Runar Kristinsson is er 37. De creatieve middenvelder van Lokeren komt steeds minder aan de bak, maar wil op een positieve noot terugkeren naar IJsland.

De voorbije wereldtoernee van The Rolling Stones heeft weer honderdduizenden fans van het eerste uur blij gemaakt. Maar ook heel wat van hen teleurgesteld. Op zijn 63ste weet Mick Jagger nog altijd te beklijven op een podium, maar het minste verkoudheidje dwingt hem wel tot het annuleren van een concert (zoals in Valladolid). En sidekickKeith Richards staat al lang niet meer even dynamisch en talentvol op zijn gitaar te rammen als destijds.

Runar Kristinsson (37) bewondert The Stones maar wil niet dat er ooit in die trant over hem gesproken wordt. Dus nam hij een beslissing : na dit seizoen, na zesenhalf jaar België is het definitief gedaan met profvoetbal. “Ik kon ook na vorig seizoen al gestopt zijn”, zegt hij. “Persoonlijk gezien was het geen slecht moment, ik kon naar IJsland terugkeren met de titel van ‘ Beste speler’, verkozen door de Lokerensupporters. Maar voetbal blijft een collectieve sport en ik kon onmogelijk tevreden zijn met de achtste plaats van vorig seizoen. De middelen waren zeker aanwezig om beter te doen, maar we kregen twee zware klappen te verwerken : eerst het plotse vertrek van Slavo Muslin, vervolgens de vele blessures. In de periode februari-maart verkeerde ik in bloedvorm, toch slaagde de ploeg er niet in tweemaal na elkaar te winnen. Dus besloot ik er nog een seizoen bij te doen.”

Veel spelen deed hij dit seizoen nochtans niet. In de loop van de eerste zeven wedstrijden verscheen hij amper tweemaal aan de aftrap. “Toen ik bijtekende, gebood de club me om eens met de nieuwe trainer te spreken. Ik voelde me klaar om me honderd procent voor de ploeg te geven, maar Ariël Jacobs beslist en hij kiest voor de beste elf. Ik moet die keuze aanvaarden en werken voor mijn plaats. In ieder geval mocht ik tot nu toe elke wedstrijd spelen, dus moet ik niet te veel klagen.”

Tevreden in België

Met Kristinsson verliest de Jupiler League straks een smaakmaker, een buitenlander die onze competitie echt iets bijbracht, op en naast het veld. Op een bepaald moment was hij met zijn landgenoten Arnar Vidarsson en Arnar Gretarsson een stabiele factor in een ploeg die voor de rest afhing van de voortdurende stroom Afrikanen en Brazilianen die passeerde. Dat die bonte mix voor een botsing tussen het warme zuiderse temperament en de koele Scandinavische mentaliteit zorgde, is een cliché dat Kristinsson graag ontkracht. “De taal zorgde natuurlijk voor een barrière, maar naarmate de tijd verstreek, leerden we allemaal enkele woordjes in het Frans, die we dan konden gebruiken op het veld. Die zuiderlingen zijn meestal open mensen. Wij, de IJslanders, bleven ook niet in ons hoekje zitten. Ik denk dat ze in het begin bij Lokeren dachten dat we een beetje gek waren, want we liepen constant met een glimlach op ons gezicht en stopten amper met praten. Maar dat was juist het beste bewijs dat we allemaal tevreden waren hier in België te zijn, en die blijdschap wilden we graag op de anderen overbrengen. Telkens er een nieuwe speler in de kleedkamer opdook, was ik de eerste om hem te begroeten. Ik beschouwde de nieuwkomers nooit als potentiële concurrenten voor mijn plaats, want concurrentie is nu eenmaal onvermijdelijk in het voetbal.”

Na IJsland (Leiknir en KR Reykjavik), Zweden (Orgryte) en Noorwegen (Lillestrøm), is België het meest zuiderse land waar Kristinsson voetbalde. “Ik was al 24 toen ik voor het eerst mijn eiland verliet, maar elke transfer bleek een stap voorwaarts. Ik kan zeker niet klagen over mijn carrière, zelfs al denk ik dat ik over voldoende kwaliteiten beschikte om het ook in een Zuid-Europees land te maken. Je zal echter niet snel een Scandinaviër in Italië of Spanje aantreffen. En al zeker geen IJslanders. De clubs vrezen ons nog meer dan de Noren of de Denen, aangezien onze intrinsieke kwaliteiten vooral in onze karaktersterkte en fysieke kracht liggen. Ik ben een totaal ander type, maar wat stelt IJsland op Europees niveau voor ? We zijn een klein landje met amper driehonderdduizend inwoners, vergelijk het met het Groothertogdom Luxemburg.”

De stijl van Anderlecht

Van Runar Kristinsson zullen we altijd blijven onthouden dat het nog een echte nummer tien was. Zoals Michel Platini, een van zijn idolen. Het soort stilist waar in het moderne voetbal eigenlijk geen plaats meer voor is. “Dat idee leeft nu, ja, maar ik denk dat we van dat cliché afmoeten”, vindt de IJslandse recordinternational (106 caps). “Elke ploeg heeft het recht om één speler op te offeren ten dienste van de creativiteit. Wat dan op zijn beurt niet wil zeggen dat die creatieve speler een wandelingetje mag maken bij balverlies, zoals dat vroeger misschien vaker het geval was. In feite geldt voor elke positie in een elftal hetzelfde : je kan niet allemaal op eenzelfde manier voetballen. Een goede verdediger moet niet noodzakelijk onklopbaar zijn in de lucht, hij kan dat gebrek compenseren door goed positiespel en op interceptie te spelen.”

In België werd Kristinsson wel eens vergeleken met Marc Degryse, maar dat vindt hij te veel eer. “Uiteraard ben ik blij dat men zulke dingen zegt, maar Marc voetbalde in de grootste kampioenschappen en won meerdere titels.” Bovendien scoorde Degryse regelmatiger. Daarom lijkt het eerder opportuun de stijl van Kristinsson te vergelijken met die van Pär Zetterberg. Zou Kristinsson eenzelfde palmares bijeen gevoetbald hebben, mocht hij bij Anderlecht terechtgekomen zijn ? “Als, als, als, … ( lacht) Ik denk wel dat ik over voldoende kwaliteiten beschikte om de rol van Pär te vervullen, en de stijl van Anderlecht past het best bij mijn eigen soort voetbal, maar …”

PATRICE SINTZEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content