De menselijke komedie

© GETTY

De Giro d’Italia 2021 was niet de meest hoogstaande editie, maar zal wel de geschiedenis ingaan als die waarin het ene (vermeende) wonderkind de rug rechtte en het andere op logische – maar in alle euforie vergeten – limieten botste. Een terugblik, aan de hand van vijf thema’s.

Egan Bernal’s back

Met voorbije Giro stond voor een stuk in het teken van de Italiaanse opperdichter Dante, die zevenhonderd jaar geleden stierf. Zijn meesterwerk, La Divina Commedia ( De Goddelijke Komedie), over een imaginaire reis door de hel, het vagevuur en de hemel, was symbolisch voor de weg die eindwinnaar Egan Bernal heeft afgelegd sinds de Tour van vorig jaar.

Conclusie is dat het al een half mirakel is dat Evenepoel in de eerste tien dagen zo’n hoog niveau haalde.

Als God bejubeld in zijn thuisland Colombia na zijn gele trui in 2019. Succes die voor de vele arme boeren in het door geweld en drugs geteisterde Zuid-Amerikaanse land een nog veel grotere betekenis heeft dan gelijk welk koerssucces in het rijke België. Wat echter ook tot een gigantische druk en verantwoordelijkheidsgevoel leidde waar Bernal letterlijk en figuurlijk gebukt onder ging. Het tastte zijn motivatie en zijn kwetsbare rug aan, waardoor hij volledig kraakte in de Tour van 2020. Gezien de successen van de Slovenen Primoz Roglic en Tadej Pogacar werd de Colombiaan al half begraven in de wielergeschiedenis.

Toch rechtte Bernal weer de rug. Met het motto van Ché Guevara in gedachten dat zijn coach Xabier Artetxe hem had gestuurd na de Tour: ‘Het enige gevecht dat verloren gaat, is het gevecht dat wordt opgegeven.’ En dus begon de INEOS-renner met nieuwe moed aan zijn revalidatie. Gesteund door teammanager David Brailsford, die voor 2021 één ding wenste: dat Bernal weer zijn glimlach en zijn koersplezier zou terugvinden, ondanks de blijvende tere rug. Vandaar ook de keuze voor de Ronde van Italië, het land waar Bernal zijn eerste Europese koersjaren doorbracht en waar hij verliefd op werd. Een amore senza fine, een eindeloze liefde, die ook opflakkerde tijdens de Giro én uiteindelijk in Milaan, waar hij de Trofeo Senza Fine even innig kuste als zijn nieuwe vriendin Maria.

In de drie weken ervoor was ook Bernals lach en koersplezier teruggekeerd. Vooral in de eerste veertien dagen vloog de Zuid-Amerikaanse condor weer zoals weleer. Gesymboliseerd door zijn ritzege in Cortina d’Ampezzo, waar hij op kasseitjes zijn regenjack uittrok, om zijn roze trui te showen. ‘ I’m back‘, wilde hij tonen, nadat zijn back (rug) maandenlang dé verhaallijn was geweest.

In de slotweek gaf de Colombiaan, ondanks een korte inzinking op de top van de Sega di Alaklim, zijn ruime voorsprong niet meer uit handen. Mede gesteund door zijn superieure INEOS-ploeg en zijn sublieme rechterhand Dani Martínez, die in de laatste bergritten zelfs de betere was en in Milaan zelfs nog vijfde werd. Dat wijst tegelijkertijd ook op de nog steeds aanwezige kwetsbaarheid van Bernal, en met name zijn rug. Zo goddelijk bleek hij die laatste dagen plots niet meer. Maar het was wel voldoende voor de eindzege.

Zijn volgende uitdagingen: in september de Vuelta winnen, om zo de jongste renner ooit te worden die de triple Giro-Tour-Vuelta op zijn naam schrijft. En volgend jaar, in de Tour van 2022, bewijzen dat hij ook Pogacar en Roglic kan overvleugelen.

De Belgen: plus-est-en-vous

Met zeventien landgenoten waren ze gestart in Turijn, het grootste aantal sinds 1983. Met veel zin voor overdrijving klonk het voor de Giro zelfs dat in elke etappe een van die zeventien Belgen kon winnen. Maar dan had Remco Evenepoel wel Filippo Ganna in de tijdritten én Egan Bernal in het hooggebergte moeten kloppen. Tekenend voor hoe ervaren volgers, én zelfs een kenner als Johan Bruyneel (die Evenepoel tipte als eindwinnaar), zich lieten meeslepen in de euforie. En daarbij, ondanks de lange revalidatie van de Schepdalenaar, alle wielerwetten negeerden.

Tim Merlier won de eerste massasprint van de Giro, exact tien jaar na de dood van Wouter Weylandt.
Tim Merlier won de eerste massasprint van de Giro, exact tien jaar na de dood van Wouter Weylandt.© GETTY

Nochtans had vader Patrick Evenepoel bij de stárt van de Giro de hype al proberen te temperen met een tweet: ‘Wat kan het ons schelen of hij nu tweede, twintigste of tweehonderdste wordt, het gaat over ons kind. En wij, en niemand anders, weten van waar hij komt. Wij hebben het geluk dat hij nog in ons midden is. Mensen die een kind verloren hebben, hebben dat voorrecht niet.’

Een vergeefse poging, zeker toen zijn zoon in de eerste week met het roze flirtte en verwachtingen nog stegen. Waardoor zijn ploegleiders blunderden door medekopman João Almeida op Evenepoel te laten wachten in de strade bianche-rit. De Portugees had weliswaar ruim vier minuten verloren in de vierde etappe, maar door een hongerklop in de regen en dus niet door een manke conditie, wat ook in de slotweek van de Giro bleek, toen Almeida nog opschoof naar de zesde plaats.

Intussen was al gebleken dat Evenepoel niet in Lourdes, maar in Aalst geboren is. Niet als een mirakelman, maar als een mens. Botsend op zijn limieten qua stuurvaardigheid en voorbereiding, als renner die pas op 8 februari voor het eerst op de fiets zat, na een onderbroken revalidatie. Toen Evenepoel op training echter in no time weer piekwaardes trapte, werden die grenzen binnen zijn ploeg echter vergeten. Gezien de te grote leidersrol die ze hem toebedeelden in zijn eerste grote ronde, na 266 dagen niet te hebben gekoerst.

Vergeten ook door de renner zelf, ondanks zijn meer relativerende en geüpdatete mindset na zijn val in Lombardije. Tegen ingewijden zei hij immers dat hij vol voor het roze ging. Al verpakte de Schepdalenaar dat voor de buitenwereld wel goed door tijdens de Giro vrij nederig te communiceren. Op die ene uitschuiver na, toen hij na het uiteenspatten van zijn roze droom de media verweet dat ze te veel hadden gedroomd. Terwijl bijna iedereen zich daaraan heeft bezondigd.

Conclusie? Dat het al een half mirakel is dat Evenepoel in de eerste tien dagen zo’n hoog niveau haalde. En dat je voor de rest, behalve de noodzaak om te werken aan zijn stuurmanskunsten, nog geen conclusies kan trekken wat betreft zijn sportieve toekomst.

Door de hele Remco-saga hebben de Belgische wielerfans zich niet verveeld. Ook door de prestaties van de zestien andere landgenoten, inclusief twee ritzeges. Een triomf, van Tim Merlier, kreeg zelfs een extra emotionele lading, exact tien jaar na het overlijden van Wouter Weylandt. Het belooft bovenal veel voor zijn toekomst. Misschien zelfs al voor de Tour, waar de Alpecin-Fenixrenner allicht ook zal starten, naast ploegmaats Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen. Met meer vertrouwen op zak moet Merlier nu de volgende stap zetten: in nog hectischere sprinten en in rechtstreekse duels de allerbeste sprinters, Sam Bennett en Caleb Ewan, kloppen.

Ook geslaagd met grote onderscheiding: Victor Campenaerts, wiens tomeloze aanvalsdrift uiteindelijk uitmondde in een verdiende ritzege. Een spirit die meer Belgen hadden, met name Belgisch kampioen Dries De Bondt, die na zijn eerste grote ronde het tussensprintenklassement en de prijs voor de strijdlust kreeg. Ook zijn Alpecin-Fenixploegmaat Louis Vervaeke (met zijn twintigste plaats eerste Belg), veldrijder Quinten Hermans en Harm Vanhoucke reden vaak in beeld, zonder meer en een echte prijs. Al had de Lotto-Soudalrenner naar eigen zeggen wel de strade bianche-rit naar Montalcino gewonnen. Niettemin geldt voor elk van de bovengenoemde Belgen – elk op zijn niveau: plus est en vous.

De efficiëntie van Peter Sagan

Hij was, naast Egan Bernal, de grootste ster aan de Girohemel dit jaar. Althans bij de start. Want fonkelen zoals weleer deed Peter Sagan niet de voorbije drie weken. Maar dat is al een tijdje zo. Toch stak hij een ritzege en het puntenklassement op zak, zijn achtste in zijn carrière, na zeven groene truien in de Tour. Nog twee dagen aan de leiding in zo’n klassement in een grote ronde en hij evenaart zelfs het record van Sean Kelly (149 vs. 151 dagen).

Veel renners zouden er met beide handen voor tekenen. Ook Sagan, in deze fase van zijn carrière, waarin het vooral om efficiëntie draait. Zo haalde hij in de voorbije Giro met één ritzege en vier topvijfplaatsen de ciclamino trui binnen: goed voor amper 16,5 procent van het totale aantal punten. Slechts één renner won in de 21e eeuw het puntenklassement van een grote ronde met een nog kleiner percentage: Giacomo Nizzolo in de Giro van 2015 (15,3%). Ter vergelijking: in de Tour van 2018 finishte Sagan liefst négen keer in de top vijf, en twaalfmaal in de top tien: goed voor 44,2 procent van het totaalaantal punten. Weliswaar mede door een andere puntenquotering, maar het verschil is opmerkelijk.

De BORA-hansgroherenner, die in 2022 allicht bij Total-Direct Energie aan de slag gaat, profiteerde vooral van het lage aantal pure massasprinten (vier stuks), waarvan bovendien alle drie de winnaars (Ewan, Merlier en Nizzolo) vroegtijdig en gepland de Giro verlieten. Sagan kon zich zo beperken tot Italiaans catenaccio, en werd zelfs bestraft omdat hij te ostentatief vluchters probeerde te blokkeren. Tijden veranderen.

Gebrek aan tegenstand (en spankracht)

De Britse journalist Daniel Friebe beoordeelt elk jaar de Giro op basis van zijn ‘wijnglazenranking’. Deze editie kreeg van hem drie wijnglazen (op een maximum van vijf). Een harde, maar terechte quotering. Daarvoor ontbrak het aan spankracht in de strijd om álle truien. Ook om de belangrijkste: die om het roze. Alleen in de laatste week leek Bernals rug even te kraken. Zo werd het in de laatste dagen geen secondespel zoals in de voorbije Giro’s en grote rondes: de voorsprong van de Colombiaan op Damiano Caruso (1’29”) is zelfs de grootste sinds 2015 ( Alberto Contador, 1’53” op Fabio Aru). De roze trui had Bernal zelfs al bij de eerste rustdag om de schouders. Ook dat was geleden van 2015, met Contador.

João Almeida (rechts) moest zich aanvankelijk opofferen voor medekopman Remco Evenepoel.
João Almeida (rechts) moest zich aanvankelijk opofferen voor medekopman Remco Evenepoel.© BELGAIMAGE

Echte tegenstand kreeg de Colombiaan dan ook niet. Mede omdat zijn misschien wel belangrijkste concurrent, Mikel Landa, al in rit vijf moest opgeven na een val. Landa had de dag ervoor een zeer goeie indruk nagelaten, en leek éíndelijk klaar om een gooi te doen naar de eindezege – al weet je met de wisselvallige Spanjaard nooit. Degenen die wel recht bleven, presteerden zeer wisselvallig. Met name Simon Yates, de enige topfavoriet naast Bernal, die bij slecht weer telkens verkleumde. Dat João Almeida na zijn slechte dag aanvankelijk in Evenepoels dienst moest rijden, kwam de INEOS-kopman ook goed uit.

Hoe mager het veld verder was, blijkt ook uit de 18 minuten en 35 seconden achterstand die Dan Martin, als tiende in het eindklassement had. De grootste kloof tussen het nummer één en tien sinds de Giro van 2006. De twaalfde in de eindranking, Koen Bouwman, finishte zelfs op ruim een halfuur van Bernal…

Ook veelzeggend: de dertien renners, onder wie Bernal, die mede door liefst tien succesvolle vroege vluchten hun eerste rit in een grote ronde wonnen. Een record voor de Giro, en liefst negen zeges meer dan het hoogste aantal in de voorbije tien edities van de Tour: maximaal vier coureurs met een eerste etappesucces in een grote ronde. De controle van het peloton is in Frankrijk immers een stuk groter dan op Italiaanse wegen. Maar ook het algemene niveau.

De feelgoodverhalen

Tot daar de koele, nuchtere vaststelling, want die dertien ritzeges leidden ook telkens tot hartverwarmende verhalen en emoties. Van de 35-jarige Italiaan Alessandro De Marchi en de 22-jarige Hongaar Attila Valter, die voor het eerst het roze mochten aantrekken. Maar ook van vrij onbekende ritwinnaars als Taco van der Hoorn, Victor Lafay, Mauro Schmid, Andrea Vendrame en Lorenzo Fortunato (net als bij diens uitzinnige ploegleider Alberto Contador na de zege van de Italiaan op de mythische Zoncolan).

De twee mooiste feelgoodverhalen werden echter geschreven door twee ‘oude’ Italianen. Door Giacomo Nizzolo (32), die na 45 toptienplaatsen en 19 tweede plaatsen éíndelijk zijn eerste etappeoverwinning in een grote ronde veroverde, tot zijn immense vreugde. En door Damiano Caruso (33), die vorige zaterdag zijn giorno di gloria beleefde door na 68 toptienplaatsen zijn allereerste WorldTourzege te boeken, boven op Alpe Motta. Na bovendien een vermetele, lange aanval, terwijl hij evengoed zijn tweede plaats had kunnen verdedigen. Onderweg gesteund door zijn Spaanse ploegmaat Pelle Bilbao, die een schouderklopje van Caruso kreeg toen hij zich opzijzette, als bedanking voor het vele werk dat de Italiaan zélf al zijn hele carrière had opgeknapt. Een trouwe luitenant van zovele kopmannen, zonder ooit enig persoonlijk succes. Tot zaterdag op Alpe Motta dus, uiteindelijk beloond met een tweede plaats in het eindklassement. Ironisch genoeg béter dan het beste eindresultaat dat zijn uitgevallen Bahrain-Victoriouskopman, Mikel Landa, ooit in een Grand Tour behaalde (derde in de Giro van 2015).

Caruso werd zo hét voorbeeld van de vele underdogs die de voorbije drie weken boven zichzelf uitstegen en hun grenzen verlegden. Het gaf de Giro een kleurrijk feelgoodpiment van een niet alleen goddelijke, maar ook een menselijke komedie. Mede ook omdat voor het eerst na het uitbreken van de coronacrisis weer horden tifosi hen in dat blijspel mochten en konden toejuichen.

Niet alleen Egan Bernal is back. Ook de échte schoonheid van de koers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content