Na tal van omzwervingen draaft de middenvelder als vanouds weer over de rechterflank bij de Rouches. Met Standard gaat hij voluit voor beker en titel.

Het parcours dat Grégory Dufer tot nu toe in het voetbal heeft afgelegd, doet een beetje denken aan de legendarische Route 66 die de Verenigde Staten doorkruist van Chicago tot Los Angeles. Na de tweede wereldoorlog raakte de weg in onbruik door de aanleg van highways en in heel wat dorpen die langs de weg waren ontstaan, viel zo goed als alle activiteit stil. Daar kwam echter weer verandering in toen allerlei rockgroepen de schoonheid van die weg bezongen in teksten als Well it winds from Chicago to L.A. en Get your kicks on Route 66. Nog niet zo lang geleden leek Grégory Dufer na moeilijke periodes bij Caen, Club Brugge en Lokeren – de haltes van zijn Route 66 tussen Mambourg en Sclessin – in de vergeethoek geraakt. Maar met Michel Preud’homme in de rol van de rocker die zijn lof zingt, zit hij opnieuw op het juiste spoor.

Oudere fans vergelijken je op Sclessin al met Léon Semmeling. Zegt die naam je iets?

Grégory Dufer: “Hij was een van de grote rechterspitsen uit de geschiedenis van Standard, geloof ik. Dat hij even snel in de vijandelijke rechthoek opdook als MilanJovanovic nu, wist ik niet. Maar toen was dat misschien toch iets eenvoudiger, want Milan wordt constant getorpedeerd. Als hij fit is, is hij volgens mij veruit de beste spits in België. Niemand is even onvoorspelbaar als hij. Maar bij Standard lopen nog heel wat andere begenadigde spelers rond. Ik heb nog nooit in zo’n sterke kern gezeten als nu. Bovendien spelen we als een hecht blok. Volgens mij is dat toch veruit onze grootste troef.”

Misschien moeten we het toch in de eerste plaats wat over jou hebben …

“Och, dat weet ik niet. Voetbal blijft een ploegsport. Zonder de troeven waarvan deze groep blijk geeft en de solidariteit die ze aan de dag leggen, zou het allemaal veel moeilijker zijn voor mij. Let op! Ik zeg dat niet uit valse bescheidenheid, het is gewoon zo. Hoewel ik nog maar 26 ben, besef ik heel goed dat ik bij Standard zowat mijn laatste kans kreeg. Ik was een heel jaar niet aan spelen toegekomen, en hoewel ik voor mezelf wist dat ik wilde en kon terugkomen, moeten ook de omstandigheden mee zitten. Je moet een coach en een technische staf hebben die je vertrouwen schenken. Toen mijn manager, Youri Selak, me meldde dat Standard interesse had, wist ik meteen dat het om een kans ging die ik niet mocht laten liggen. Financieel heb ik wat ingeleverd, maar ik denk dat het de beste investering van mijn leven is geweest.”

Comeback

Club Brugge liet je gratis vertrekken terwijl je nog een contract had voor twee jaar en bij Standard tekende je maar tot het einde van het seizoen …

“Dat klopt niet helemaal. Ik heb ook nog een optie voor een bijkomend seizoen, maar toen ik mijn contract ondertekende, was dat niet het belangrijkste. Ik had vooral nood aan speelgelegenheid. En belangrijker: ik wilde mijn vrijheid en het plezier in het voetbal terugvinden. Want voordien raakte ik op een zijspoor door mijn eigen verkeerde keuzes, maar toch ook omdat enkele coaches me niet op mijn sterkste positie uitspeelden. Michel Preud’homme heeft me meteen weer een redelijk vrije rol gegeven, zoals ik ook bij Charleroi had onder Robert Waseige. Ik wil dat vertrouwen niet beschamen en daarom heb ik al erg hard gewerkt. In eerste instantie moest ik mijn fysieke achterstand wegwerken want bij de B-kern van Club Brugge wordt toch anders getraind dan bij Standard. En daarna heb ik geleidelijk aan kunnen tonen dat ik als vrijbuiter op rechts de ploeg een en ander kan bijbrengen.”

De bondscoach volgt je zelfs opnieuw en Preud’homme verklaarde dat hij de indruk had opnieuw de Dufer te zien van zijn debuut bij de Rode Duivels. Een kwestie van maturiteit?

“Alles wat je niet doodt, maakt je sterker, zegt men toch. Maar ik weet ook hoe snel het allemaal kan veranderen. Om continuïteit in mijn prestaties te blijven leggen, zal ik erg hard moeten blijven werken. Dat is de basis. Andere parameters heb je als speler niet in de hand. Een coach die liever anders speelt, kan alles weer op de helling zetten. Let op! Dat wil zeker niet zeggen dat zo’n trainer slecht of incompetent is, maar voor een speler kan het een wereld van verschil maken. Dat is hard, maar zo zit het voetbal nu eenmaal in elkaar. Gelukkig kom ik nu bij Standard weer aan de bak. Ik denk dat ik vooral mentaal sterker uit die moeilijke periode kom. Bovendien is de omkadering hier fantastisch. Zo kunnen werken is een plezier.”

Collectief

Bij andere eersteklassers streken tijdens de mercato weer allerlei exotische vogels neer. Is het jonge Standard sterk genoeg om die de baas te kunnen?

“Daar twijfel ik geen seconde aan. Het trio Defour, Fellaini en Witsel heeft alles om het te maken. Temeer omdat ze kunnen rekenen op de knowhow van een ervaren coach. Toen ik op mijn zeventiende bij de A-kern van Charleroi kwam, had ik ook heel veel aan de ervaring van Luka Peruzovic. Hij kon erg goed met jonge spelers werken. We zagen enorm af, maar we maakten ook veel progressie. Toen ik later onder Raymond Mommens een basisplaats kreeg, was ik er helemaal klaar voor. Van hem heb ik ook heel wat opgestoken. Maar ook van Manu Ferrera, Enzo Scifo, Dante Brogno, Etienne Delangre, Robert Waseige, en zelfs van Jacky Mathijssen met wie ik nog enkele weken heb gewerkt. Ik speelde ook samen met Scifo, Brogno en Philippe Albert. Voor een jonge speler is het bijzonder belangrijk dat hij enkele ankerpunten heeft. Steven, Marouane en Axel hebben het geluk dat ze daar vorig seizoen ook op konden terugvallen. Ze hebben snel progressie gemaakt en zijn nu al markante persoonlijkheden in de eerste klasse. Bovendien spelen ze niet egoïstisch. Iedereen is hier doordrongen van het belang van het collectief. Siramana Dembele is er helemaal klaar voor om Steven tijdens zijn blessure te vervangen. Die spirit en de kwaliteit van het voetbal zouden van Standard een terechte kampioen maken. Buiten Standard onderscheidt volgens mij enkel Cercle zich met zijn aantrekkelijke stijl.”

Jacky Mathijssen zal het niet graag horen …

“Dat is mijn probleem niet. Het is gewoon de waarheid. Ik ben trouwens niet de enige die het zegt. Louter op basis van de kwaliteit van het spel staan Standard en Cercle boven de rest. Daarom is het paradoxaal dat Club bij de winterstop alleen op kop stond. Mathijssen denkt misschien dat ons dat nerveus maakt, maar het tegendeel is waar. We weten dat we sterker en completer zijn en meer variatie in ons spel kunnen leggen. Blauw-zwart heeft eigenlijk maar één stijl, maar wij kunnen met verschillende systemen spelen: technisch, atletisch en bovendien altijd met de wil om de tegenstander onder druk te zetten. Bij onze concurrent zie ik dat veel minder.”

Op de 22ste speeldag staat de wedstrijd Club-Standard op het programma. Staat die in het teken van de revanche?

“Absoluut niet. Ik heb helemaal geen spijt van mijn periode bij blauw-zwart. De club had weinig geduld in zijn veranderingsproces, daar was ik een van de slachtoffers van. Er waren enkele belangrijke namen vertrokken en Club ging voor een grote vernieuwingsoperatie. Dat ik was aangetrokken als opvolger voor Gert Verheyen op rechts geeft aan dat er heel veel vertrouwen in mij was. Natuurlijk zijn we twee totaal verschillende spelers, maar ik had echt wel de kwaliteiten om in Brugge helemaal door te breken. Dat zou ook gelukt zijn als Jan Ceulemans niet zo snel de baan had moeten ruimen voor Emilio Ferrera, die tactisch nochtans een heel goede indruk naliet. Maar met hem klikte het niet. Ik neem hem dat trouwens absoluut niet kwalijk. Het was moeilijk om te aanvaarden, dat wel. Alleen had hij me misschien iets sneller moeten zeggen dat ik niet paste in zijn visie. Ik had me daarbij kunnen neerleggen. Zo zou ik wellicht sneller een andere club gevonden hebben. In plaats daarvan werd ik verhuurd aan Lokeren.”

Met Emilio Ferrera klikte het niet en nu moet je met zijn broer Manu als T2 van Michel Preud’homme werken. Lukt dat een beetje?

“Natuurlijk. We kennen elkaar al lang. De broers Ferrera hebben trouwens een erg verschillend karakter. Emilio sprak weinig en zeker niet met de spelers die naast de basis vielen. Manu zit anders in elkaar en staat heel dicht bij de groep. Een T2 heeft weliswaar een andere rol dan een T1, maar toch … Emilio wilde met iemand spelen die vanop de flanken meer naar binnen kwam. Gaëtan Englebert nam mijn plaats in. En nu zit hij weer op de bank omdat er iemand speelt die meer op de flank moet blijven. Ivan Leko mocht toen vertrekken, nu is hij zo goed als onmisbaar. Ook Jonathan Blondel speelt nu altijd, terwijl hij toen weinig aan de bak kwam. Het bewijst nog maar eens dat je in het voetbal geduld moet hebben en niet te snel nerveus mag worden. Bij Standard vraagt Preud’homme me om de combinatie op te zoeken. Ik kom veel aan de bal en dat is helemaal mijn stijl. Ik ben echter geen solist en ik probeer om niet volgens een al te strak schema te spelen. Als ik naar binnen kom, weet ik dat Marcos wel in de ruimte op de flank zal duiken. Standard kan even goed in 4-4-2 als 4-3-3 spelen. In de spits kan de coach De Camargo, Mbokani en Jovanovic laten spelen of twee van hen. Op het middenveld is het stramien iets vaster. Dat zal ook blijken nu Steven er enkele weken niet bij is. ”

Als ik je zo hoor, lijkt het of Standard geen enkele druk voelt …

“De druk ligt bij Club, dat zijn leiderspositie moet verdedigen. Als we winnen, zal dat op het terrein gebeuren, niet door constant over de anderen te spreken. Club staat bovendien ook onder druk van het ‘kleine’ Cercle, dat ook beter voetbalt. Mathijssen beseft volgens mij maar al te goed dat Club daar op een dag in de rangschikking de tol voor zal betalen.”

De titelstrijd lijkt tussen Club en Standard te zullen gaan en voor de beker moeten jullie voorbij Cercle. Al of niet een prijs pakken zal dus in Brugge beslecht worden. Hoe kijk je daar tegenaan?

“Ach, zo zwart-wit zie ik dat toch niet. Na het duel tegen Club blijven er nog twaalf competitiewedstrijden. En tegen Cercle spelen we ook nog een terugwedstrijd thuis. In ieder geval, zowel voor de titel als voor de beker ben ik vol vertrouwen.” S

door pierre bilic beelden: didier mossiat/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content