Hoewel er barsten zitten in het pantser van Lance Armstrong, frappeerde de Amerikaan in deze Tour door een haast serene rust. Ook en vooral in de momenten dat zijn gele trui verbleekte. Het leverde hem na een wedstrijd vol grillige wendingen een vijfde opeenvolgende zege op.

Er is niets in het leven dat Lance Armstrong meer haat dan nederlagen. Is het daarom dat de Amerikaan graag naar excuses grijpt als hij een zeldzame keer een mokerslag oploopt ? Drie jaar geleden beleefde Armstrong een nachtmerrie op de Joux Plane toen hij door een ontketende Jan Ullrich eerst werd ingehaald en dan als een stuk ellende achtergelaten. Achteraf zei Lance Armstrong dat hij ’s ochtends en tijdens de koers te weinig had gegeten. Hij kwam de nederlaag te boven en won alsnog de Tour.

Dit jaar kreeg Lance Armstrong in de Ronde van Frankrijk een identieke uppercut. In de tijdrit naar Cap’ Découverte smeerde Jan Ullrich hem ruim anderhalve minuut aan het been. Weer grabbelde Armstrong in de ton van de verontschuldigingen. Het heette nu dat hij te weinig had gedronken en uitdrogingsverschijnselen vertoonde. Dat klinkt ongeloofwaardig uit de mond van een renner die alle berg- en tijdritten in deze Tour ettelijke keren had verkend, het botst brutaal met het perfectionisme van iemand die vooraf alle hotels laat inspecteren, een eigen kok meebrengt, verbeten zoekt naar innovaties aan fiets en kleding en dit jaar zelfs al een wielerhemd van amper 138 gram droeg.

Kan je met zo’n gevoel voor detaillisme zo’n kapitale fout maken ? Johan Bruyneel leek er niet echt veel geloof aan te hechten. Na de nederlaag in de eerste grote tijdrit uitte de sportdirecteur voor het eerst openlijk twijfels over de fysieke paraatheid van zijn kopman. Hij vond dat een nieuwe overwinning in de Ronde van Frankrijk nu wel heel moeilijk zou worden en dat de favorietenrol vanaf nu Jan Ullrich toekwam. Dat had niets met het verleggen van druk te maken. Het kwam recht uit het hart van Bruyneel, die in zijn analyses zijn gemoed altijd de vrije loop laat. Maar de ontboezeming klonk vreemd want ploegleiders zijn er in die momenten om het moreel van hun renners op te krikken.

De grote kracht van Lance Armstrong is en blijft dat hij dat soort geestelijke ondersteuning niet nodig heeft. Want voor een man die zich aan de greep van de dood ontworstelde en pijn als genot ervaart, bestaat er geen tegenstand. Die blijft in alle omstandigheden stoïcijns kalm. En die krabbelt zelf recht. Geen moment in deze historische Ronde van Frankrijk dat dat beter illustreerde dan de val van Armstrong op weg naar Luz Ardiden. Als een groggy gemepte bokser lag de Amerikaan toen even op de grond. Om vervolgens razendsnel overeind te klauteren. Het was het absolute sleutelmoment van deze Ronde van Frankrijk. Plots stond de ware Armstrong op : met een onderdrukt gevoel van woede en met een mengeling van agressie en masochisme martelde hij voor de zoveelste keer in zijn carrière zijn lichaam en nam de regie van de wedstrijd resoluut in handen. Op een haast perfecte manier gegangmaakt door Iban Mayo, de Spanjaard die met de zegen van Armstrong op Alpe d’Huez had mogen winnen en wiens ploeg Euskaltel niet bepaald opviel door het voeren van een harde oppositie tegen de Amerikaan : net voor Armstrong op weg naar Luz Ardiden zijn tweede aanval plaatste, pakte Mayo met een vernietigende demarrage uit die vervolgens door de drager van de gele trui als wipplank werd gebruikt.

Dat mag absoluut geen afbreuk doen aan de verdienste van Lance Armstrong. Met zijn indrukwekkende rush gaf hij nog meer luister aan een in vele opzichten memorabele Ronde van Frankrijk. Hij reed met overwicht en overzicht. De etappe naar Luz Ardiden was één van de meest prangende uit de honderdjarige geschiedenis. Ze was een perfecte weerspiegeling van een Tour die bol stond van de dramatiek en de heroïek. Het ridderlijk gebaar waarmee Ullrich de heel even gevelde Armstrong opwachtte, is zeldzaam in een wereld van opportunisme en egocentrisme. Het is niet zeker dat Armstrong op dezelfde manier gehandeld zou hebben. Toen Joseba Beloki eerder tijdens deze Tour tegen het smeltende asfalt donderde, bekommerde Armstrong zich allerminst om diens lot. Wachten op een gevallen opponent hoort niet echt bij de etiquette van het wereldje. Ook al wilde Armstrong dat anders laten uitschijnen omdat hij twee jaar geleden in de afzink van de Col du Peyresourde Ullrich had opgewacht toen die een bocht miste. Als vergelijking kan dat echter niet gelden. Armstrong had op dat moment de Tour al lang in een beslissende plooi gelegd. Hier en daar werd zijn attitude toen zelfs uitgelegd als een gebaar van vernedering voor Ullrich, als een teken van een op verregaande arrogantie gestoelde suprematie. Vanaf dat moment, zo heeft Ullrich later in besloten kring toegegeven, wist hij dat hij nederig het hoofd moest buigen. Zijn aanvallen kwamen er alleen nog vanuit een soort plichtsbesef.

Ook nu heeft Jan Ullrich met zijn machinale en wat monotoon ogende rijstijl in feite nooit Lance Armstrong kunnen bestoken. In de slopende ritten in de Alpen en Pyreneeën pakte hij (de bonificaties niet meegerekend) precies zeven seconden op de nochtans bij momenten wankelende Amerikaan. Dat gebeurde in de etappe naar Ax 3 Domaines. In totaal verloor hij in de bergritten één minuut en vijftig seconden op Armstrong. Die wogen uiteindelijk zwaar door in de eindafrekening.

Toch onderstreept de manier waarop Jan Ullrich nu in de Ronde van Frankrijk voor de zege meeknokte nog maar eens zijn klasse. Zijn Bianchiteam bestaat uit een paar snel bij elkaar geraapte en bij andere ploegen uitgerangeerde renners. Maar Ullrich, de solist van vroeger die zich als een soort Einzelgänger binnen het eigen team bewoog, profileerde zich nu als de bewaker van de groepssfeer. Als ééntalige Duitser probeerde hij zich zowaar ook met de vier Spaanse renners van de ploeg te onderhouden. Na een periode van weelde bij Telekom kankerde hij bovendien niet over de niet altijd even luxueuze hotels waarin zijn team een onderkomen vond. Het is tekenend voor de metamorfose die Ullrich ook buiten de wedstrijden onderging. Terwijl hij vroeger iedere vorm van belangstelling als terreur ervoer en op persconferenties op de meest indringende vragen niet verder kwam dan wat gestamel en banale antwoorden ( ja, gut waren daarbij zijn absolute stopwoorden), bleek hij nu veel meer toegankelijk en interessant. Op zijn officiële website (www.janullrich.de) sprak de Duitser zijn aanhangers iedere dag toe. Hallo fans, klonk het telkens amicaal, waarna Ullrich voor zijn doen redelijk openhartig verwoordde hoe hij zich die dag had gevoeld. Twee jaar geleden sloot de Duitse televisiezender ARD tijdens de Ronde van Frankrijk nog een exclusief contract af met Ullrich, maar ergerde zich achteraf blauw over de aan ridiculiteit grenzende uitspraken die hij daarin pleegde. Nu verdiepte hij zich tijdens een persconferentie over de gevaren van de verschroeiende hitte waarmee de renners in deze Ronde van Frankrijk werden geconfronteerd. Als je in het rood gaat, zo sprak hij op een gegeven moment, krijg je bijna hallucinaties. De journalisten wisten niet wat ze hoorden.

De belangrijkste constatering na deze Ronde van Frankrijk blijft niettemin dat Jan Ullrich weer in staat is om te lijden op de fiets. Zo was het ook toen hij in 1997 de Tour won. De manier waarop hij toen, met diarree en een ontsteking aan de neus, alle aanvallen van zich afsloeg, was van een bijna ontroerende schoonheid. En zo was het ook toen hij binnen het strakke DDR-systeem werd gekneed en als geen ander de pijn kon verbijten en verbeten de confrontatie met anderen zocht, absoluut niet geïnteresseerd in welke materiële dingen dan ook. Dat hij nadien in zo’n bodemloze put tuimelde en niet weerstond aan de verlokkingen des levens blijft tegen die achtergrond dan ook uiterst bizar. En het is pijnlijk voor Ullrich die zo miljoenen te grabbel gooide.

De manier waarop de Duitser nu de handschoen weer opraapte, belooft voor de toekomst. Als Ullrich dezelfde karaktersterke kan blijven demonstreren, als hij de arbeidsmoraal van Lance Armstrong overneemt, dan is hij volgend jaar kandidaat nummer één om de Ronde van Frankrijk nog eens op zijn palmares te zetten. Maar dan moet hij tot de laatste dag geconcentreerd blijven. En niet blunderen zoals voor de beslissende tijdrit in Nantes toen Ullrich het parcours niet ging verkennen. Ook Armstrong, die het talent van Ullrich hoger inschat dan het zijne, weet dat het gevaar van de Duitser komt. Want ondanks de onwrikbare mentale kracht kon een aantal kwetsbaarheden bij de Texaan niet verbloemd worden. De tand des tijds krijgt steeds meer vat op de in september tweeëndertig wordende Lance Armstrong. Veel meer dan op de ruim twee jaar jongere Ullrich. De vraag is alleen hoe die nu met de status van superman zal omgaan die hem door de in felle contrasten denkende Duitse pers opnieuw is opgespeld. Niemand die wat dat betreft enige vat heeft op Ullrich. Niet buiten maar ook niet in de koers. Ootmoedig bekende Rudy Pevenage bijvoorbeeld niet op de hoogte te zijn geweest van de intentie van Ullrich om zich in de etappe naar Saint-Maixent-L’Ecole in een tussensprint te mengen. Het brengt de inbreng van de Oost-Vlaming in de verrijzenis van Ullrich tot zijn juiste proporties terug. Samen met Pevenage moet Ullrich er nu wel voor zorgen dat hij volgend jaar beter wordt omringd. Met een budget van vier miljoen euro is Bianchi een absoluut lichtgewicht binnen de huidige verhoudingen. Het is gewoon bespottelijk dat Jan Ullrich in zo’n werkomgeving terechtkwam, ook al groeide een aantal van de Bianchirenners in de bergen boven zichzelf uit. Niettemin : dat Ullrich met dit team in de ploegentijdrit slechts 43 seconden verloor op het onkreukbare US Postal is een haast buitenaardse prestatie. De kracht van de Amerikaanse armada in chronoritten bleek zaterdag in de individuele tijdrit naar Nantes : vier renners eindigden binnen de eerste acht. Wie weet wat er zou gebeurd zijn als Jan Ullrich vorige winter alsnog was ingegaan op de verminderde offerte die Telekom hem bood.

De manier waarop Alexander Vinokoerov binnen de Duitse ploeg verder explodeerde, was één van de vele andere hoogtepunten in deze Ronde van Frankrijk. De Kazak groeide op in barre omstandigheden en ontleent daaruit de wilskracht om zijn grenzen steeds weer te verleggen. Hij heeft inmiddels ook geleerd om zijn krachten iets beter te doseren. Maar een potentiële Tourwinnaar schuilt er in hem wellicht niet. Af te wachten valt ook of de Spaanse rasklimmer Iban Mayo daartoe ooit in staat is. Op de ene etappe naar Alpe d’Huez na kon Mayo nooit echt een bres slaan met Armstrong. En in de etappe naar Luz Ardiden verleende hij in de achtervolging niet één keer echt steun aan Ullrich, ook al kon hij de op dat moment wat zwalpende Vinokoerov daarmee voor de derde plaats bedreigen. Dat pleit niet voor Mayo, die zich kennelijk ook niet kon of wilde optrekken aan de massale aanwezigheid van de Baskische supporters die van de flanken van de cols een oranje erehaag maakten. Het voedde de theorie dat er een stille coalitie bestond tussen US Postal en Euskaltel. Dat is niet ongebruikelijk in dat soort wedstrijden, al zegt het wel veel over de manier waarop Mayo zichzelf inschat. Terecht misschien. Want wie in twee lange individuele tijdritten ruim zeven minuten verliest (met daarbij nog meer dan drie minuten in de ploegentijdrit), moet zich geen al te grote begoochelingen maken. Maar Mayo kan natuurlijk nog evolueren. Net zoals Joseba Beloki dit jaar sterker leek dan ooit. Zonder de valpartij van deze voor het eerst echt offensief rijdende Bask had deze Ronde van Frankrijk nog meer grandeur kunnen geven. Al werd Beloki uiteindelijk het slachtoffer van zijn aanvalsdrang : het was volledig onnodig om in de afdaling van de rit naar Gap zoveel risico’s te nemen om een handvol seconden te winnen.

Zelden zette de wielersport zichzelf zo in de etalage als tijdens de afgelopen Ronde van Frankrijk. Die opsmukbeurt was nodig na een lange periode vol smeuïge dopingverhalen. In plaats van zwaar uitvergrote gerechtelijke invallen was er nu pure sport. Met slechts één dissonant : de manier waarop sommigen vraagtekens plaatsten bij het staaltje van zelfpijniging dat de Amerikaan Tyler Hamilton drie weken lang opvoerde. Dat er vanuit het peloton twijfels waren over de sleutelbeenbreuk van de voormalige adjudant van Lance Armstrong was ongepast.

Het is vreemd dat de wielersport soms zijn eigen heroïek ondermijnt en ondergraaft. Zoals ook Lance Armstrong destijds ervoer toen hij na het overwinnen van zijn ziekte zijn allereerste Tour won. Meteen werd er gesuggereerd dat hij verboden middelen had gebruikt. Vandaag nog aanziet Armstrong die insinuaties als het absolute dieptepunt uit zijn carrière.

Het zal Lance Armstrong niet beletten om volgend jaar op jacht te gaan naar een zesde opeenvolgende overwinning. In een zeldzame opwelling van bescheidenheid vroeg Armstrong zich zaterdag na de tijdrit af of hij wel thuishoorde in het illustere rijtje van renners die vijf keer de Tour wonnen. Maar op hetzelfde moment kondigde hij aan in 2004 sterker te zijn dan nu. Zijn niveau van dit jaar, zo zei hij, was eigenlijk totaal onaanvaardbaar. Dat klinkt niet erg flatterend voor de tegenstanders. Maar het is tekenend voor de arrogantie waarmee Texanen door het leven stappen.

door Jacques Sys

Zelden zette de wielersport zichzelf zo in de etalage als tijdens deze Tour.

Wachten op een gevallen opponent hoort niet echt tot de etiquette van het wereldje.

Dat Armstrong zijn eigen niveau onaanvaardbaar vond, is niet flatterend voor de tegenstanders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content