‘Vroeger of later ga je dood. Dat staat als een paal boven water. Zo oud als Sparta word je nooit.’ Beginverzen van het ‘Spartaans Gedicht’ van Jules Deelder, nachtburgemeester van Rotterdam, monument van een nog groter monument: Sparta.

Spangen, een stadswijk in het westen van Rotterdam. Tram 8 slingert zich langs de woonblokken in de Huygensstraat en dendert de Spartastraat binnen. Het water druipt langs de bakstenen van Het Kasteel, dat in oktober zijn honderdste verjaardag viert. Het is de thuishaven van de oudste club in het Nederlandse betaalde voetbal: Sparta Rotterdam. Bouwjaar 1888, een Oude Dame, verleidelijk als een wulpse tiener. Met, volgens journalist Hugo Borst, ‘de mooiste voorgevel van Nederland’.

Op de kruising van de Huygensstraat en de Spartastraat hangt een reuzegroot bord met rood-witte strepen, notenbalken en de tekst van de Sparta Marsch, gecomponeerd in 1909, toen de eerste landstitel werd binnengehaald.

Rood-Wit is onze glorie

Rood-Wit zit ons in ’t bloed

Bij neerlaag of victorie

In voor- en tegenspoed

Rood-Wit gaat nooit verloren

En jaren nog hierna

Zullen wij laten horen

S-P… A-R… T-A…!

Deez’vlag zij is ons heilig

Reeds tal van jaren lang

Bij Rood-Wit zijn wij veilig

Zijn wij voor niemand bang

Wij zweren bij die kleuren

En zingen hoe ’t ook ga

Bij wat ook moog’ gebeuren

S-P… A-R… T-A…!

Arm of rijk, jong of oud, de tekst staat in de harten geschreven. Voor elke thuiswedstrijd rollen de strijdvaardige akkoorden door de luidsprekers en springt iedereen recht om trots het clublied mee te brullen.

Boven het smeedijzeren hek van Het Kasteel wappert de rood-witte vlag. ‘Een traditie’, zegt Cees van Cuilenborg, ex-hoofdredacteur en directeur van Voetbal International, een kind van Sparta en Spangen. ‘Als ik ’s morgens de gordijnen van mijn kamertje openschoof, dan keek ik recht op Het Kasteel. Als de vlag uithing, dan werd ik eraan herinnerd dat Sparta had gewonnen.’

KUSSEN MET JAYNE MANSFIELD

Van Cuilenborg was vier jaar toen hij, aan vaders hand, voor het eerst naar Het Kasteel stapte. 68 jaar later zit hij er nog altijd, omgeven door lotgenoten, gepakt door het rood-witte virus. Een authentieke club, met de navelstreng verbonden aan Spangen, na de babyboom in de jaren vijftig een levendige en nette volkswijk met honderden kinderen op wie rood-en-wit een mysterieuze aantrekkingskracht had. Spartanen in wording.

Zoals Cees van Cuilenborg, die in de herfst van 1957 een glimp van Jayne Mansfield probeerde op te vangen. Het Amerikaanse sekssymbool was in Rotterdam voor een filmpremière, waarna ze de aftrap voor de wedstrijd tegen DOS gaf. Frans de Munck, de bezoekende doelman, zoende Mansfield vol op de mond… DOS won met 1-7 (!), ook de veertienjarige Cees kwam niet ongeschonden uit het bezoek. ‘Ik had een keurig jasje aan, maar toen ik me uit de massa had bevrijd, miste ik alle knopen van mijn blazer.’

Het mooie Spangen van zijn jeugd bestaat niet meer. Dood en begraven sinds midden de jaren zeventig, toen criminaliteit de straten teisterde. Van de om en bij 9500 inwoners heeft momenteel ruim 85 procent een allochtone afkomst, huisjesmelkers streken neer in Rotterdam West, drugskoeriers uit Noord-Frankrijk en België zwierven door de straten, dichtgetimmerde huizen trokken verslaafden en daklozen aan. Een rauwe buurt, waar een trainer ooit op de vlucht sloeg toen pistoolschoten weerklonken.

Er lagen plannen op tafel voor een nieuw voetbalstadion in Schiedam of Capelle aan den IJssel, maar het gemeentebestuur pakte de probleemwijk aan. Woningrenovatie, voorzichtige nieuwbouw, verminderde criminaliteit en geen drugsrunners meer in het zicht. Sparta bleef trouw aan Het Kasteel. ‘Maar goed ook. Ik heb hier een fantastische jeugd gehad. Sparta heeft ons, kinderen uit de buurt, voor een groot deel opgevoed.’

Wie lid wilde worden, moest voor de ballotagecommissie verschijnen, een gebruik dat pas in de jaren zeventig werd afgeschaft. ‘Ik had geluk: mijn oom Hans Sonneveld had in het eerste elftal gespeeld. Sociale achtergrond en het beroep van je vader waren belangrijke criteria. Een elitaire en strenge vereniging, zeker in de opleiding. Wie tijdens de wedstrijd vloekte, werd van het veld gehaald. En na elke match moesten we aan onze rechtstreekse tegenstrever een consumptie betalen.’

BEWAKERS VAN HET KASTEEL

Het Kasteel werd eind jaren negentig ingrijpend verbouwd. De capaciteit werd teruggeschroefd van 31.000 naar 11.000 en het speelveld een kwartslag gedraaid, waardoor het oude kasteeltje niet meer achter het doel, maar trots over de middenlijn mee kijkt. Boven de Kasteelloge staat: ‘ROOD-WIT IS ONZE GLORIE’. ‘Een prachtige plek, waar tot eind jaren tachtig de terreinknechten woonden.’

Op de glazen gevel van het nieuwe hoofdgebouw langs de Horváthweg prijkt het logo, aan de ruit hangen handgetekende affiches die de volgende thuiswedstrijd aankondigen en een oud shirt met verticale rode en witte strepen. In zijn beginjaren voetbalde Sparta nochtans afwisselend met witte, zwarte of geruite truien, tot het bestuur in 1899 op bezoek in Sunderland onder de indruk kwam van de witte en felrode strepen en meteen een lading tweedehandsshirts kocht.

Sparta wás een innovator in Nederland. De eerste club die reclame maakte voor een wedstrijd en entreegeld vroeg, de eerste vereniging die doelnetten introduceerde en in Engeland ging voetballen. En op de oude thuishaven in Crooswijk werd in 1905 de eerste Nederland-België gespeeld.

Binnen, aan de deur naar de kleedkamer, staan twee… harnassen. ‘De ridders die Het Kasteel bewaken’, zegt Cees Van Cuilenborg. Op de eerste verdieping van de Tonny van Edetribune, genoemd naar de pijlsnelle linksbuiten die Sparta in 1959 naar de zesde (en laatste) landstitel schoot, hangen zwart-witfoto’s van Spartahelden. Van Bok de Korver, exponent van de gouden periode die de club tussen 1909 en 1915 naar vijf titels leidde. Bok, in 2008 tot beste Spartaan aller tijden verkozen, deelt de ruimte met Louis van Gaal, die kapitein was en om en bij de 250 wedstrijden in het eerste elftal speelde.

‘Louis was hier graag gezien. Volgens zijn vrouw Truus zingt hij onder de douche soms nog het clublied van Sparta.’ Hij speelde er met Danny Blind, die op zijn achttiende op Het Kasteel neerstreek. ‘Danny woonde in Oost-Souburg, Zeeland, en kwam met de trein naar de trainingen.’ Een expeditie. Twee uur sporen, trainen, twee uur terug.

Aan de ingang duwt Hugo Borst de glazen deur open. ‘Hei Hugo.’ Hij kijkt naar boven, er verschijnt een lach op zijn gezicht. ‘Spannende tijden, hé.’ Broederlijke blikken van twee oer-Spartanen die lief en leed gedeeld hebben. Op de eeuwige ranglijst van de Eredivisie staat de club nog altijd op de zesde plaats. ‘Stabiele leiding. Tussen 1913 en 1988, een tijdspanne van 75 jaar, had de club amper drie voorzitters.’

Na het vertrek van Cor van Rijn in 1988 begon Sparta de voeling met de moderne voetbalwereld te verliezen. Geldschieters hoorden niet thuis in een traditieclub, vond de leiding. ‘De houding was: ‘Zet het geld daar maar neer, wij zullen het goed besteden.’ Sponsors werden weggehouden, tot de financiële situatie onhoudbaar was.’

Toen de club in 2002 onder Frank Rijkaard voor het eerst in haar bestaan naar de tweede klasse degradeerde, brak de revolutie uit. Met de financiële steun van Spartagezinde bedrijfsleiders werd het faillissement afgewend, supporters organiseerden een mars op het stadhuis aan de Coolsingel, waar de gemeenteraad in 2003 besloot het stadion voor zes miljoen euro aan te kopen.

IJZEREN RINUS

In de perszaal kregen alle trainers een plaatsje aan de muur, sommigen hebben een Belgische achtergrond. George Kessler, Barry Hughes, Foeke Booy, Adri van Tiggelen, Aad de Mos en Alex Pastoor, de huidige T1 die eind jaren negentig twee seizoenen in Harelbeke voetbalde. Ronkende namen ook: Willem van Hanegem, Henk ten Cate, Hans Kraay, cultfiguur Fritz Korbach en Wiel Coerver, de ‘Albert Einstein van het voetbal’ die met Feyenoord de UEFA Cup (1974) won.

Er wordt koffie geserveerd in een van de skyboxen, met op de achtergrond een reuzegroot portret van Rinus Terlouw. IJzeren Rinus of De Rots was Van Cuilenborgs jeugdheld. ‘Ik was veertien toen hij zijn laatste wedstrijd speelde, op de tribune zat ik te huilen.’ Terlouw: 34 caps voor Oranje en 248 wedstrijden met Sparta. ‘Rinus kwam uit een christelijke familie, die het hem kwalijk nam dat hij op zondag voetbalde. Na zijn afscheid heeft hij zich, als een soort boetedoening, nooit meer in een stadion laten zien en wijdde hij de rest van zijn leven aan de kerk.’

De deur gaat open: Pim Doesburg (72), nóg een icoon. Niemand speelde méér competitiewedstrijden voor Sparta (471), waarmee hij in 1966 de KNVB-beker won. De rijzige doelman is met 687 matchen nog altijd absoluut recordhouder in de Eredivisie. Een jaar na de bekerwinst trok hij naar PSV, waarna hij tussen 1970 en 1980 na het vertrek van Jan van Beveren opnieuw de nummer een op Het Kasteel werd. Hij keerde nog even terug naar Eindhoven, maar zijn hart is altijd rood-wit gebleven.

Een volksjongen uit Spangen, op zijn tiende lid geworden. ‘Na het selectiegesprek moest ik op het hoofdterrein nog even een balletje hoog houden’, lacht hij. ‘Mijn grote geluk was dat Piet de Visser, momenteel scout voor Chelsea, onder de eretribune een judoschool had. Piet had een zwarte gordel, derde dan, en vroeg of hij enkele worpen kon oefenen. Keer op keer vloog ik door de lucht, waardoor ik goed leerde vallen. Fanatieke man en assistent van Denis Neville, de vriendelijke oom die schouderklopjes gaf.’

Neville, legende van Spangen. Modale Engelse voetballer, geen trainersdiploma, geen referenties. En toch: in acht seizoenen leidde hij Sparta naar de titel (1959) en twee bekers (1958, 1962). De tribune achter het doel werd naar hem genoemd, onder de zitjes kochten fans en spelers een steentje in de Wall of Legends & Fans. Ook Van Cuilenborg, met een bijzondere verwijzing naar 1 maart 1959, de dag van Sparta-MVV. ‘De avond ervoor had ik op een fuif een meisje leren kennen. Ik stelde voor om de volgende dag iets samen te doen, maar ze had al een afspraak. Ze ging naar Sparta, waar ze een seizoenkaart had. Een gelukkig toeval… Dat meisje, Lies, werd later mijn vrouw.’

DE KRACHT VAN DE JEUGD

Wanneer ook Charles van der Steene aan tafel schuift, draait het gesprek naar de eerste ploeg. Van der Steene is sinds 1980 actief bij de club, waar hij teammanager, commercieel én algemeen directeur was. ‘In die zes seizoenen Eerste Divisie heb ik dikwijls gedacht: waar zit ik naar te kijken? Van duels tegen FC Oss, Emmen of Achilles ’29 word je écht niet vrolijk. Maar dit jaar komt het goed.’

Want: Sparta domineert de Jupiler League en mag weer dromen van Eredivisievoetbal. Van Cuilenborg: ‘Na de redding in 2003 hadden we vijf mooie jaren in de Eredivisie, waar we thuis horen, maar na de degradatie in 2010 stonden we er financieel opnieuw heel slecht voor. Bestuurswisselingen, slechte trainers en een ijdele VVD-politicus, Willem Bröcker, als voorzitter. De nieuwe technisch directeur, Wiljan Vloet, haalde dertig nieuwe spelers die de club helemaal niets bijgebracht hebben, terwijl de jeugd totaal werd verwaarloosd. Fataal! De jeugdopleiding, in 2006 en 2007 verkozen tot beste van Nederland, was de levensader van de club.’

Bekende voetballers passeerden er de revue. Ed de Goey (Chelsea, Feyenoord), Kevin Strootman (AS Roma), Anwar El Ghazi (Ajax), Memphis Depay (Manchester United), Danny Blind (Ajax), Danny Koevermans (PSV), Win-ston Bogarde (Ajax, AC Milan, Barcelona)… ‘We overleefden door onze beste jeugdspelers te verkopen, maar dan moet je die jongens wel een kans geven.’ Zoals Doesburg, die op zijn achttiende debuteerde. ‘Tonny van Leeuwen, de eerste doelman, was geblesseerd. Ik had in Roemenië met de nationale jeugdploeg gespeeld, bondscoach Elek Schwartz zei aan Neville dat hij mij moest opstellen. En dat deed hij. Eigen mensen zijn de kracht van deze club.’

SPARTA-PIET

Het gezelschap mag na ellendige jaren dromen van nieuwe derby’s. De donkere wolken lijken verdreven sinds de club weer door echte Spartanen wordt geleid. Rotterdammer Rob Westerhof, ex-directeur van Philips, was tussen 2004 en 2006 voorzitter van PSV, maar keerde vier jaar geleden als voorzitter terug naar zijn eerste liefde.

Ook Pim Verbeek, die net als zijn vader Koos voor Sparta voetbalde, is na verre avonturen in Zuid-Korea, Australië en Marokko terug op het oude nest. Van Cuilenborg: ‘Als bestuurder technische zaken bewaakt hij de visie van Sparta: de jeugd kansen geven.’ Sindsdien is het weer genieten. Doesburg: ‘Lekker voetbal. Het Spartagevoel is weer helemaal terug.’

Van Cuilenborg: ‘We kunnen rekenen op een grote groep van regionale sponsors. De multinationals zitten in De Kuip, al zagen we in het verleden dat niet iedereen zich met het rauwe Feyenoordimago wil associëren. Het zou me niet verbazen mochten enkele grote bedrijven straks opnieuw voor de gezelligheid op Het Kasteel kiezen.’

Het is tijd om afscheid te nemen, al wil Van der Steene ons nog even het Spartamuseum tonen. Klein, met verwijzingen naar cricket, atletiek, honkbal, softbal en rugby, sporten die ook onder de Spartavlag worden of werden beoefend. Op een verhoogje staat de oude voorzittersstoel, waar geen enkele bezoekende bestuurder op ging zitten. Nóg een traditie, net als het Rood-Witte Mannen Diner, sinds 1938 georganiseerd en exclusief voorbehouden aan mannen, die voor het diner de Sparta Marsch zingen.

‘Leuke avond, waarin we vorig jaar ook nog eens 50.000 euro ophaalden voor de jeugdopleiding. Een belangrijke sponsor, met een vrouw in het directiecomité, vond dat niet meer van deze tijd en overwoog de sponsoring op te zeggen. Sorry, maar daar houden wij aan vast, al organiseren we nu ook een vrouwen-diner aan de andere kant van het stadion.’

Aan de muur hangen de elftallen die de zes landstitels en drie bekers naar Spangen haalden, naast foto’s van de stunt tegen de Hamburger SV, die onder Ernst Happel met de strafschoppen uit de UEFA Cup (1985/86) werd geknikkerd. Zwart-witbeelden van het seizoen 1959/60, toen het kleine Sparta met 0-1 won van Glasgow Rangers en pas na een beslissende derde wedstrijd uit Europacup I verdween.

In de nok hangt het kleine vogelkooitje van supporter Frans Heijster, Sparta-Piet, die tussen 1953 en 1988 naar alle uit- en thuiswedstrijden een kanariepietje meezeulde. Toen het vogeltje stierf, werd het door een wollen exemplaar vervangen. ‘Op oude foto’s zie je hem nog staan. Een drummende massa en ergens in een hoekje de Sparta-Piet. Geweldig, toch?’

Sparta, doordrongen van tradities, die gekoesterd en bewaakt worden in een wereld waar alles rond geld draait. ‘We worden overal gerespecteerd, van Groningen tot Maastricht. Een nette, correcte en sympathieke club. Dat vinden wij, Spartanen, het allerbelangrijkste.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S GF

‘Sparta was een elitaire en strenge vereniging, zeker in de opleiding. Wie tijdens de wedstrijd vloekte, werd van het veld gehaald.’ CEES VAN CUILENBORG

‘Volgens zijn vrouw Truus zingt Louis van Gaal onder de douche soms nog het clublied van Sparta.’ CEES VAN CUILENBORG

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content