De Iraanse zakenman Abbas Bayat staat al tien jaar aan het hoofd van Charleroi. Een verhaal over het balanceren tussen financieel succes en sportieve teleurstelling.

Het was een dag in juli, tien jaar geleden. Vijftien dagen voordien had de algemene vergadering van de club besloten de zieltogende club op te heffen. Jean-Paul Spaute was in januari vertrokken en had zijn plaats afgestaan aan Enzo Scifo en zijn vertrouwensman Pol Massart, die snel overspoeld werden door de beslommeringen rond het dagelijkse bestuur van een voetbalclub. Achter de schermen was nochtans de oplossing gevonden en op 26 juli werd met veel trompetgeschal de naam van de overnemer bekendgemaakt: Abbas Bayat.

Het gaat om een Iraans zakenman wiens vader tijdens het bewind van de sjah van Iran olieminister was en die bij de val van het regime in 1980 met zijn gezin het land was ontvlucht. Abbas Bayat is opgeleid in de Amerikaanse ondernemerscultuur; hij verlaat het land met een pak diploma’s van de universiteit van Columbia (licentiaat politiek en economie, een master in het internationale zakenwezen en een doctoraat in management). Een zakenman die in de Verenigde Staten met een import-exportbedrijf was gestart dat in 1989 de Looza-fruitsappen zal overnemen om ze nadien (met winst) door te verkopen aan de multinational Seagram. Een zakenman die in 1997 ons land ontdekt wanneer hij Chaudfontaine overneemt en die toehapt op het aanbod van gewezen burgemeester van Charleroi en toenmalig minister-president van het Waalse gewest, Jean-Claude Van Cauwenberghe.

“U zoekt een uitstalraam voor uw bedrijf? Dat treft, want ik ken een voetbalclub die u misschien wel interesseert …” En zo verschijnt Abbas Bayat op 26 juli op de voorbereidingsstage van de eerste ploeg in Bordeaux. “Hij kwam als redder in nood”, vertelt toenmalig trainer Manu Ferrera.

De supporters verwelkomen de Iraanse zakenman als een frisse nieuwe wind, zij hopen dat hij de reddende engel is die Charleroi weer successen zal doen beleven. Tien jaar later heeft het feest plaats geruimd voor een serieuze kater. Want Charleroi verloor zijn ziel, de ziel van een sympathieke club waar de meeste aanhangers (supporters, journalisten, spelers en bestuurders) zich verdrongen aan de bar of in de roze zaal om bij een pint de match nog eens over te doen. “Met de redding en de positieve resultaten die meteen na zijn komst volgden, was het alle dagen feest op Charleroi”, herinnert Ferrera zich. Tegenwoordig is de roze zaal één uur na het einde van de match leeg …

Gesaneerde financiën

Onmiddellijk na zijn aankomst stort Abbas Bayat zich op het Belgische voetbal. In oktober stelt hij al een plan voor aan de profliga dat de participatieregeling vastlegt voor de nieuwe inkomsten uit het internet. De profliga wijst zijn plan echter af. In die tijd bazuint Abbas overal uit dat het Belgische voetbal onvoldoende winstgevend is. Van bij het begin van zijn mandaat is hij verbitterd door het feit dat de tv-zenders te weinig betalen voor het Belgische voetbal. Hij oppert zelfs het idee dat de Pro League haar rechten behoudt, dat zij zelf de beelden zou maken en die zou verkopen aan de tv-zenders. Tegenstanders bij de Pro League probeert hij tevergeefs te weerleggen met het antwoord dat de winst enorm zal zijn. Hij zal in wezen wel gelijk krijgen wanneer Belgacom later 36 en nog later 45 miljoen euro op tafel legt en zo aantoont dat het Belgische voetbal de clubs meer geld had kunnen opbrengen.

Bayat neemt alle sectoren onder de loep: de merchandising, de beursgang en zelfs de live-uitzendingen op de radio. Zo wil hij bijvoorbeeld dat radiozender Nostalgie betaalt voor zijn rechtstreekse uitzendingen. Dat schiet de radiodirecteur in het verkeerde keelgat: “Het zijn gewoon flashes van twee minuten om het kwartier! Wij hebben recht op informatie!”

Abbas raast voort. Er wordt kwistig met geld gestrooid: leasingcontract met Mercedes, de ploeg wordt met een privévliegtuig van de stage in Bordeaux naar huis gebracht, de spelers krijgen fenomenale contracten aangeboden. Manu Ferrera, de eerste trainer in het Bayattijdperk: “Hij heeft ons meteen de ogen uitgestoken toen hij ons met zijn vliegtuig van de stage terugbracht. Wij veronderstelden dat hij er zeer warm in zat. Hij was geliefd bij de supporters. Hij had de club gered en wilde er een grote club van maken.”

Abbas Bayat heeft echter snel door dat hij geld blijft verliezen. Vanaf het seizoen 2001/02 dwingt hij zijn club de buikriem aan te halen. Dit is het begin van het succeselement van zijn mandaat: de sanering van de rekeningen. Vanaf 2003 wordt het tekort van de club kleiner. Sinds 2006 staat de financiële balans op winst, ook al moet de club nog een zware schuld aflossen aan de bank.

Het succes is toe te schrijven aan Mogi, de neef van Abbas, die in 2003 tot algemeen directeur is aangesteld. Met zijn scherp zakeninstinct haalt Mogi jonge spelers uit de CFA of de Franse Ligue 2 naar Charleroi, biedt hen een minimumcontract aan en verkoopt hen dan door tegen een prijs die elke realistische marktprijs tart. Dit beleid heeft een keerzijde: de Franse goudmijn, die ook door andere clubs wordt aangeboord, droogt op. Bovendien zijn de goede spelers op één hand te tellen en blijven ze niet lang in Charleroi. En dat heeft onvermijdelijk zijn weerslag op de sportieve resultaten.

Overgangsclub

“Charleroi is een overgangsploeg geworden”, vat ex-doelman Bertrand Laquait samen. “De speler tekent niet met het idee zich in het zweet te werken voor Charleroi. Het is dus een tweesnijdend beleid, want de club kan onmogelijk nog iets op lange termijn opbouwen.”

Op het sportieve vlak kent Charleroi de eerste jaren de meest uiteenlopende problemen. Manu Ferrera en zijn opvolger Enzo Scifo voldoen niet aan de verwachtingen van Abbas. “We hadden ons in extremis gered en zes maanden later stonden wij halverwege op de vijfde plaats”, weet Ferrera. “Ik dacht dat ik onaantastbaar was. Een zware vergissing. Het klopt dat wij niet goed speelden, maar men moest niet te kieskeurig zijn. We brachten niet het voetbal dat hij wou. Bayat had een verkeerd beeld van het Belgische voetbal. Hij was Engeland gewoon, maar ik kon Charleroi niet doen spelen zoals Manchester United. Pas enkele maanden later begreep hij dat het niet om een trainersprobleem ging.”

Beperkt door budgettaire moeilijkheden, geeft Abbas vervolgens jongere trainers een kans. Dit levert evenmin succes op. Etienne Delangre wordt na enkele maanden wandelen gestuurd, Dante Brogno houdt het een jaar vol. Begin 2004 doet Abbas dan een beroep op de tovenaar van Rocourt, Robert Waseige. Een mislukking.

“Ik ben ietwat toevallig bij de club beland”, verduidelijkt Waseige. “Voorzitter Bayat had mij al eerder benaderd. Hij kan enigszins verwarrend overkomen, maar wanneer hij een dossier in handen heeft, bestudeert hij het tot in de details. Hij had vernomen dat ik indruk had gemaakt bij mijn vorige passages en hij liet mij niet met rust. Ik was wat terughoudend. Dante Brogno, de sterspeler van mijn twee vorige passages, stond immers aan het roer. Mijn eerste gedachte was: waarom hebt u niet wat meer geduld met Dante? Maar hij wou niet meer van Brogno weten. Pas toen hij mij vertelde dat Brogno wou dat ik zou komen, heb ik toegezegd. Hij zocht iemand met voldoende persoonlijkheid om weer orde op zaken te stellen op het sportieve vlak. Ik heb zijn wens letterlijk opgevolgd: weer orde op zaken stellen. Hij had daaraan toegevoegd dat dit ook gold voor de entourage van de ploeg. Het lag een beetje delicaat, maar ik heb ervoor gezorgd dat niet iedereen nog toegang had tot de kleedkamer.”

Waseige lag zes maanden lang openlijk in conflict met Mogi Bayat: “Vanaf het begin zat de situatie scheef. Een hele resem van de kernspelers was aangetrokken door de nieuwe organisatie die het bestuur had opgericht. In die gevallen is de poen doorslaggevend. Ik moest daar het hoofd aan bieden. Bij sommigen stelde ik een vorm van onverschilligheid vast, maar ik kon me dat niet voorstellen van profspelers.”

Het nirwana Mathijssen

Op drie matchen van het einde van het kampioenschap 2003/04 staat Charleroi op een hachelijke plaats. “Ten einde raad heeft de voorzitter mij gebeld om te zeggen dat we het beter voor bekeken konden houden”, vervolgt Waseige, die door interne conflicten en povere resultaten de das was omgedaan. Dan neemt Abbas Bayat de beste beslissing uit zijn tien jaar als voorzitter: hij haalt Jacky Mathijssen weg bij Sint-Truiden voor de drie laatste wedstrijden.

“Ik herinner mij zijn komst nog zeer goed”, aldus Frank Defays, aanvoerder van 2003 tot 2009. “De situatie was meer dan penibel. We hadden net verloren op Germinal Beerschot en stonden met één been in tweede klasse. ’s Anderendaags was er Lokeren-Antwerp. Als Antwerp won, was het afgelopen. Lokeren won. De situatie zag er plots anders uit.”

Mathijssen zal op drie jaar tijd een groep opbouwen en de beste resultaten uit het Bayattijdperk neerzetten: twee keer 5e en een keer 11e. “Mathijssen voerde rust en een werkmethode in”, aldus Defays. “Hij maakte van een versnipperde groep een hecht team. Hij wist de spelers die elk seizoen tegen de degradatie hadden gevochten, een gevoel van revanche te geven. Hij gaf ons zijn ijzeren wilskracht door en nam alle druk van ons weg. Hij voerde korte trainingen in, slechts één oefensessie per dag die veel motivatie en concentratie vereiste. Het klikte meteen met de groep. Zowel op sportief vlak als op menselijk gebied was er harmonie tussen ons.”

Mathijssen blijft de enige trainer die opkon tegen het wisselende karakter van de voorzitter maar ook tegen de voortdurende bemoeienissen van Mogi. Het perfectionisme van Mathijssen strookte nochtans niet met de ambitie van de club. De drie succesvolle seizoenen kenden geen enkel verlengstuk buiten het terrein. Het oefencentrum was een club uit eerste klasse onwaardig en het stadion, nog gloednieuw in 2000, begon tekenen van slijtage te vertonen. In 2006 was de stad niet langer bereid om de lege plaatsen in de tribunes te vullen en de facturen zonder morren te betalen. De relatie tussen stad en club verzuurde. Defays: “De Bayats hadden de middelen niet om te investeren in een trainingscentrum dat niet van hen was. Zij hebben voorgesteld het centrum over te kopen, maar de stad heeft geweigerd.”

De val

2007 vormt een breekpunt in het voorbije decennium. De relaties tussen Mathijssen en Abbas verstrakken. Tijdens een match tegen Anderlecht laat de trainer zich rustig uitkafferen door zijn voorzitter en wanneer het kampioenschap naar zijn einde loopt, kondigt de coach aan dat hij naar Club Brugge vertrekt. De voorzitter aanvaardt dit niet: hij ontslaat Mathijssen op staande voet en boort hem in de pers de grond in.

Het gekonkel van de familie Bayat begint ondertussen almaar meer mensen te ergeren. In februari 2007 hekelt Sport/Voetbalmagazine het beleid van de Bayats en ontketent zo een bijna Corsicaanse haat van de familie tegenover het tijdschrift en de pers in het algemeen. Twee jaar lang verbrokkelt het imago van Sporting, niet alleen in de pers en bij de Belgische bond, maar ook in de publieke opinie. Het ontslag van Mathijssen doet dat imago ook al geen deugd. De supporters voelen zich verraden. Aangevuurd door een almaar dalende resultatencurve komen zij in opstand. Twee jaar lang eist de harde kern dat de Bayats opstappen. In eerste instantie probeert de club de impact van de Storm Ultras te minimaliseren om vervolgens een poging te doen hen de mond te snoeren. Volkomen tevergeefs.

Op sportief vlak zal Abbas Bayat de scheiding met Mathijssen duur betalen. Hij stelt eerst Philippe Vande Walle aan om dan in 2008 de fakkel door te geven aan Thierry Siquet. “De statistieken van Vande Walle en Siquet zien er niet zo slecht uit”, verklaart Defays. “Maar je voelde dat de groep mentaal langzamerhand afhaakte. Abbas koos ook telkens een trainer die de groep goed kende, terwijl men op dat moment nood had aan iemand van buitenaf. Die kwam er dan toch met John Collins.”

In december 2008 stelt Abbas Bayat, die fan is van het Britse voetbal, de gewezen Schotse international Collins aan. “Ik herinner mij het eerste contact nog zeer goed”, vertelt Collins. “Mijn managementbureau had contact met de familie Bayat. Toen men mij over Charleroi sprak, wist ik niet waar dat lag en in welke situatie de club zich bevond. Daarna had ik een gesprek met de voorzitter, een kenner van het Engelse voetbal. Zijn hartstocht en dynamisme hebben mij overtuigd. Zodra ik op Charleroi toekwam, heb ik snel ingezien hoeveel werk mij te wachten stond. Na enkele weken wist ik dat ik mijn contract niet zou verlengen. Ik heb daarentegen tot het einde alles willen geven voor de club.”

Collins schenkt opnieuw vertrouwen aan een ploeg in volle verval en creëert een nieuwe spelstijl. Het duurt een tijdje voor die aanslaat. De resultaten volgen niet, maar in april 2009 staat Sporting weer stevig in zijn schoenen en redt zich.

Achter de schermen waagt de club zich aan een verleidingsactie ( Le Sporting vous aime). Het is een manier om een positiever beeld van de club op te hangen. Een adempauze in het midden van de woestijn, want de crisis slaat snel weer toe. Stéphane Demol, het duo Michel De Wolf-Mario Notaro, Tommy Craig en Tibor Balog volgen elkaar op aan het roer. Ondanks de vele trainerswissels kan Charleroi zich voor het tweede jaar op rij redden.

Status quo

Op tien jaar tijd staat Charleroi dus op sportief vlak weer aan het vertrekpunt: een middelmatige ploeg die zijn weergaloze sfeer kwijt is. De gezonde financiële situatie mag dan een pluim op de hoed van Abbas Bayat zijn, de verstarring binnen de club en de middelmatige sportieve prestaties vallen niet te ontkennen. Ondanks deze magere balans bezit Abbas Bayat de kracht van de koppigheid. De pers, die soms hard wordt aangepakt en onlangs nog werd geboycot, kan daarover meespreken. Die kracht kan een troef blijken. Zoals in de zaak- Majid Oulmers, waarbij de kleine club Charleroi zich verzet tegen de almacht van grootmacht FIFA. Oulmers bleef een jaar aan de zijkant nadat hij in 2004 zwaar geblesseerd was teruggekeerd van zijn enige selectie voor Marokko! Met de steun van de grote Europese clubs voert Sporting een kruistocht om een schadevergoeding te krijgen van de FIFA. Wat aanvankelijk een utopie lijkt, wordt werkelijkheid: het kleine Charleroi maakt de FIFA bang en slaagt er na een krachtmeting van vier jaar in een akkoord van zo’n 3 miljoen euro te bereiken. Ook al had men nog de blessures nodig van Eric Abidal in 2005 en van Michael Owen op de wereldbeker in 2006 om de zaken te versnellen, toch is het dankzij Sporting dat clubs vandaag een schadevergoeding van de FIFA krijgen wanneer zij hun spelers ter beschikking stellen van de nationale ploeg. Al heeft de troon van Bayat soms gewankeld, de voorzitter van Charleroi lijkt zijn club nooit te hebben opgegeven.

“Zolang hij geen prijs heeft gewonnen, zal hij voortdoen”, besluit Laquait. “Vooraleer te vertrekken wil hij kunnen zeggen dat hij een trofee heeft gewonnen.”

door stéphane vande velde – beelden: reporters

Bayat kan verwarrend overkomen maar wanneer hij een dossier in handen heeft, bestudeert hij het tot in de details.

Robert Waseige

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content