Nadat hij al vier olympische titels, de Tour en het WK tijdrijden aan zijn zwaard reeg, trekt Sir Bradley Wiggins (34) zondag een laatste keer zijn ridderharnas aan op zoek naar de, voor hem, meest Heilige Wielergraal: Parijs-Roubaix. Een relaas van zijn ultieme kruistocht als wegrenner.

Jacky Durand herinnerde het zich nog goed, vertelde hij onlangs aan La Dernière Heure, hoe in 2002 zijn mond openviel van verbazing toen neoprof Bradley Wiggins, zijn ploegmaat bij La Française des Jeux, op een avond zijn zege in de Ronde van Vlaanderen van tien jaar eerder haarfijn reconstrueerde, minuut per minuut. “Hij wist er meer van dan ik, zelfs de kleur van mijn schoenen!”

“Een fotografisch geheugen, hé. Zulke shit onthoud ik makkelijk”, verklaarde de Brit zelf die zin voor detail in aanloop naar de Omloop Het Nieuwsblad in de gelijknamige krant. Ook vandaag nog vertelt hij immers uit de losse pols het exacte verloop van eerdere edities van Parijs- Roubaix na. Jeugdherinneringen, maar ook door de voorbije maanden uren in oude Britse wielermagazines te bladeren en tv-beelden van de Helleklassieker te bestuderen, op YouTube of op VHS-cassettes die hij in de jaren negentig zelf heeft opgenomen. Onder meer de video van de editie 1993, toen de 39-jarige Gilbert Duclos-Lassalle verrassend Franco Ballerini versloeg in de sprint. Of die van het jaar erna, toen Andrei Tsjmil in een episch duel Johan Museeuw afhield. De jonge Bradley droomde dan al weg voor zijn tv en vlamde daarna zelf over de kasseiweggetjes van Kilburn, Noord-Londen, zich inbeeldend dat hij Museeuw was. “Die gedachte is nooit weggegaan. Toen ik vandaag door het Bos van Arenberg reed, voelde ik me opnieuw een kind”, glunderde Wiggins vorig jaar na Parijs-Roubaix.

Weinig succes

Hoezeer de cobblestones hem in zijn jeugd ook fascineerden, veel succes had hij in de Hel als beginnend profrenner niet. In zijn eerste drie deelnames (2003, 2004 en 2005) haalde Wiggo niet eens de finish. Vooral die van 2004 blijft hem vandaag nog bij, want door te ontsnappen aan een grote valpartij zat de Engelsman plots in een eerste groep met onder meer zijn jeugdidool Johan Museeuw. Tot hij in het Bos van Arenberg over Kevin Van Impe knalde, zich flink bezeerde en fel ontgoocheld in de ziekenwagen moest stappen.

Pas in 2006 bereikte de toenmalige olympische achtervolgingskampioen voor het eerst op eigen kracht de vélodrome van Roubaix, toen hij er bijna zeven minuten na Fabian Cancellara als 49e finishte. “De vorige keren had ik al gedoucht toen ik de eersten over de piste zag rijden. Telkens dacht ik: dat zou ik zó graag doen. En nu heb ik dat unieke gevoel, het gejuich van de mensen, zelf mogen ervaren. Nog mooier dan ik me had voorgesteld”, genoot Wiggins achteraf.

In 2009 blonk de geboren Gentenaar evenveel van trots, toen hij als 25e over de eindstreep bolde. Weliswaar op ruim zes minuten van winnaar Tom Boonen, maar nadat hij de hele koers gewerkt had voor Garminkopman Martijn Maaskant. Twee jaar later tekende hij, als de nieuwe grote vedette bij Team Sky, opnieuw present. Nadat hij zich in een vroege ontsnapping met zes renners gemengd had, depanneerde de Brit na een val in het Bos van Arenberg ploegmaat Geraint Thomas. Later ging hij opnieuw tegen de grond, op de kasseien van Tilloy-lez-Marchiennes, samen met ene… Tom Boonen. Roubaix haalde hij nog – als 90e, bijna veertien minuten na Johan Vansummeren -, maar zijn knie moest wel gehecht worden.

Die twee deelnames waren evenwel slechts zijstapjes in Wiggins’ omvorming tot ronderenner. In 2009 werd hij al vierde in de Tour, in juni 2011 won hij de Dauphiné en het jaar erna mocht hij de gele trui meenemen naar Engeland. Al in de daaropvolgende winter wierp hij echter nieuwe uitdagingen op: de Giro én Parijs-Roubaix, volgens hem, samen met de Tour, “the best races in the world”. Die moesten zijn liefde voor de fiets weer aanwakkeren, nadat hij in de maniakale voorbereiding op de Tour in een vleesgeworden robot was getransformeerd en te weinig van zijn zege had genoten. Maar bovenal wilde Wiggins een erfenis nalaten die verder ging dan 2012: “Ik wil niet afdrijven en een salaris krijgen om niks te doen.”

Door een kwakkelende gezondheid en valpartijen werd de Giro in 2013 een fiasco, en dus stortte de Engelsman zich het volgende jaar op zijn twee grootste liefdes: Parijs-Roubaix en tijdrijden. Met succes: op het WK in Ponferrada onttroonde hij verrassend Tony Martin, ruim vijf maanden nadat hij in de Hel voor het eerst tot het einde meestreed om de zege en als negende finishte. “Boonen passeren op Carrefour de l’Arbre, op tien kilometer van de aankomst nog aanvallen, in dezelfde groep als Cancellara op de magische piste arriveren… Ik moet bekennen dat ik vandaag een paar keer in mijn arm geknepen heb.”

Lyrische woorden van Wiggins, die al meermaals aangaf dat het geluk na winst in Roubaix nog groter zou zijn dan dat op de Champs-Élysées in 2012. Niet toevallig noemt hij de Koningin der Klassiekers “bigger than the Tour“. De enige koers ook die Wiggo na zijn carrière vanaf het begin van de uitzending zal bekijken op tv, zegt hij. Maar zondag eerst zijn droomrace zelf proberen te winnen. Sinds vorig jaar is hij ervan overtuigd dat het kan: “En dát beseffen is al het halve werk.”

Een hond met een been

Wie hem kent, weet dat de Britse Sir als geen ander in een tunnel kan kruipen wanneer hij een doel voor ogen heeft. “Als een hond die zich vastbijt in een been”, aldus Shane Sutton, ex-coach bij Team Sky. Of zoals zijn vrouw Catherine ooit omschreef: “Dan is Bradley een trein die overal dwars doorheen dendert en de mensen rond zich aan hun lot overlaat. Alles moet wijken.”

Zo gefocust Wiggins vorige zomer toeleefde naar het WK tijdrijden, zo enthousiast begon hij de daaropvolgende maanden aan Operation Cobblestone. Belangrijkste opdracht: kilo’s en vooral spieren bijkomen, een totaal andere benadering dan toen hij in aanloop naar de Tour 2012 elke calorie moest tellen – wat hem mentaal erg zwaar viel. De Skyrenner spendeerde afgelopen winter dan ook ettelijke uren in de gym in zijn tuinhuis. Begin december postte hij op Instagram zelfs een foto van zijn nieuwste leg press. Met als bijschrift: “Een vroeg kerstcadeautje.”

Het resultaat twee maanden later: een stalen lijf van tachtig kilo, vijf meer dan in Ponferrada en acht meer dan in de Tour 2012. Het verschil tussen de magere pannenlat van toen – noodzakelijk om stand te houden in het hooggebergte – en de indrukwekkende sixpack, inclusief tattoos, die Wiggins in de voorbije Ronde van Qatar showde, is enorm.

Ook de training op de fiets werd aangepast: geen lange tochten in de cols meer, maar duizenden kilometers op het vlakke – voor en na verschillende ritten in Qatar trainde de viervoudig olympisch kampioen zelfs nog bij. Dat combineerde hij met intensieve intervalblokken aan een vooraf uitgerekende wattage en tijd om de specificiteit van Parijs-Roubaix na te bootsen. Niet alleen wegens nostalgische redenen bekeek Wiggins daarom afgelopen winter de videocassettes van de Helleklassieker, ook om alle secteurs pavés én de stukken asfalt ertussen te chronometreren. “De langste strook is die van Quiévy naar Saint-Python: vijf minuten. Carrefour de l’Arbre duurt zo’n 3 minuten en 20 seconden”, somde Wiggo onlangs trots op in The Guardian. Cijfers als heilige leidraad, zoals hij zich ook voorbereidde op de Tour 2012.

Rod Ellingworth, head of performance operations bij Team Sky, legt verder uit: “Op die kasseistroken moet je enkele tientallen seconden explosieve power kunnen ontwikkelen en daarna dat hoge tempo op je overslagdrempel (het punt waarop een renner verzuurt, nvdr) nog een tijdje volhouden. Geen lange tijdrit dus, maar verschillende, opeenvolgende inspanningen van vier à vijf minuten die je ook na zes uur moet kunnen leveren. Op het lijf geschreven dus van een specialist op de achtervolging. (het pistenummer waarop Wiggins drie keer olympisch goud veroverde, nvdr)”

Kasseistroken dromen

Even groot aandachtspunt voor de Brit: zijn parcourskennis, want ondanks eerdere deelnames wist hij niet elke steen en put in de Hel liggen. Wíst, want naast het bestuderen van de tv-beelden trok de Skyrenner met teamgenoten Ian Stannard, Bernhard Eisel en Christian Knees, vergezeld van ploegleider/ex-winnaar Servais Knaven, in december, januari en februari driemaal een dag richting Noord-Frankrijk. Telkens om, vanaf het Bos van Arenberg, de laatste 120 kilometer te verkennen, inclusief een ronde op de piste in Roubaix én een wasbeurt in de aftandse douches. “Om beter te doen dan vorig jaar moet Bradley alle kasseistroken kunnen dromen”, vertelt Knaven. “Daarom zijn we na elke secteur even gestopt om de belangrijkste punten door te nemen en te bespreken waar je eventueel kunt wegrijden. We hebben ook uitvoerig materiaal en banden(druk) getest.”

Extra voordeel van die winterse verkenningen: de natte stenen waar Wiggins nog nooit over gereden had. “Als het zondag zou regenen, dan zal het niet nieuw zijn voor mij.” Geen overbodige luxe voor een renner die niet bekendstaat om zijn durf en onbevangenheid, zeker niet in slecht weer. Ook in het wringen vóór de cobblestones is de viervoudig olympisch kampioen verre van een specialist. Toen hij vorig jaar opvallend fris als 32e finishte in de Ronde van Vlaanderen, zei de Engelsman niet toevallig: “Ik zou dodelijk zijn als ik me goed zou kunnen positioneren.”

Al bekende Wiggins ook dat het vooral gaat om risico’s wíllen nemen in wat hij ‘kasseibloedbaden’ noemt. “Als je met zestig per uur het Bos van Arenberg induikt en je bevindt je in vijfde à tiende positie, dan zit je goed. Zit je tien plaatsen verder, dan denk je: dit is niet leuk meer, en dan raak je nog meer achterop. Op dát moment moet je alle negatieve gedachten bannen en bereid zijn om dood te gaan. Of om ten minste in het ziekenhuis te belanden…”

Russische windroulette

Die mentale ingesteldheid aanscherpen was een van de redenen waarom Wiggins dit jaar de Ronde van Qatar, de Omloop, Gent-Wevelgem en de Driedaagse De Panne-Koksijde reed. “Het is belangrijk dat Boonen en co me vaak zien zitten in de koers”, zei hij begin dit seizoen al in Het Nieuwsblad. “Als het gevecht in de finale begint, dan zullen ze mij niet wegduwen, omdat ze weten dat ik een wiel kan houden.” Dat bleek echter niet echt het geval: in Qatar miste hij bijna elke waaier en in de stormachtige Gent-Wevelgem stapte Wiggo al na twee uur af. Geen zin om mee te doen aan de Russische windroulette, nadat hij ook al forfait gegeven had voor de E3 Harelbeke wegens “naweeën van een ziekte”.

Het deed twijfels rijzen over zijn vorm, maar die verwees hij met een indrukwekkende en logische tijdritwinst in de Driedaagse De Panne-Koksijde naar de prullenmand. Bovendien, weten insiders, is Wiggins in zijn hoofd alleen maar bezig met Parijs-Roubaix. En dan, belooft Sir Bradley, zal hij wél right in there zijn, in het gevecht op leven en dood. Zijn laatste kruistocht als lid van Team Sky, voor hij naar zijn eigen continentale WIGGINS-ploeg trekt, begin juni het werelduurrecord aanvalt en in Rio met de Britse achtervolgingsploeg een vijfde olympische titel wil veroveren. Het liefste, aldus de geboren Gentenaar, wat hij doet op een fiets: “Alleen tegen de luchtmassa, niemand vóór mij en sneller rijden dan alle anderen.” Precies de manier waarop hij zondag naar zijn Heilige Graal wil (en zal moeten) soleren. Om dan al, als ridder op twee wielen, definitief onsterfelijk te worden.

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO TIM DE WAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content