Kritiek houdt hem aan de gang, zo was het in zijn jeugd en zo is het op zijn oude dag nog altijd. ‘Ik weet zeker dat ik nog niet versleten ben,’ zegt Danny Boffin (38), ‘alleen al voor de criticasters wil ik het nog eens bewijzen.’

De allerbeste Danny Boffin is dit seizoen nog niet verschenen. De flitsen zijn wat schaarser geworden, de creativiteit en de dynamiek in zijn spel afgenomen. Eén goal maakte hij tot nu toe ; achter zijn naam staan na bijna een kwart van de competitie welgeteld nul assists. Is de draaischijf van Sint-Truiden aan zijn laatste adem bezig ?

“Met Danny Boffin gaat alles goed”, verwelkomt Danny Boffin ons met een lichte grijns op zijn gezicht. “Alleen sportief gaat het momenteel wat minder. Ik moet eerlijk toegeven dat het niet loopt zoals ik had gehoopt. Ik vind niet dat ik ondermaats presteer, maar ik breng niet wat ik kán brengen. Door die zware enkelontstekingen heb ik natuurlijk geen normale voorbereiding gekend, maar niettemin : fysiek ben ik tiptop in orde, dat blijkt ook uit bloedonderzoek. Ik moet van ‘Leuven’ wel nog vijf, zes maanden medicatie blijven nemen voor de kalkafzetting, maar eigenlijk heb ik alleen tegen Club Brugge wat pijn aan de enkels gevoeld. Maar het loopt gewoon niet. Ik zie het zo : het is als een muntstuk dat je opgooit. Je hoopt dat het munt is, maar het valt telkens op kruis. Elke dag werk ik op training keihard aan dat tikkeltje meer dat er nodig is om het te laten omslaan. Ondertussen hoor ik links en rechts viavia dat er gezegd wordt : is hij niet aan het jaartje te veel bezig ? Neen. Ik weet dat ik nog altijd kan brengen wat ik altijd heb gebracht voor deze club.”

Ondertussen sprokkelt STVV punten op karakter.

“Het voetbal is weinig denderend,” weet hij, “maar we staan toch maar mooi in de topvijf. Mijn toevoer naar de spitsen is niet meer wat het was, maar ik denk niet dat ik daar alleen verantwoordelijk voor ben. Oké, ik weet ook dat er wordt gezegd : als Sint-Truiden niet draait, is het voor zoveel procent de fout van Boffin. Maar daar kan ik mee leven.

“Feit is dat de omschakeling van verdediging naar aanval veel langer duurt, dat de automatismen niet zijn zoals vorig seizoen. Dat komt omdat de vaste driehoek of het vierkant û drie spitsen en ik erachter û er niet meer is. Rechts Marcos ( Pereira), centraal Désiré ( Mbonabucya) en links Bram Van Geel. Wij vonden elkaar blind. Maar geen enkele van de drie heeft dit seizoen al veel gespeeld. Marcos is tien dagen later toegekomen en nog altijd op zoek naar zichzelf. Van Geel is twee keer ingevallen, meer deed hij nog niet mee. Ook Désiré is nog niet de oude. Na de bekerfinale heeft hij nog interlands moeten spelen en je ziet aan hem dat hij te weinig rust heeft gehad. Dat zijn drie jongens aan wie we dat mooie seizoen te danken hebben, maar die er nu niet bij zijn. En dan is er ook nog Wouter Vrancken, die tegen GBA voor het eerst weer in de basis stond. Maar het belangrijkste is dat we het toch in punten hebben kunnen omzetten. Er wordt altijd wel eens een flater begaan, maar in verdedigend opzicht staat het op punt, denk ik. Het is vanaf het middenveld dat het stroef loopt.

“De hele voorlijn is nu dus anders en ik denk dat ik beter voetbal met die drie anderen. Nu staan er voorin Jochen Janssen en Kris Buvens. Kris is iemand die naar binnen komt en de bal in de voet vraagt en niet in de ruimte. Wij doen eigenlijk hetzelfde. Daarom lopen we elkaar ook soms voor de voeten. Doorsteekballen kan je met hem niet zo snel doen, omdat hij liever naar binnen voetbalt of zakt. Terwijl ik iemand nodig heb die… Van Geel kan een man uitschakelen, Marcos gebruikt veel kracht in duel, Désiré is sterk in afhaken, kaatsen, in de vrije ruimte duiken en gevaarlijk voor doel komen.

“Kijk, wat maakt de dag van vandaag het verschil in voetbal ? Altijd vooruit voetballen, de opening zoeken en zo snel mogelijk diep spelen. Als je dat niet doet, kán je niet creatief zijn en voor verrassing zorgen, omdat je altijd hetzelfde speelt. Niemand schakelde vorig seizoen sneller om van verdediging naar aanval dan wij. Dat was : na de recuperatie snel de vrije man in het middenveld, doorstoten naar de volgende en… dan begon dat te lopen. Nu is dat niet meer zo. We doen het te langzaam of slaan het middenveld over en spelen met de lange bal. Daar staat dan niet Désiré, maar Jochen. Een heel ander type. Jochen is iemand die de bal in de voet moet krijgen. Het klikt steeds beter tussen ons, maar als je niet met echte flanken speelt of als er geen ballen van de zijkant komen, dan staat hij daar ook maar te staan, hé.

“Het komt wel. Er zijn momenten dat ik te laat word ingespeeld, maar dat gebeurt in elke ploeg. Ik denk niet dat ik daar de schuld moet zoeken, dat zou te gemakkelijk zijn. Het is even goed zo dat het met ballen die ik verleden jaar direct panklaar legde, nu een fractie van een seconde langer duurt. Het is ook zo dat hoewel ik nog niet weer de oude ben, er toch nog soms tot in alle hoeken van het veld mandekking op mij wordt gespeeld. Als het zo al niet loopt en je wordt zoals op Charleroi geschaduwd door iemand die je overal naloopt en aan je trekt… Dat vreet ook aan je.”

Volgens mevrouw Boffin is het louter een mentale kwestie. Het missen van de Gouden Schoen, het verlies van de bekerfinale, het sukkelen met zijn enkels, de darmproblemen van zijn zoon, de groeiachterstand van zijn dochter, de miserie met de nieuwbouw, de tijdelijke verhuizing naar een appartement, het feit dat hij al twee jaar bijna geen vakantie meer kon nemen… Het speelt in het hoofd van Danny. Aldus Marie-Christine.

“Mentaal heb ik geen probleem”, meent Danny zelf. “Ik sta sterk. Natuurlijk… wie kinderen heeft, weet… als je er telkens mee naar professoren in Leuven moet… maar we zijn toch wat gerustgesteld momenteel. En natuurlijk was de Gouden Schoen een opdoffer, net als de bekerfinale. Wie zegt dat het al mooi is de bekerfinale te spelen, vertelt onzin. Wie een bekerfinale speelt, wil ze winnen.

“Feit is ook dat niemand gelukkig is in het appartement waar we voorlopig zijn aanbeland. Wij niet, de kinderen niet, de honden niet. We voelen er ons opgesloten, op de hoogste verdieping dan nog. Er is van alles fout gelopen met onze bouw, maar dat wordt opgelost. Al zeven, acht maanden moesten we in ons huis zijn. We hopen het nu in december, januari te kunnen betrekken. Als dat allemaal, die hele spiraal op één man, op één gezin afkomt, is het logisch dat je onder druk staat, denk ik. Ook omdat waar we nu wonen, in het centrum van de stad, ik niet tot rust kan komen. Je hoort er wat de mensen zeggen. Die zegt dát, die wat anders…”

De mensen zeggen veel. Danny Boffin, publiekslieveling en het beste marketingproduct van STVV, gaat in Haspengouw niet alleen in goeie tijden over de tong. Het is een soap, over huwelijksproblemen, echtscheiding, geldnood, faillissement zelfs.

“Allemaal larie”, beweert hij. “Ik vraag mij af waar de mensen zich mee bezighouden. Mijn vrouw heeft er erg onder geleden. Ik heb haar gezegd dat ze daar niet meer op moet reageren, want dat ze zich anders kapot gaat maken. Zij trekt zich dat meer aan dan ik. Ik weet ook wel : je hebt de mooie kant en de andere kant. Als voetballer moet je daarboven staan. Dat is zo. Maar ik moet toch zeggen dat een lezersbrief van een supporter van Genk in een krant mij enorm veel plezier heeft gedaan. Er stond : Wat is dat daar allemaal in Sint-Truiden ? ! Danny Boffin verdient respect voor wat hij voor Sint-Truiden en het Belgische voetbal heeft gedaan, het is niet omdat hij wat minder speelt dat je met allerlei verhalen moet afkomen waar mensen geen zaken mee hebben. Laat die mens gewoon met rust.”

Die mens zal blij zijn als 2003 ten einde is.

“Dit is alleszins mijn moeilijkste jaar ooit”, bekent hij. “Zo wil ik niet eindigen. Neen, zo neem ik geen afscheid van het voetbal. Ik ben nog niet versleten, hoor. Dat weet ik zeker. Fysiek en mentaal heb ik nog de kracht. Ik zal dat tonen, ook voor de mensen die in mijn gezicht misschien positief zijn, maar achter mijn rug vertellen dat ik beter mijn schoenen aan de haak hang. Ik wil laten zien dat ik nog altijd die winnaarsmentaliteit heb. Ik heb tenslotte altijd al voor alles moeten vechten, niks heb ik in mijn leven in de schoot geworpen gekregen. Vanaf mijn jeugdjaren al heb ik enorm moeten opboksen tegen onrecht. Zo heb ik leren knokken. Daarom ook ga ik zo lang mee in het voetbal. Dat sterkt mij in mijn overtuiging dat de dynamiek in mijn spel er straks weer zal zijn. Van vandaag op morgen kan dat weer in gang schieten.

“Ik wil nog eens bewijzen wat ik kan, alleen voor die bepaalde criticasters. Het is niet zo dat ik zeg : ik ben Danny Boffin, ik ben 38 jaar, ik hoef niet meer te knokken. Dat is bullshit. Je hoort ook : hij wordt toch 39, heeft hij zich de twee voorbije seizoenen niet leeg gespeeld voor STVV ? Oké, dan heb ik alleszins mijn plicht gedaan. Maar zo wil ik niet eindigen, omdat ik weet dat ik in schoonheid kan eindigen. Ik zal het blijven opbrengen. Dat is juist altijd mijn spel geweest : veel energie verbruiken. Mijn hele carrière heb ik het verwijt gekregen dat ik te veel liep. Ik blijf het doen. Alleen de dag dat ik wakker word en met tegenzin ga trainen omdat het slecht weer is, weet ik : Danny, het is al mooi geweest, is het niet genoeg geweest ?”

Wat dan ? Heeft hij dan nog toekomst bij STVV ?

“Eind juni ben ik sowieso eind contract”, beseft hij. “Er is wel nog een optie op een bijkomend seizoen indien beide partijen dat willen, eventueel in combinatie met een andere taak hier. Dat kan een commerciële functie zijn, dat kan iets in de technische staf zijn, dat kan trainer van de Uefa’s zijn. Maar niets is concreet, ook omdat ik het liefst nog zelf tussen die vier lijnen en die twee doelen loop. Natuurlijk, ik weet ook dat als ik morgen ernstig geblesseerd raak, het dan over is op mijn leeftijd. Maar als ik dáár ga bij stilstaan, dan… euh… dan zal ik helemáál niet meer aan voetbal denken.”

Inderdaad. Want hoe zien de hoe dan ook toch zeer nabije jaren ná zijn spelerscarrière eruit ? En vooral : hoe zal zijn loonstaat er dan uitzien ? Want de levensstandaard van Danny Boffin is niet laag. Hij bestuurt bijvoorbeeld nogal graag een Porsche. Zie ook de toch zeer riante nieuwbouw in Binderveld, met toch een zwembad tussen de keuken en de woonplaats. Bijvoorbeeld. En zal de behoefte aan materiële pleziertjes er minder op worden eens de spots op hem gedoofd zijn ? Het is zeer onwaarschijnlijk. Natúúrlijk heeft hij daar al aan gedacht !

“De laatste tijd kom ik veel in contact met Marc Wilmots“, vertelt hij. “Ik train de duiveltjes van Nieuwerkerken, weet je. Mijn eigen zoon, maar ook de zoon van Marc. Ze zijn beiden zeven jaar. De mijne is een zuivere linkse, die van Marc puur rechtsvoetig. Marc zegt : die twee, dat zijn wij destijds.

“We hebben al afgesproken om samen de trainerscursus te volgen – en daarna eventueel ook de Pro Licence om ook in het buitenland aan de slag te kunnen. Ik denk dat we een goed duo kunnen zijn. We zijn beiden van hier afkomstig, hebben samen in de eerste ploeg gespeeld en zitten op dezelfde golflengte. Hij hoofdtrainer, ik hulptrainer. Tenslotte heeft hij al Schalke getraind. Waarom zouden wij op een dag Sint-Truiden niet kunnen trainen ?”

door Christian Vandenabeele

‘Waarom zouden Marc Wilmots en ik op een dag Sint-Truiden niet kunnen trainen ?’

‘Zo wil ik niet eindigen, omdat ik weet dat ik in schoonheid kan eindigen.’

‘Kris Buvens en ik doen hetzelfde. Daarom lopen we elkaar soms ook voor de voeten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content