Met Milaan-Sanremo gaat zaterdag de wereldbeker van start. UCI-voorzitter Hein Verbruggen neemt zijn sport onder de loep. ‘Het wielrennen verteert de economische crisis meer dan behoorlijk.’

Sinds hij eind 1991 voorzitter werd van de UCI, de internationale wielerunie, bouwde Hein Verbruggen de organisatie uit tot een erg gewaardeerde speler in de internationale sportscène. Verbruggen stoomde het wielrennen klaar voor de eenentwintigste eeuw. In 2005 geeft de dan 64-jarige Nederlander de fakkel door. Op de vraag welke hij de belangrijkste verwezenlijking vindt tijdens zijn voorzitterschap, antwoordt hij bescheiden : “Daar moet u maar over oordelen.”

Op de problemen en uitdagingen waarvoor de wielersport staat, gaat hij gelukkig wel dieper in. Verbruggen doet dat in zijn kantoor in het Zwitserse Aigle, van waaruit hij aan de ene kant een uitzicht heeft op de Rhône en de besneeuwde Alpentoppen en aan de andere kant op de gloednieuwe overdekte wielerpiste van het Centre Mondial du Cyclisme.

Beschouwt u de huidige formule van de wereldbeker, met tien wedstrijden in Europa, als de perfecte of valt er nog aan te sleutelen ?

Hein Verbruggen : Praktisch gesproken is het aantal wedstrijden wellicht het maximum. Wel streven we ernaar om weer een ploegentijdrit in te lassen in de wereldbeker. We merken in de grote rondes dat die discipline aanslaat bij het publiek.

Zou u dat idee al snel willen uitvoeren ?

Ik wil alles snel, dat vormt vaak een probleem voor de anderen ( grijnst).

Pogingen om het wielrennen te mondialiseren door wereldbekerwedstrijden te organiseren in Noord-Amerika en Azië faalden. Waaraan lag dat ?

Economisch gezien bleek het onmogelijk, het was te duur om het peloton voor één dag te verhuizen. De meeste sponsors hebben ook enkel Europese belangen. We slaagden niet in ons opzet, maar achteraf gezien hebben we dat ook niet nodig gehad. De mondialisering is er. De UCI telt 170 nationale bonden, het mountainbiken is populair in Noord-Amerika, het baanwielrennen in Australië, Japan en China, het wegwielrennen is heel mondiaal. Alleen : de topkalender is historisch gegroeid in Europa en die kan je niet exporteren.

Paolo Bettini, de wereldbekerwinnaar van vorig seizoen, stelde dat het ‘de wereldbeker aan uitstraling ontbreekt’…

( Pikt onmiddellijk in) Daar heeft hij gelijk in. Wij zitten met het probleem dat de kalender niet coherent is. Verspreid over het jaar bestaat er een enorm verschil tussen etappekoersen en eendagswedstrijden. Daardoor is de wereldbeker in drie stukken geknipt. Op een moment dat iedereen die een beetje vergeten is, komen we nog een keer terug in augustus, na de Giro en de Tour, en in oktober komen we nog een keer terug na de Vuelta. Daar bestaat nu eenmaal geen oplossing voor. We willen er wel werk van maken om de uitreiking van de wereldbeker wat meer in de verf te zetten. Ook al zullen we moeilijkheden ondervinden om daar een geschikte datum voor de vinden, want na de Ronde van Lombardije vertrekken de meeste renners onmiddellijk met vakantie.

Het wielerpeloton anno 2003 voelt de economische recessie. Het is moeilijk om aan grote sponsors te geraken. Maakt u zich daarover zorgen ?

Ik hou mij gewoon aan de cijfers. Vorig jaar reden er 62 profploegen rond, nu 57, niet veel minder. We wezen er twee af, anders hadden we er zelfs 59. Mapei haakte af – jammer maar zoiets kan gebeuren na een vrij lange sponsoring in de sport – maar andere belangrijke geldschieters verlengden hun contract. Wij verliezen met andere woorden nauwelijks sponsors. Ik denk dus dat de wielersport de economische crisis meer dan behoorlijk verteert.

Ik ben trouwens van oordeel dat 57 ploegen nog te veel is. We moeten de lat van het beroepswielrennen nóg hoger gaan leggen, zodat we toestanden zoals in het verleden met Mercury en nu met de twee ploegen die we afwezen en met Coast kunnen vermijden. We zetten al serieuze stappen. De wielrenner is sociaal gesproken zo langzamerhand de best beschermde beroepssporter. Hij beschikt over een goed contract waarbij wij nauwlettend toekijken of er geen misbruik van gemaakt wordt, er bestaat een minimum salaris, de UCI riep een pensioenfonds in het leven, de ploegen en de renners sloten een paritair akkoord dat op het gebied van verzekeringen en dergelijke de nodige garanties biedt. Maar we moeten onze eisen ten opzichte van de ploegen nóg versterken.

Dat is een financieel-economische aspect, maar ook op het sportieve vlak moeten we streven naar verbetering. Het gebeurt veel minder vaak dan vroeger, maar op dit moment stappen nog altijd jongens over naar de profs die geen beroepsrenner zouden mogen zijn. We moeten toegroeien naar een systeem waarbij de renners eerst hun waarde moeten bewijzen vooraleer ze in aanmerking kunnen komen voor een profcontract.

Terugkomend op het financieel-economisch aspect : had u gezien de klachten van ex-renners en werknemers de problemen van Team Coast niet kunnen zien aankomen ?

Over de conflicten tussen de ex-renners en de ploeg, die verschillende versies geven over wat er precies in hun onderlinge contract stond, moet een rechtbank oordelen. Op de ervaringen van vorig jaar hebben we de mensen van Team Coast gezegd dat we hen heel streng gingen volgen. We vroegen een bankgarantie en kregen die. Meer konden we op dat moment niet doen, want ze waren voor honderd procent in orde.

In de Omloop het Volk zagen we een ware hegemonie van de Quick Step-Davitamonformatie. Eén ploeg die heerst, het deed u allicht huiveren ?

Huiveren niet, maar het klopt dat ik het interessant zou vinden om een formule te bedenken waardoor je een spreiding krijgt van de beste renners over alle ploegen. Kijk naar het voetbal. Wie anders dan Real Madrid kan er in Spanje nog kampioen worden ? Ik vind dat jammer, zou liever meer strijd zien. Misschien kan een systeem zoals in de NBA soelaas brengen, met een salary cap en met een transferregeling waarbij er op het einde van het seizoen een draft georganiseerd wordt en de minst sterke ploeg van het jaar voordien als eerste een keuze mag maken uit de beloftecategorie. Ik durf niet meteen te stellen dat het de beste oplossing is en dat we het praktisch kunnen realiseren, maar we kunnen het wel onderzoeken.

Begin deze maand keurde het WADA, het World Anti-Doping-Agency, met het akkoord van de sportbonden een internationale antidopingcode goed. Wat vindt u daarvan ?

Primo vind ik het een goede zaak dat het WADA er is, dat regeringen en de sport samen rond de tafel gaan zitten. Secundo vind ik het positief dat er een code bestaat. De UCI heeft daar ook zeer hard aan meegewerkt.

Aanvankelijk leek u de code nochtans niet volmondig te ondersteunen omdat u zich tegen een minimumschorsing van twee jaar kantte. Is de UCI bijgedraaid ?

We hebben altijd gezegd dat de voordelen doorwegen op de nadelen. Het probleem is dat we met meneer Pound en zijn WADA-mensen nóóit een inhoudelijke discussie konden voeren over de sancties. Wij stuurden tientallen brieven waarin wij ons standpunt motiveerden, maar nooit kregen wij een antwoord. Voor Pound is die sanctie een soort cheval de bataille, met de nodige demagogie erachter : kijk eens hoe hard wij dopingzondaars durven aanpakken. Het WADA besteedt veel te veel aandacht aan de straffen, maar spreekt met geen woord over controles. Het is genoegzaam bekend dat geen enkele federatie zoveel controleert als de UCI.

Wij blijven erbij dat die minimumschorsing uitermate discriminerend is voor onze atleten. U kent ons standpunt, wij maken er geen probleem van om te straffen – overigens staat in de UCI-reglementen twee jaar vermeld, maar dan als maximumstraf. Wij straffen trouwens niet zelf, wij hebben dat uitbesteed aan het TAS. Wij blijven daarin absoluut neutraal, maar het blijkt dat het TAS over het algemeen een schorsing van één seizoen geeft. Een minimumschorsing van twee jaar accepteren wij niet. Wij kúnnen dat ten andere ook niet zolang dat niet in de wet staat. Verscheidene landen, waaronder wielernaties als België en Frankrijk gaven al te kennen dat zij dat element van de code niet zien zitten.

Waarom noemt u de maatregel discriminerend voor wielrenners ?

Omdat tachtig procent van de gestrafte wielrenners nooit nog opnieuw in het peloton zou geraken, daar waar bijvoorbeeld een schermer of schutter na zijn schorsing vrolijk weer wereldkampioen of olympisch kampioen kan worden. Die mensen beoefenen hun sport vaak niet professioneel, leiden dus geen dramatisch loonsverlies.

Hoe staat uw ‘buurman’ Jacques Rogge ten opzichte van het standpunt van de UCI ?

U moet maar eens gaan kijken op hun website, ook het IOC sprak zich in eerste instantie uit voor proportionele straffen. Pound roept dan wel dat de overwhelming majority voorstander is van twee jaar schorsing, maar dat liegt hij. Naast het IOC en de UCI zien ook de Raad van Europa, de Fifa, de Franse regering, de Belgische regering, de Nederlandse regering en nog andere instanties meer heil in proportionele straffen.

Gelooft u dat deze code een ommekeer kan vormen in de strijd tegen het dopinggebruik ?

Ik meen van wel. Alleen : voor de regeringen is de code slechts een intentieverklaring. Het blijft dan ook een vraagteken wanneer zij het akkoord tot de praktijk gaan omzetten. Wat dat betreft, zie ik de zaken eerder pessimistisch. Zulke discussies kunnen verscheidene jaren duren. Er werd weliswaar een deadline opgesteld, 2006, maar wat gaat er gebeuren als een bepaald land op dat moment de code nog niet heeft aanvaard ?

Waarom wil u dat corticosteroïden van de verboden lijst worden gehaald ?

Laat me eerst even het volgende zeggen : van het IOC kregen we voor de Olympische Spelen een brief met de vraag of wij wensten dat de atleten op corticosteroïden gecontroleerd werden. De wielerbond was de enige die ja antwoordde en is trouwens de enige die daadwerkelijk controles uitoefent op het gebruik van cortisones. In die zin was dat een aardige vraag van u ( grijnst).

Maar waarom willen wij dat deze producten van de dopinglijst verdwijnen ? Omdat ze heel vaak terécht gebruikt worden als medicijn. Het gaat niet om een dopingmiddel, maar om een ontstekingsremmer. Corticosteroïden hebben een katabole werking, dus zelfs een negatief effect. Je kan ze, net als cafeïne en salbutamol, beter van de lijst afgooien. Wij zouden er wél op blijven controleren, maar dan als gezondheidstest. Maar hoeveel federaties doen er gezondheidstests ? Juist, alleen de wielerbond.

Alle aandacht gaat al een aantal jaar naar het wegwielrennen, terwijl het baanwielrennen in ademnood verkeert. Gaat de UCI iets doen om deze discipline nieuw leven in te blazen ?

Er worden meer en meer wielerpistes gebouwd in de wereld, ook meer binnenpistes – denk maar aan het project op de Blaarmeersen van Vlaams minister Guy Vanhengel – wat dat betreft mogen we niet klagen. Maar door het succes van het wegwielrennen en de toevoeging van het mountainbiken gaat alle mediabelangstelling in de zomer naar die twee disciplines. Daarom gaan we de wereldkampioenschappen verplaatsen naar maart. Daarnaast hebben we nog verscheidene projecten lopen, onder meer een internationaal stageprogramma in het Centre Mondial du Cyclisme in Aigle en een ontwikkelingsprogramma in samenwerking met de Belgische wielerbond, om meer jonge renners naar de piste te krijgen. Ik geloof er rotsvast in dat het baanwielrennen opnieuw zijn plaats zal innemen.

En wat met de tanende internationale belangstelling voor het veldrijden ?

Het veldrijden was altijd al een sport voor een beperkt aantal landen, laat ons zeggen een tiental. Ik heb er nooit veel hoop op gevestigd om van de cross een mondiale sport te maken. Alleen al door de meteorologische omstandigheden is het in de winter uitgesloten om naar Oost-Europa of Scandinavië te trekken. Het veldrijden zal een typisch regionale sport blijven. Momenteel steekt één land erboven uit. Ik mag het misschien niet zo stellen, maar ik heb goeie hoop dat het geen tien jaar zal duren ( grijnst).

door Roel Van den broeck

‘We streven ernaar om weer een ploegentijdrit in te lassen in de wereldbeker.’

‘Een minimumschorsing van twee jaar is uitermate discriminerend is voor wielrenners.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content