Los door het glazen plafond gingen ze bij blauw-zwart, waar de helft van de topmanagers vrouwelijk is. Een kennismaking met de verantwoordelijken voor het financiële, het juridische en ‘operations’.

Het is de dag van de Brugse kerstloop en aan de receptie van het businessgebouw van Club Brugge is het een komen en gaan van werknemers die hun borstnummer afhalen. Als haar dienst er om 18 uur op zit, heeft de receptioniste nog een laatste taak: de groene vlag pimpen. Wielerwedstrijden, sport- en andere manifestaties op de openbare weg worden traditioneel geopend met een rode en gesloten met een groene vlag, het signaal dat de weg weer vrij is. Maar groen is in deze stad, en zeker bij deze club, een beladen kleur. En dus wil Veroniek Degrande, die straks met de vlag in de hand op de fiets de laatste loper zal volgen, liever niet met die kleur worden geassocieerd. En moet er kerstverlichting rond, want ze blauw maken is verkeerstechnisch geen optie.

Veroniek is in hart en nieren a Bruges girl. Ze leidt het financiële departement van Club Brugge. Sinds 2011 is ze niet meer de enige vrouw in het management. Toen kwamen Evy Verhaeghe (juridische) en Dagmar Decramer (operations). Als Club Brugge vergadert met het management is vijftig procent van de vergadering vrouwelijk. In het Belgische voetbal is dat uitzonderlijk.

Sinds 1984 is Veroniek er al bij. “Toen was Club Brugge nog een zeer kleine kmo, met drie personen. Ik had boekhouden en fiscaliteit gestudeerd, maar deed in feite secretariaatswerk. De boekhouding was toen nog in handen van iemand die ’s avonds langs kwam, na zijn dagtaak.”

In 2003 veranderde er veel. Onder het bewind van Michel D’Hooghe werd een administratief centrum gebouwd. Veroniek: “Geleidelijk ben ik overgegaan naar heel het financiële. De hele boekhouding, licentiecontroles,… Toen Bart Verhaeghe in maart 2011 kwam, gebeurde er een opdeling in verschillende departementen en werd ik de verantwoordelijke voor finance.”

In het spoor van Bart Verhaeghe kwamen twee andere vrouwen: Evy Verhaeghe (geen familie van) en Dagmar Decramer. Evy Verhaeghe: “Ik was drie jaar advocaat in Antwerpen toen ik via een vroegere collega in dat kantoor die bij Uplace ging werken, daar in 2010 ook terechtkwam. Na ongeveer een jaar bij Uplace kreeg ik de gelegenheid om bij Club Brugge te starten als legal manager.”

Dagmar Decramer, geboren en getogen in Vlaams-Brabant, maar met West-Vlaamse roots, komt ook van Uplace. “In 2007 ben ik er begonnen, in 2011 kwam ik naar hier, en sinds maart 2012 werk ik voltijds voor Club Brugge.”

Bij Veroniek en Evy is het duidelijk wat ze doen. Maar wat doet een operations manager?

Dagmar: “Kort samengevat: veiligheid, wedstrijdorganisatie en stadioninfrastructuur. Stewardwerking, Binnenlandse Zaken, politie, stad Brugge, Rode Kruis. Het stadion klaarmaken voor een wedstrijd. Een stadion delen betekent in de praktijk een enorme werklast om het stadion voor iedere wedstrijd opnieuw Club- of Cercle-branded te maken, bijvoorbeeld: alle logo’s voor iedere wedstrijd omdraaien, de frigo’s van Coca-Cola eruit, Pepsi erin, dat soort zaken. Vier vaste medewerkers zijn daar na iedere wedstrijd een dag mee bezig. de coördinatie van commerciële acties op een wedstrijd behoort tot mijn takenpakket, daar een sponsor, ginder een kraam zonder dat de veiligheidsregels in het gedrang komen. Green keepers vallen ook onder mij, net als het onderhoudsteam, de werken van aannemers opvolgen, oefenterreinen, hoofdveld, de poetsploeg. En daarnaast volg ik nog twee strategische projecten op: het nieuwe oefencentrum en het nieuwe stadion.”

Voetbalclubs zijn heuse bedrijven geworden.

Veroniek: “Spelers en trainers hebben we altijd al veel gehad, maar op administratief vlak is er een pak veranderd. De ticketing bijvoorbeeld gebeurde vroeger op dinsdag- en donderdagavond door vrijwilligers. Het voetbal is in zijn geheel professioneler geworden. In mijn beginperiode, begin jaren tachtig, zaten we eerlijk gezegd nog in het amateurvoetbal, er waren slechts een paar ploegen die met profs werkten. Er is een enorm grote evolutie. Er is niet enkel de wetgeving zoals die geldt voor iedere onderneming, maar bijkomend is er de complexiteit en specificiteit binnen de voetbalwereld, namelijk de licentiecontroles, de financial fair play, HR en de fiscaliteit rond de spelers…”

Het juridische in een voetbalclub als Club Brugge is toch een zeer complex gegeven.

Evy: “Dat klopt. In tegenstelling tot vroeger, toen ik advocate – specialisatie vennootschapsrecht – was en nadien juriste in vastgoed, krijg ik nu weer veel meer te maken met alle takken van het recht. Als juriste bij Club Brugge ervaar je een grote diversiteit in je takenpakket: gaande van alle soorten contracten (van spelers, personeel, commercieel,…), verzekeringen, intellectuele eigendomsrechten, corporate housekeeping (raden van bestuur, algemene vergaderingen), tot opvolging van geschillen,… In feite heb je naast de algemene kennis die je als bedrijfsjurist moet hebben hier nog het specifieke aspect van het voetbal, wat inhoudt dat je op de hoogte moet zijn van de FIFA-regelgeving, het bondsreglement, dat je licentiedossiers moet opmaken/indienen,…”

Twee procent

Blijft het een mannenwereld of komen jullie elders al meer seksegenoten tegen?

Veroniek: “Er is al een nieuwe trend, maar het blijft een mannenwereld. Dat zie je duidelijk als er in Brussel vergaderingen zijn. Ik ontmoet zeer weinig vrouwen. Onlangs werd in de openingsspeech van de vergadering van de ECA (European Club Association) de opmerking gemaakt dat we al met zes vrouwen waren. Zes op 120…”

Evy: “Ik heb deze week een aantal mensen van Roebin Kazan ontmoet, drie vrouwen: eentje was Head of Legal, de tweede persoon was financieel verantwoordelijke en de derde dame zat in de marketing. Er is dus een evolutie.”

Hebben jullie veel contacten met spelers?

Veroniek: “Soms, als ze vragen hebben over de loonbrief, of als ze zaken kwijt zijn,… Iets wat nogal veel gebeurt (lacht). Ik zie ze véél minder dan vroeger, toen we nog het gebouw deelden. Eigenlijk is dit beter. Zij daar, wij hier.”

Keken jullie daar naar uit, naar het contact met de spelers?

Evy: “Goh… (lacht) Ik heb daar niet echt een mening over.”

Dagmar: “Vorig seizoen ging ik eens werken controleren die in de douches waren uitgevoerd. Plots kwam ik Garrido tegen, met nogal weinig kleren aan. Sindsdien blijf ik weg uit de kleedkamers.” (lacht)

Bepaalt het resultaat jullie humeur of de werksfeer?

Veroniek: “Ik hunker naar succes. Niet dat ik wakker lig als de resultaten minder zijn, maar nu zou het toch echt wel eens moeten lukken. Misschien laten wij ouderen wel wat rapper de moed zakken dan de jongeren bij Club. Voor hen is het allemaal nieuw.”

Evy: “Dat is waar. Het is zo dat de sfeer wat minder goed is als we een match verliezen. Maar dan is het belangrijk om positief te blijven en dat ook uit te stralen naar onze werknemers en medewerkers.”

Dagmar: “Het is absoluut vrolijker op maandag als er werd gewonnen. Ik herinner me nog de zege tegen Anderlecht… Toen was het hier uitgelaten.”

Veroniek: “Ik zou het ook niet goed vinden mochten wij als werknemers van Club licht over een verlies heen stappen. Werken bij een voetbalploeg zonder betrokkenheid, ik zou het me niet kunnen voorstellen.”

Dagmar: “Wat ik wél heb geleerd of probeer te doen, is het uitschakelen van je supportershart. Je moet er uiteindelijk wel professioneel mee omgaan, als werknemer van Club Brugge. Niet emotioneel worden. Als ik een sollicitatiegesprek houd met mensen, vraag ik altijd of ze supporter zijn. Uit interesse peil je naar hun betrokkenheid. Maar ik zeg er ook altijd bij: je moet geen supporter zijn. Op een bepaald moment moet je afstand kunnen nemen, ik wil geen mensen die te veel en te dicht bij de spelers rondlopen. Geen green keeper die vooral geïnteresseerd is om met Michel Preud’homme op de foto te gaan.”

Een seizoen duurt lang, begint in de zomer, als iedereen met vakantie wil… Dat vergt veel planning.

Veroniek: “Wie wil werken van negen tot vijf is bij een voetbalclub écht niet op zijn plaats. Wij zijn niet veel thuis.”

Dagmar: “Op vrijdagavond zeggen wij tegen de collega’s: tot morgen! Of: tot zondag. Alles gebeurt in functie van trainings- en wedstrijdkalender en dat vraagt toch enige flexibiliteit. Nu is er een week winterstop, een week collectief verlof, je voelt dat iedereen daar wel naar uitkijkt. Op het einde van het seizoen zie je dat ook. De play-offs beginnen eind maart, de kalender ervan is pas half maart bekend. En dan moet iedereen al zijn activiteiten aanpassen, want die vijf thuismatchen moeten wel georganiseerd worden.”

Valt het te rijmen met het leven thuis?

Dagmar: “Het is te combineren, maar dit is geen doorsnee job. Ik heb daar thuis goeie afspraken over gemaakt. Mijn man doet de avond, ik de ochtend. Gelukkig hebben we daarnaast ook ouders, schoonouders en babysits om op terug te vallen, ook in het weekend om naar de match te kunnen gaan. Ik zeg altijd: als je het graag doet, valt het te combineren. Voor mezelf heb ik die balans al lang gemaakt. Misschien ben ik een moeder die minder thuis is dan gebruikelijk, maar ik probeer een paar momenten echt te reserveren voor mijn twee dochters.”

Evy: “Ik heb een zoon en ja, je moet vrije momenten nemen om met je gezin door te brengen. Maar wie mij wat kent, weet dat ik altijd al zo ben geweest… Misschien ben ik een workaholic, ja. Maar mijn man heeft dat altijd al geweten.” (lacht)

Veroniek: “Dat was de eerste afspraak: te nemen of te laten.” (lacht)

Loonfiche

Karen Brady, een Engelse voetbaldirecteur, zei in een interview dat vrouwen makkelijker hun emotionaliteit kunnen uitschakelen als ze een beslissing moeten nemen. Zij verkocht zelfs twee keer haar man, die speler was in twee van haar clubs.

Dagmar: “Ik denk dat wij alle drie van nature nogal rationeel zijn.”

Evy: “Ik ben heel streng, ja. Alles moet correct zijn, dat moet ook in mijn functie.”

Dagmar: “Veroniek ook. Als er geen bestelbon aan de facturen hangt…”

Evy: “Cijfers moeten kloppen. Tot op de cent.”

Dagmar: “Ik heb te maken met heel veel vrijwilligers, wij zetten er per wedstrijd een honderdvijftig in. Dat vergt toch een andere aanpak. We vragen hetzelfde engagement van een vrijwilliger, maar die mensen doen dat in hun vrije tijd, bovenop hun job. Van hen kan je niet verwachten dat ze dat met dezelfde toewijding doen. Alhoewel, soms is die zelfs groter, omdat het vanuit hun supportershart gebeurt. Maar dat vraagt wel een andere aanpak, ik ga proberen minder hard te zijn. En dan is het misschien een voordeel dat ik een vrouw ben.”

Club Brugge veranderde al sterk onder Michel D’Hooghe, maar helemaal onder Bart Verhaeghe. Hoe belangrijk is hij?

Dagmar: “Bart is iemand die enorm kan begeesteren. Daarom werk ik al jaren graag voor hem. Hij heeft me al heel veel kansen en vertrouwen gegeven, op een begeesterende manier.”

Evy: “Uit zijn enthousiasme en motiverende woorden kan je heel veel energie halen. Hij weet zijn mensen te stimuleren om er te blijven voor gaan. Tegelijk is hij zeer veeleisend – en terecht – en hij is ook altijd heel correct.”

Veroniek: “Werken met Bart geeft me een grote vorm van vrijheid. Ik ben blij dat ik de verantwoordelijkheid kreeg en mijn werk mocht regelen zoals ik het zelf wilde. Dankzij Bart is een grote stap voorwaarts gezet in de professionalisering van Club Brugge. Het is hier lang stil blijven staan. Wij moeten fier zijn dat we mogen werken bij Club Brugge, ook al is de voorzitter zeer veeleisend. Het zou voor iedereen, voor hem, voor ons, goed zijn mochten die inspanningen vertaald worden in een prijs, maar dat kan je niet afdwingen. Anders is het makkelijk, je koopt alles en je hebt succes. In voetbal heb je veel externe factoren waarover je geen controle hebt: een transfer die niet lukt, geblesseerde spelers,… Maar je kan niet zeggen van onze voorzitter dat hij één ding is vergeten. Hij laat echt niks aan het toeval over.”

Dames, tot slot. Ik moet ze stellen, helaas. Dé vraag: wie is de knapste speler?

(collectief gelach)

Evy: “Moet dat?”

Dagmar: “We wísten dat die vraag ging komen! Is dat relevant voor dit interview? Dat weet ik niet…”

Evy: “Ik sluit mij bij Dagmar aan.”

Veroniek: “Ik herken sommige spelers niet, moet ik tot mijn schande bekennen.”

Dagmar: “Nee, Veroniek kent de spelers vooral op het veld. Ze herkent alle rugnummers, maar als er eentje iets komt vragen, antwoordt ze vaak: ‘Kom morgen eens terug.’ En als hij buiten is, vraagt ze ons dan: wie was dat? Ze is altijd bang dat ze de verkeerde loonfiche zou meegeven.”

Veroniek: “Voilà. Je ziet, op de vraag wie de knapste is, kan ík niet antwoorden.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Bart is iemand die enorm kan begeesteren. Daarom werk ik al jaren graag voor hem.”

Dagmar Decramer

“Werken bij een voetbalploeg zonder betrokkenheid, dat kan ik me niet voorstellen.” Veroniek Degrande

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content