint hij soms te vlug te panikeren en laat hij iets te vlug zijn hoofd hangen. Hij is een piekeraar, die te veel druk op zichzelf legt, waardoor hij onder stress minder presteert. Als Dries in een rittenwedstrijd goed geklasseerd is, en er staat een zware rit op het programma, zie je hem twijfelen: zal ik dat wel aankunnen? Op het BK in Ronse zag je dat ook: hij zat in de kopgroep met alle Belgische toppers en toch klaagde hij tegen Devolder dat hij slechte benen had. Typisch Dries. Je moet hem veel vertrouwen geven, continu op hem inpraten en hem met niet te veel verantwoordelijkheid opzadelen. Voor een ronde moet je niet vanaf dag één zeggen dat hij de kopman is en dat iedereen in zijn dienst moet rijden. Dan blokkeert hij. Pas als het na een paar dagen echt goed loopt en hij het vertrouwen te pakken heeft, kun je een paar mannetjes bij hem plaatsen.

“Dries is een stille jongen, maar als hij iets zegt, is dat altijd heel concreet. Vooral over trainingen vraagt hij vaak om advies. Hij is tweehonderd procent met zijn vak bezig, is voortdurend op zoek naar zaken die hij kan verbeteren, en probeert van de ploegleiders en ervaren renners zo veel mogelijk op te steken. Eigenschappen die alleen de toppers kenmerken.”

“Kevin is de tegenpool van Dries”, zegt ploegleider Wilfried Peeters. “Een speelvogel met een aparte, droge humor. Hij zwijgt geen seconde en is altijd wel met iets bezig. Het voordeel daarvan is dat hij, in tegenstelling tot Dries, niet veel last heeft van stress of druk. Gaat het goed, des te beter, lukt het niet of heeft hij tegenslag, dan zal hij dat weglachen. Hij kan in een wedstrijd ook enorm afzien. Hij zal plooien, maar zelden breken. Heel belangrijk als hij later een goed klassement in de Tour wil behalen.

“Nadeel is dat hij voor en na de koers soms té relaxed is. Op sommige vlakken zou hij wat professioneler mogen zijn. Hij moet iets meer op zijn voeding letten – wegens zijn gevoelige maag – en ook zijn netheid kan nog beter. Hij laat al eens zijn koffers of kledij slingeren. We moeten hem goed opvolgen en hem op die zaken wijzen.

“Qua training heeft Kevin wel genoeg discipline, al zou hij nog meer in het buitenland moeten vertoeven. We hebben met Quick-Step een huis aan het Gardameer, maar echt lange cols vind je daar niet. Hij zou vooral in het hooggebergte moeten trainen. Alleen zo kan hij zijn klimcapaciteiten verbeteren. Daarin moeten we hem wel stimuleren, want Kevin is nogal gebonden aan zijn thuis. Ook belangrijk natuurlijk. Als je hem verplicht om naar het buitenland te verhuizen, en hij voelt zich daar niet goed, dan heeft dat ook geen zin.”

Koersdoorzicht/stuurvaardigheid

“Zowel Dries als Kevin moet je daarin nog weinig leren”, zegt Rik Verbrugghe. “Beiden lezen de koers perfect en kunnen vooral heel goed sturen. Zeker Dries, die in zijn jeugd aan veldrijden gedaan heeft, beheerst de kunst om de juiste lijnen te blijven rijden als hij voluit gaat. In afdalingen en vooral in tijdritten is dat heel belangrijk. In de technische proloog van de Ronde van Zwitserland was Dries de enige van mijn renners die het zonder bijkomende instructies redde. Meters voor elke bocht had hij al het juiste traject ingeschat. Niet vanzelfsprekend.

“Ook Kevin is heel behendig. Hij kan zich perfect verschuilen in een peloton, waardoor hij weinig energie verliest. Dat zag je vorig jaar in de waaierrit van Parijs-Nice. Als enige klimmer was hij mee in het eerste groepje. Nadeel is dat hij vrij klein is, waardoor hij soms weinig overzicht heeft. Dit jaar is hij al veel tegen de grond gegaan, maar dat ligt hoofdzakelijk aan zijn gebrek aan concentratie.”

door jonas creteur

De benen van Dries zijn sterker dan zijn hoofd.

Rik Verbrugghe

Kevin heeft de kwaliteiten om binnen een paar jaar top tien te rijden in de Tour.

Luca Guercilena

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content