Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Armand Schreurs, Piet Cosemans en Stef Wijnants zijn Limburger, werken voor radio of televisie en hebben iets met voetbal. Door die combinatie zijn zij al vele jaren vaste bezoekers van het Fenixstadion en Staaien. Sint-Truiden – RC Genk van aanstaande zondag is ook hún match.

Sint-Truiden, zegt Armand Schreurs, is wat ze in het Duits zo mooi een Traditionsverein noemen. Waar Raymond Goethals is begonnen, waar de Gouden Schoen van Lon Polleunis staat, waar Anderlecht zijn giant killer in de ogen kijkt. En, heel belangrijk, waar je nog jongens uit de regio in de ploeg terugvindt.

“Toen Roland Duchâtelet aantrad als voorzitter,” vertelt Schreurs, “maakte hij van Marc Wilmots de coach. Een stunt, maar ook een heel interessante beslissing die op dat moment helemaal te verantwoorden was, vond ik. Als het was gelukt, was het een gouden zet geweest. Marc kreeg carte blanche, verliet de Haspengouwse roots, maar het pakte verkeerd uit : de ploeg ging kwalitatief achteruit en men is naar de bron moeten terugkeren. Bovenop de verloren bekerfinale tegen La Louvière was dat het tweede rendez-vous dat Sint-Truiden miste op korte tijd.”

Het is een belangrijk verschil met RC Genk, merkt Schreurs op. Dat won wél prijzen – beker en titel – wat de club in één klap op een heel ander niveau plaatste. “Wat mij bevalt aan Genk, is dat het erin geslaagd is in Limburg een topclub neer te zetten : een soort Club Brugge aan de oostkant van het land. Dat is mooi. Commercieel is het trendsettend geweest in België. Die mogelijkheden heeft Sint-Truiden niet, al vond ik het er tot de komst van Duchâtelet wel allemaal te traag gaan. Wat ze nu doen, is volgens mij realistisch voor wat Sint-Truiden wil betekenen in het voetbal. Dat het een ploeg uit de regio op de been probeert te brengen, maakt de club sympathiek, maar ik voel me thuis op de twee plaatsen. In Genk betalen de mensen hun kaartje om succes te zien. De resultaten die het heeft gehaald, maken die club óók aantrekkelijk.”

Het huidige Genk, vindt Schreurs, kocht goed in, maar dat het zo snel zou renderen, had hij nooit gedacht. Ook de hachelijke situatie van Sint-Truiden verbaast hem : hij zag de ploeg tegen Anderlecht en Club Brugge en daar was telkens een stunt in de maak. De vergelijking tussen de slechte resultaten onder Wilmots en die onder Thomas Caers, gaat niet op, zegt Schreurs. “De huidige spelersgroep is veel realistischer, je kan er ook op verder bouwen. Onder Wilmots stond er geen groep, maar een soort Mexicaans leger waaraan Marc zijn lot had verbonden. Deze groep is niet samengesteld door Caers, maar door de club : dat is een essentieel verschil.”

Schreurs zal erbij zijn zondag. Verscheurd tussen het vijftienjarige jongetje in hem dat in zijn herinnering wild op de golfplaten stond te kloppen, en de vijftigplusser van nu die te veel al heeft gezien om nog uit de bol te gaan. En naast hem zijn zoon, een Genkfan, maar zondag uit lijfsbehoud zónder blauw-witte attributen op Staaien.

“Ik ga om een pittige derby te zien”, weigert een lachende Schreurs kleur te bekennen. “Haspengouwers zijn Limburgers met een Luiks hart : ik weet dat Sint-Truiden er alles aan zal doen om Genk in het zand te doen bijten. Ik vind het een van de mooiste derby’s van het land. De Truienaar voelt zich tekortgedaan omdat Genk destijds overheidsgeld heeft gekregen. Dat zit heel diep. En die van Genk vinden de Truienaren vervelende jongens van onder de kerktoren. In Sint-Truiden is het de match van het jaar, in Genk is het dat niet. Ik zie de match dan ook het liefst in Sint-Truiden. Maar mijn diepste droom is dat we ooit tegen elkaar de bekerfinale spelen op de Heizel.”

Zakelijke constructie

Water-schei, zegt Piet Cosemans, wat betekent : waar het stroomgebied van de Maas gescheiden wordt van het stroomgebied van de Schelde. Zo onlogisch was het dus niet dat zijn vader vanuit Romershoven naar Waterschei – waar de latere fusieclub RC Genk zijn thuis zou vinden – voetbal ging kijken. “Wij woonden immers ook op een breuklijn.” Een gevoelskwestie dus. Inmiddels doet zijn gevoel hem al vele decennia naar Sint-Truiden neigen.

“Er is, denk ik, een klimaatverschil tussen beide clubs : het is het verschil tussen vriendelijk en hartelijk. In Genk word je goed onthaald, maar het is een zakelijke vriendelijkheid. In Sint-Truiden voel je je vlugger thuis : je moet iets meer barrières overwinnen, maar als je zover bent, hoor je er ook echt bij. Je loopt er binnen zoals je bij familie aanloopt. De taart die je krijgt, herken ik van op familiefeesten. Vroeger had je op zondagmiddag overal in Haspengouw taart. De vereenzelviging gaat dus verder in Sint-Truiden. Ik voel me ook veel meer thuis op Standard Luik dan in Genk, al is het een andere taal, maar het sluit meer aan bij wat er leeft in Sint-Truiden.”

Genk, het resultaat van een fusie met Winterslag in 1988, is ook niet hetzelfde als het Waterschei uit zijn jeugd, zegt Cosemans. “Ik heb het altijd een zakelijke constructie gevonden die er is gekomen, niet vanuit een ziel, maar vanuit het feit dat beide clubs dood en failliet waren. Tyl Ghyselinck heeft het voetbal als uithangbord gebruikt om de sociale pil van de sluiting van de mijn te vergulden. Die constructiegedachte zit er bij mij heel erg in : het was om de mensen te paaien. Nu al zijn er supporters die met beide clubs niets te maken hebben gehad. RC Genk heeft dus zeker toekomst, maar niet voor mij : ik heb te veel verleden.”

Hij is, legt hij uit, minder mee met het mijnverhaal dan met wat er in Haspengouw leeft. Dat komt omdat hij de hele jaren zeventig niet naar het voetbal in Waterschei is geweest. Sinds hij enkele jaren in Genk woonde en nu in Maasmechelen, begrijpt hij het iets beter. “Waterschei had het imago van een mijnclub. Het was, net als Sint-Truiden, een club van gewone mensen. De breuklijn is dat je dat vandaag niet meer terugziet in het stadion en op het veld. Met RC Genk is alles veranderd, terwijl het in Sint-Truiden in mijn beleving één vloeiend geheel is gebleven.”

De hoge heren

Op één storing na dan. Cosemans : “Het groter willen worden was al langer bezig, maar met Duchâtelet en Wilmots ging het plots wel heel spectaculair. Toen dat seizoen begon, voelde ik me voor het eerst niet thuis in de zaak. Het was kóúd. Heel wat dingen die bestaansrecht hadden, werden opgeruimd. Ik denk dat Duchâtelet heeft ingezien dat hij veel te ver is gegaan toen. Hij heeft een aantal zaken geleerd over de ziel van een club en over clubcultuur.”

Haspengouwers zijn heel erg met de aarde verbonden, weet Cosemans. Niet toevallig werd het veld van Sint-Truiden ‘een akker’ genoemd. Wie op een akker voetbalt, is een wroeter. En een underdog, want buiten het voetbal is er ook nooit veel te doen geweest in de fruitstreek. De Haspengouwer is trots op zijn club, en dus voelt ook iedereen zich mede-eigenaar. Er was een tijd dat alles wat in de bestuurskamer werd besproken, de volgende dag op de grote markt lag. “Hoewel het een samengaan is van twee rivaliserende clubs, is Genk er veel beter in geslaagd de dingen binnenskamers te houden.”

De geladenheid die de derby heeft, was er volgens Cosemans vroeger niet. “Sint-Truiden tegen Winterslag of Waterschei was een derby zonder meer. De gevoeligheid is er pas gekomen sedert de fusieclub, volgens mij omdat RC Genk sindsdien voor het grote geld en de hoge heren staat. De Haspengouwer is altijd fruitboer geweest, een kleine landbouwer, een veeteler of anders een knecht op een kasteelhoeve. Wat herinnert aan die hoge heren, is eerst en vooral Anderlecht en in Limburg RC Genk. Want die hebben geld gehad uit Brussel om een groot stadion neer te zetten en wij hebben dat nooit gekregen.

Cosemans verwacht niet dat hij zondag van dienst is op Staaien. Hij zal ook niet gaan supporteren, dat ligt niet in zijn aard – evenmin in zijn radioverslaggeving. Maar hoewel hij zegt het verstandelijk allemaal goed te kunnen plaatsen, zegt een overwinning van de ene – Sint-Truiden – hem toch net iets meer. “Maar”, lacht hij, “mijn maandag is nooit vergald na een nederlaag.”

Groot feest

Een Truienaar, zegt Stef Wijnants, ziet de dingen zwart of wit. Het zijn ook die kleuren die de seizoenen van de ploeg typeren. “Het is alles of niks. Nooit eindigen ze eens als tiende na een rustig seizoen. Een Truienaar kent weinig nuances : dat is wel eens leuk, maar vaak is het ook vechten tegen de vooroordelen in de stad. Dat gezegd zijnde : ik denk dat er wel enkelen zijn die snakken naar eens een grijs seizoen om te herademen en wat op langere termijn te kunnen denken.”

Enkele bijzondere data zijn ankerpunten in de recente Truiense voetbalgeschiedenis, legt Wijnants uit. “Vroeger was dit duel een derby, maar nu is het toch vooral een match tegen één van de grote vier geworden. Sint-Truiden tegen Anderlecht of Standard had, vooral door de figuur van Raymond Goethals, een veel grotere betekenis dan de match tegen Genk, dat ook maar van in 1988 bestaat natuurlijk. Een datum die niemand in Sint-Truiden is vergeten en die ook de reden is waarom het zolang heeft geduurd voor beide clubs een beetje met elkaar konden opschieten, is 19 mei 1991. Het was de voorlaatste speeldag : Genk was gered, maar Sint-Truiden had nog een punt nodig. Iedereen ging er vanuit dat de ene Limburgse club het de andere wel zou gunnen. Tot Anges N’Gapy – ik zal zijn naam nooit vergeten – de bal toch wel binnen trapte, zeker ! Dáár is de rivaliteit van de laatste tien jaar ontstaan. Tot de tweede landstitel van Genk heeft dat zeker geleefd. Van dan af is men in Sint-Truiden gaan inzien dat Genk, hoewel het de eerste jaren na de fusie ook maar wat had aangerommeld, geen provincieclub meer was.”

Precies daarom staat ook 21 december 2005 zo sterk in het Truiense geheugen gegrift. “Na elf jaar was dat de allereerste keer dat Sint-Truiden thuis van Genk kon winnen. Daarom was het feest toen ook zo groot na die bekeruitschakeling.”

Belang van Limburg

In Genk is Wijnants minder goed ingeburgerd, maar hij komt er graag. Na Sclessin is het nergens zo aangenaam toeven als in het Fenixstadion, vindt hij. Wat anderen afgelikt vinden, vindt hij goed georganiseerd. “Genk is volgens mij zowat de best gestructureerde club in België. Alles is er pico bello in orde. Ik kom er graag, ook al bekijkt men er mij als een Truienaar. Het is een spel ook natuurlijk : ik ga wel eens een pint drinken met Erik Gerits(directeur organisatie van Genk, nvdr) en dan kloppen we de strijd graag wat op, maar altijd op een intelligente manier.”

Wat ze in Genk fantastisch hebben gedaan, meent Wijnants, is de mensen iets aanbieden voor en na de wedstrijd waardoor het voor vrouwen en kinderen ook interessant werd om naar het voetbal te gaan. “In Sint-Truiden moet je achter de goal nog altijd in de regen staan. Uiteraard wordt er in Genk veel meer business gedaan, maar mijn indruk is dat de mensen in Sint-Truiden in de eerste plaats nog voor het voetbal komen. In Genk óók, maar daar krijgen ze er méér bij. Dat ontbreekt in Sint-Truiden een beetje.”

Hij zal er zijn zondag, maar niet om te werken. Als supporter dus ? Na een korte aarzeling : “Ik hoef dat niet onder stoelen of banken te steken. Dat klop je er bij mij niet uit, al zal je mij zeker niet zien rechtspringen. Verder doe ik mijn werk zoals het hoort : ik heb in het verleden met wel meer mensen uit het bestuur overhoop gelegen omdat ze mij te kritisch vonden. Dat is me niet altijd in dank afgenomen.”

De slechte start van Sint-Truiden heeft hem verrast. “Ik merk ook dat de ploeg beter speelt dan de vorige seizoenen, maar ze hebben níét meer punten, en dan weet jij ook dat je niet kunt blijven volhouden met te zeggen : we zijn goed bezig. Toch heb ik niet het gevoel dat het intern onrustig is en ook de mensen zijn tevreden over de vier thuismatchen, hoor ik. Sint-Truiden mag niet verliezen zondag, maar ik denk ook dat Genk niet ontevreden zal zijn met een punt. Hugo Broos was vorig jaar toch een beetje verrast toen hij zag hoe belangrijk die match wel is, óók voor Genk. Want hoe je het ook draait of keert : op maandag moet in Het Belang van Limburg wel staan dat Génk heeft gewonnen, en niet Sint-Truiden.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content