Bij derdeklasser Modena FC werd hij uitgefloten, maar bij Bayern München is Luca Toni de best betaalde speler. Sport/Voetbalmagazine zocht naar sporen van Toni in Modena en snoof de frisse berglucht in Stella di Serramazzoni, waar de jonge spits zijn eerste voetbalschoenen versleet.

G razie tutti, van harte bedankt allemaal’staat op de muren van het clubsecretariaat van Modena FC geschilderd. Het afgelopen seizoen eindigden de geel-blauwen zestiende in de Serie B. Slechts met een zege op de laatste speeldag vermeden ze de play-outs om het behoud.

Modena is een welvarende stad (de werkloosheid bedraagt er 3,3 procent, tegenover 9 procent in gans Italië) op de autoweg A1 van Milaan naar Rome, halfweg Parma en Bologna, in Emilio Romagna. Het is een aangename stad om in te kuieren en te winkelen, maar het mist de toeristische troeven van andere Italiaanse steden. Met 180.000 inwoners is het naar Italiaanse normen een middelgrote stad. In Vlaanderen zou het na Antwerpen en Gent de derde grootste stad zijn.

Een topclub was Modena FC, gesticht in 1912, naar Italiaanse normen nooit. In totaal veertien seizoenen voetbalde het in de Serie A, vooral voor en kort na de Tweede Wereldoorlog. Nadien pendelden de Canarini heen en weer tussen tweede en derde klasse. In 1995 zakte het zelfs voor één jaar naar de vierde afdeling. In 2001 kende het een flinke opleving, toen het in twee jaar van derde naar eerste klasse steeg waar het 37 jaar uit weg was geweest.

Amper twee jaar hield Modena het op het hoogste niveau vol. Eind 2001 was de club zo goed als rond met AA Gent over de transfer van Gaby Mudingayi. Tot eenieders verrassing (ook die van Modena zelf) ging die toen niet naar Modena, maar naar Torino, alvorens door te groeien naar Lazio. Het tweede seizoen in de Serie A kreeg Modena van Udinese de Belgische doelman Olivier Renard op uitleenbasis. Die speelde in de voorbereiding een paar matchen, maar moest toen plaats maken voor de huidige titularis.

Halte één : Modena

Het stadion ‘Alberto Broglia’ (capaciteit 14.800 plaatsen) ligt aan de rand van het stadscentrum, net naast het station. Op het secretariaat wacht sportief secretaris Stefano Casolari. Als enige van het huidige bestuur heeft hij Luca Toni nog gekend, van diens komst in 1989 tot zijn vertrek in 1997.

Toni werd op zijn twaalfde opgemerkt door toenmalige jeugdcoördinator Gianpiero Grevi, zegt Casolari : “Toen is onze hoofdscout Gianfranco Borsari hem gaan bekijken. Toni tekende hier in 1989. Een aardige, eenvoudige jongen die goed lag bij iedereen. Nooit gedroeg hij zich als een vedette, stelde hij zich aan. Dat doet hij nu nog niet.”

Borsari, nog steeds actief in de scouting van Modena FC, bevestigt het verhaal dat hij de knoop doorhakte om Toni aan te sluiten : “Wij gingen af en toe met de ploeg op afzondering in Serramazzoni. Hij viel ons op, omdat hij toen al zo groot en sterk was. Wij waren op dat moment de enige grote club die achter hem aan zat. Omdat wij in die tijd geen knapenploeg hadden, leenden we hem een jaar uit aan Maranello. Daarna kon hij bij ons terecht. Wat hij als geen ander kon, was de bal afschermen. Als hij de bal had, kon de tegenstander hem die niet afnemen. Met het hoofd was hij toen nog niet zo sterk, technisch kon hij behoorlijk uit de voeten. Hij had de goeie ingesteldheid, wilde altijd beter worden en had er alles voor over om het als voetballer te maken. Zijn ouders hebben hem ook veel geholpen. Eenvoudige, maar goede mensen, die niet op een inspanning keken.”

Modena stelde de rijzige spits meteen in een oudere leeftijdscategorie op, zegt secretaris Stefano Casolari : “Hij was groot voor zijn leeftijd. Toen hij in zijn tweede jaar hier titularis werd bij de provinciale knapen, was hij al 1,91 meter. Hij was goed, maar hem werd toen niet de grote toekomst voorspeld zoals gebeurde met Roberto Mancini toen die bij de miniemen van Bologna debuteerde, of bij Roberto Baggio bij Vicenza, of Alessandro Del Piero bij Padova. Toni is traag gegroeid. Op dat moment werd hem, gezien zijn gebreken, hooguit een mooie carrière in tweede klasse voorspeld.”

Op zijn vijftiende werd Luca Toni eindelijk titularis bij de nationale jeugdploegen. Met de scholieren ontmoette hij toen de topploegen Juventus en Torino. In die reeks scoorde hij veertien, vijftien goals. In 1993/94 maakte hij met de nationale juniores de gelijkmaker (1-1) tegen Parma. In doel bij Parma toen stond Gianluigi Buffon, vorig jaar samen met Toni wereldkampioen.

In 1994/95 was Modena net naar derde klasse gedegradeerd. Degradatie naar vierde klasse dreigde toen op 14 maart Toni’s jeugdtrainer, Gigi Mascalaito, gevraagd werd om het eerste elftal over te nemen. De eerste match met Mascalaito als hoofdtrainer, Alessandria-Modena, eindigde op 1-1. Die datum, 21 maart 1995, staat in Toni’s cv in rood aangestreept. Casolari : “Mascalaito selecteerde voor die match de drie besten van zijn junioresploeg, waaronder Toni, en liet ze ook aan de aftrap komen. Toni, net geen achttien, scoorde toen niet, maar woog als flankaanvaller zwaar op de verdediging van de tegenstander.” Tegen Fiorenzuola, dat in volle strijd was voor een promotieplaats terwijl Modena speelde om niet te degraderen, scoorde Toni de twee goals (eindstand 2-2). Later maakte hij nog een goal tegen Massese. Dat volstond niet om de degradatie te ontlopen : als zestiende had Modena naar vierde klasse moeten zakken maar het werd heropgevist voor derde klasse.

Het volgende seizoen (1995/96) startte Toni, net achttien, als titularis. Casolari grasduint in de statistieken : “Op 30 oktober tekende hij zijn eerste profcontract. In 25 matchen scoorde hij vijf keer. Omdat hij in dat jaar zijn militaire dienstplicht moest vervullen, lieten we hem naar tweedeklasser Empoli gaan, terwijl Modena een deel van de transferrechten behield. Maar in Empoli speelde hij weinig. Daarna verhuisde hij naar Fiorenzuola. Pas bij zijn volgende ploeg, bij Lodigiani, herpakte hij zich, maakte voor het eerst meer dan tien goals.”

Als jeugdspeler werd Luca Toni nooit opgeroepen voor de nationale jeugdploegen. Sterker nog : hij kwam niet eens in beeld. Dat heeft te maken met het voetbal dat toen in de mode was, zegt hoofdscout Gianfranco Borsari : “Nu zoekt heel Europa naar een grote, kopbalsterke spits die goed de bal kan bijhouden en die je altijd en overal kan aanspelen. Toen lag dat type niet goed in de markt. In het topvoetbal van nu wil iedereen een Luca Toni, toen zag men vooral een grote, lange slungel. Bij Modena moest het publiek hem niet. Dat is geen geheim. Hij was als centrumspits niet te snel, eerder een valse trage. Mensen gingen al eens fluiten. Bovendien was hij van hier. In eigen stad of regio doorbreken is altijd moeilijk, voor iedereen. Veel clubs hebben geen geduld met eigen jeugd. Als zo’n jonge speler een kans krijgt, moet hij er meteen staan. Tijd om te leren is er niet. Wij, van de jeugdafdeling, hebben altijd in hem geloofd, maar ook bij het hoofdbestuur was men niet overtuigd. Het verbaast me niet dat hij pas later in de buurt van Rome ( bij Lodigiani, nvdr) doorbrak.”

Halte twee : het jeugdcomplex van Meta

Een eigen jeugdcomplex heeft Modena FC niet. De jeugdploegen spelen verspreid over de agglomeratie, op accommodatie die afgehuurd wordt bij kleinere clubs. De jongsten voetballen in San Damaso, ten zuiden van Modena, op het ‘Campo Allegretti’. Maar Toni heeft hier nooit gespeeld, zegt de conciërge. Het nieuwe complex bestaat nog maar een paar jaar. Op de oude terreinen, aan de overkant van de grote weg, staan nu appartementen.

Het veld waar de scholieren en juniores van Modena voetbalden, het ‘Campo Setti’ ligt er wél nog, aan de Via Newton in de buitenwijken van de stad. De ontvangst is hartelijk, al wil een van de aanwezigen toch eens weten waarom een Belgische reporter een rootsverhaal maakt over Luca Toni. “Vorige week waren ze hier nog van het Duitse Bild am Sonntag, u bent de tweede buitenlander ooit die hier naar Toni vraagt.”

Gianni Bavani, bestuurslid van Meta Calcio, een amateurploeg die het complex bespeelt, heeft hier de jonge Toni van ’92 tot ’94 gezien. “Een topper was hij hier nog niet, wel een goeie, stille jongen. Altijd lachend. Hij accepteerde opmerkingen. Nooit misdroeg hij zich. Die jongen had een goed karakter. Wilt u eens de video zien van een training uit die tijd ? We hebben hem gefilmd toen hij vrije trappen nam en van dichtbij naast de goal schoot, zonder doelman, tot ergernis van zijn trainer ! Bij Modena waren er weinig die echt in hem geloofden.”

Terwijl Bavani foto’s toont, is signorBaraldi de band al gaan halen. Iedereen kijkt gespannen. De jongeren trainen op het steengruis van de parking naast de veldjes, trainer is Mauro Melotti, die ook in de Duitse pers werd opgevoerd. “Nu goed kijken”, roept Baraldi. Toni krijgt de bal toegespeeld, trapt hem naast het lege doel. “Hoe kom je er bij om met de buitenkant voet te trappen”, hoor je Melotti roepen. Op het volgende fragment stellen de jeugdspelers zich één voor één voor. Luca Toni grinnikt alleen maar, hij is een beetje verlegen.

Halte drie : de Gazzetta di Modena

Op de redactie van de Gazzetta di Modena herinnert Stefano Aravecchia zich hoe hij ooit de jonge Toni in zijn debuutjaar bij de plaatselijke derdeklasser interviewde : “Toni had toen al iets, vond ik. Hij dook op waar doelgevaar kwam, kon de bal goed afschermen, maar was niet goed in het combineren. Toni en zijn ouders houden niet erg veel van Modena en de mensen hier. Hij was groot, oogde een beetje stuntelig, en werd als kind al uitgefloten. Dat is hij nooit vergeten. Dat komt bij hem altijd terug als je over zijn voetbalverleden begint. Toen hij wereldkampioen werd en de journalisten naar Serramazzoni trokken, merkte zijn moeder ironisch op : ‘Nu sluiten jullie je bij de winnaars aan, maar toen mijn zoon bij Modena speelde, bekritiseerden jullie hem en werd hij uitgefloten.’

“Ik weet nog dat de trainer die hem in het eerste elftal lanceerde, Gigi Mascalaito, tegen de criticasters zei : ‘Fluit hem maar uit, die jongen kan iets, zal nog veel goals maken en het nog ver brengen.’ Modena speelde toen degradatievoetbal in derde klasse, het was niet de ideale omgeving om een jonge speler rustig te laten rijpen. Toen hadden ze wel nog een goeie jeugdprospectie. Van de laatste tien jaar kan ik me niemand herinneren die via de club doorgebroken is naar de top.

“De echte doorbraak kende Toni bij Lodigiani. Hij vertelde me hoe ze hem daar tegen de muur lieten trappen, om het balgevoel in de voeten te verbeteren. Doelinstinct en fysiek had hij al, bij Lodigiani heeft hij zich technisch ontwikkeld. Dat was het keerpunt in zijn carrière.”

Halte vier : van Maranello naar Stella

De échte voetbalroots van Luca Toni bevinden zich buiten de stad. De Via Giardini, aangelegd in 1766 op verzoek van de toenmalige hertog van Modena om de regio te verbinden met Toscane, voert van het centrum van Modena naar het zuiden over de snelweg de Apenijnen in. Tot Maranello loopt de weg doorheen de vruchtbare vlakte. Maranello is een begrip bij autoliefhebbers : hier bouwde Enzo Ferrari in 1943 zijn Ferrarifabriek. De arbeiders lopen trots in hun werkoverall binnen en buiten, rechts van de fabriek ligt de Ferraripiste en showgalerij. Achter die galerij staat het plaatselijke voetbalstadion van het blauw-witte Maranello Sportiva. Hier parkeerde Modena FC Luca Toni omdat het zelf geen team had in zijn jeugdcategorie.

Voorbij Maranello gaat het meteen flink omhoog, via haarspeldbochten de bergen in, met prachtige vergezichten. Zeventien kilometer verder, 35 kilometer van Modena, staat een bord met de naam ‘Stella’. De kleine deelgemeente van Serramazzoni staat zelfs niet op de meeste GPS-toestellen en telt krap driehonderd inwoners. Driehonderd meter voorbij het bord baten Matteo en Nicole Bonvicini restaurant-pizzeria ‘Pepe Verde’ uit. Aan de inkom rechts hangt Luca Toni’s shirt dat hij tijdens de WK-finale in Berlijn droeg. Dit is, op amper honderd meter van het ouderlijke huis, Toni’s thuis én zijn favoriete eetplaats. Ook hier is het Duitse Bild am Sonntag vorige week langs geweest, zegt Nicole. “De avond voor de offi-ciële presentatie in München is Luca hier nog komen eten.”

Nog twee kilometer hoger staat een wegwijzer richting ‘Stadio Communale’. Tussen de villa’s en de pijnbomen liggen, aan de voet van de oude Bastilletoren, twee voetbalvelden met een tribune en kleedkamers. Eén veld ligt er piekfijn bij, het andere is het oefenveld. Tegenwoordig wordt de accommodatie gedeeld door twee ploegen : ASD Serramazzoni dat in de eerste categorie bij de amateurs uitkomt, omgerekend zevende afdeling, en Team Fox dat een reeks lager speelt. Toen Luca hier voetbalde, was er maar één club en één veldje, zegt Marco Cassanelli (42), inwoner van het dorp en hoofdtrainer van Team Fox : “Dat was Polisportiva Serramazzoni. Er was toen nog maar één terrein, het complex werd 25 jaar geleden geopend. Dat eerste veld is nu het hoofdveld. Serramazzoni is in die tijd ook gegroeid. Toen Luca jong was, woonden hier 5000 mensen, nu bijna 8000. Toen was er alleen een voetbalclub, nu heb je een mooi zwembad en een tennisclub.” Luca Toni was geen opvallende verschijning : “Een gewone, rustige jongen, afkomstig van bescheiden ouders, heel gewone mensen. Luca was en is een serieuze jongen. Hij is nog altijd bij zijn vriendin van tien jaar geleden. Dat wil toch wat zeggen. Tot voor een paar jaar was zijn vriendin, Marta Cecchetto, als model zelfs bekender dan hij.”

“Luca”, zegt hij, “is niet geboren als Fenomeen. Hij was als kind al erg groot. Is hij dertig centimeter kleiner, wordt hij waarschijnlijk niet weggehaald door Modena. Technisch was het niet mooi om zien wat hij deed, hij had alleen zijn rechtervoet. Hier speelde hij omwille van zijn gestalte altijd een leeftijdscategorie hoger. Vergeet niet dat hij bij Modena uitgefloten werd. Dat heeft hem diep geraakt. Maar Modena heeft en had geen slechte jeugdopleiding, bracht sinds ik me herinner toch al een speler of 15 naar eerste klasse. Wat Luca wel had, is dat hij makkelijk scoorde, dat had hij hier als piepjonge speler ook al. Hij wilde ook altijd bijleren en beter worden. Hij heeft het geluk gehad een paar goeie trainers op zijn weg te ontmoeten : Carlo Mazzone bij Brescia, waar hij met Roberto Baggio speelde, en Francesco Guidolin, die bij Palermo heel erg in hem geloofde. Dat is voor een speler het belangrijkste om het te maken, samen met een goeie manager. Zonder goeie manager eindigt hij zoals zo veel andere goeie voetballers in derde of vierde klasse. Toen hij bij Fiorenzuola zat, wilde hij zelfs stoppen met profvoetbal. Zijn vader heeft toen heel erg op hem ingepraat.”

Halte vijf : Bar Angela

Een kilometer voorbij het stadion ligt het centrum van het stadje, dat met de vijftien deelgemeenten samen officieel 6900 inwoners telt. Aan een zijweg richting tennisclub hangt een enorm spandoek over de straat : ‘Serramazzoni bedankt zijn kampioen Luca Toni’. Het spandoek is aan de ene kant vastgemaakt aan ‘Bar Angela’, het epicentrum van ‘Toniworld’. Wie iets wil weten over Luca Toni, moet hier zijn. In Bar Angela is de eerste en enige officiële Luca Toni Fanclub gevestigd. Tijdens het WK in Duitsland streek TV-zender Sky hier neer om met een camera de lokale sfeer weer te geven. Door het raam aan de achterkant is in de verte Modena te zien. Als Toni een dagje vrij heeft, komt hij hier wel eens iets drinken. De afgelopen jaren was hij hier vaak op zijn vrije maandag te vinden.

Eigenares Luciana Giordani bekijkt het blad met de namen die doorgaans genoemd worden als de mensen die Toni ontdekten met argwanende blik : “De meeste kloppen niet. Nu roept iedereen dat ze hem hebben geholpen, maar in het begin geloofde niemand in hem. De handelaar waarvan u gezegd is dat hij de eerste trainer van Luca was, heeft nooit gevoetbald of was nooit trainer. Wel bestuurslid van de club. Ach. Toen Modena hem kwam halen, wilden ze hem eerst niet eens laten gaan.” Luciana was het die op 7 november 2004 de Luca Toni Fanclub oprichtte in deze bar. In het begin telde die 140 leden, nu 360.

Trots toont Luciana’s broer Giuliano de vele fotoalbums en mappen met krantenknipsels over Toni die op een tafel uitgestald liggen. Aan de muur hangen tal van foto’s van Toni, de zakjes suiker voor de koffie dragen zijn naam en zijn nog paars, de kleuren van Fiorentina. Opvallend : amper één foto en krantenknipsel op tien dateren van voor Toni’s verblijf bij Fiorentina, waar hij de voorbije twee jaar speelde. Uit zijn jaren daarvoor is amper wat terug te vinden. Er werd toen ook nauwelijks over hem geschreven. Giuliano Giordani : ” Iacheri Otello is de trainer die hem hier gevormd heeft. Ik heb geen idee waar die nu uithangt. Bij Modena geloofden ze niet in Luca, dachten ze niet dat hij ooit de top zou halen. Luca trok zich dat aan. Hij is een timide jongen, iemand die niet veel zei. Een beetje teruggetrokken. Veel is hij op dat vlak niet veranderd.”

Eigenlijk vindt Giuliano het een beetje jammer dat Luca Toni niet naar Juventus is gegaan, de club waarvoor hij als kind supporterde : “Juventus wilde hem, er is in het voorjaar ook gepraat, maar toen Bayern München op de proppen kwam, lag het vast welke club het zou worden. Juve is niet meer het Juve van voorheen. Bayern kan nu veel meer betalen dan Juventus. Ik snap Toni’s keuze : hij is pas laat doorgebroken, dit wordt waarschijnlijk zijn laatste grote contract. We gunnen het hem allemaal, al moeten we nu wel iets verder reizen om hem te zien. Maar dat doen we graag.” S

Door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content